Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 08 november 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende een sociaal sectorplan

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202644
pub.
08/11/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende een sociaal sectorplan (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende van een sociaal sectorplan.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in brandstoffen Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende een sociaal sectorplan (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 onder het nummer 75661/CO/127) HOOFDSTUK I Toepassingsgebied, inwerkingtreding en opzeggingsmodaliteiten

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers en werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen en het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2004 en wordt afgesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan worden beëindigd mits opzegging van zes maanden die wordt betekend per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair (sub)comité. § 3. Voorafgaandelijk aan de opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet het paritair (sub)comité de beslissing nemen om het sectoraal pensioenstelsel op te zeggen. Deze beslissing tot opheffing is enkel geldig wanneer zij wordt genomen in overeenstemming met artikel 10, § 1, 3° van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

HOOTDSTUK II. - Definities

Art. 3.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 1° "de CAO van 16 juni 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van een sociaal sectorplan;2° "het pensioenreglement" : het pensioenreglement gevoegd als bijlage 1 bij de CAO van 16 juni 2003. HOOFDSTUK III. - Pensioenreglement

Art. 4.Artikel 3 van het pensioenreglement wordt als volgt gewijzigd : 1° Punt 3.9 wordt als volgt vervangen : "Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) : de openbare instelling in uitvoering van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. ». 2° Punt 3.14 wordt als volgt vervangen : "De jaarlijkse return van de pensioeninstelling is gelijk aan het nettorendement van de activa van de pensioeninstelling verschaft door de inkomsten van het jaar, te weten de intresten en dividenden, de gerealiseerde minder- en meerwaarden, na aftrek van alle beheerskosten en alle belastingen van het jaar. ».

De jaarlijkse return wordt vastgesteld per 31 december van het jaar.

De berekening van deze return (c) gebeurt als volgt : A x (1 + c) + [C x (1 + c) t/12] - [D x (1 + c) t/12] = B Met A = Het vermogen op het begin van het boekjaar (I B op de passiefzijde), verminderd met de niet gerealiseerde meerwaarden of minderwaarden (II E op de actiefzijde) op het einde van voorgaand boekjaar.

C = De premies of dotaties en andere technische opbrengsten (I A, I B, I D, I E bij de opbrengsten van de resultatenrekening). Hierbij wordt verondersteld dat de premies of dotaties die geïnd worden via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de laatste dag van het kwartaal worden betaald. Voor de andere premies of dotaties en andere technische opbrengsten wordt rekening gehouden met de exacte betalingsdatum aan de pensioeninstelling.

D = De technische kosten (I A, I B, I C, I D bij de kosten van de resultatenrekening). Hierbij wordt rekening gehouden met de exacte betalingsdatum van de pensioeninstelling. In deze technische kosten zijn niet begrepen de sommen die uit het egalisatiefonds gehaald worden om tekorten aan te zuiveren indien de verworven reserves bij uittreding, overlijden, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging niet voldoende zijn om aan de rendementsgarantie te voldoen, zoals is voorzien in de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003.

B = Het vermogen op het einde van het boekjaar (I A op de passiefzijde), verminderd met de niet-gerealiseerde meerwaarden of minderwaarden (II E op de actiefzijde) op het einde van het boekjaar.

Indien een aangeslotene vertrekt in de loop van het jaar omwille van pensionering of opzegging van het arbeidscontract, of in geval van overlijden, zal de return voor dat lopende jaar vastgesteld worden als het rekenkundige gemiddelde van de jaarlijkse returns van de pensioeninstelling, te rekenen vanaf het aansluitingsjaar van de aangeslotene. ».

Art. 5.Artikel 12 van het pensioenreglement wordt als volgt gewijzigd : 1° Het 2de lid van artikel 12.1 wordt als volgt vervangen : "Hij heeft na één jaar aansluiting bij zijn uittreding, overlijden, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging minstens recht op het gedeelte van deze bijdrage dat niet gebruikt wordt voor de dekking van de kosten beperkt tot 5 pct. van de werkgeversbijdragen, gekapitaliseerd tegen de maximale referentievoet verminderd met 0,5 pct. ». 2° Het 2e lid van artikel 12.2 wordt als volgt vervangen : "De aangeslotene heeft bij zijn uittreding, overlijden, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging minstens recht op het gedeelte van de persoonlijke bijdragen, gekapitaliseerd tegen de maximale referentievoet. ». 3° Artikel 12.3 wordt als volgt vervangen : "De maximale referentievoet voor de kapitalisatie waarvan sprake in artikel 12.1 en 12.2 zal vervangen worden door de indexatievoet overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971, voor zover deze indexatievoet lager is dan de maximale referentievoet. ».

Art. 6.Artikel 13 van het pensioenreglement wordt als volgt gewijzigd : 1° Punt 1 wordt als volgt vervangen : "De garanties zijn voor de aangeslotene verworven op het ogenblik van de uittreding, het overlijden of de pensionering van de aangeslotene of de stopzetting van het plan.». 2° Punt 3 wordt als volgt vervangen : "Op het ogenblik van de uittreding, het overlijden of de pensionering van de aangeslotene, of op het ogenblik van de stopzetting van het plan, dienen de garanties bereikt te worden;zij dienen niet elk jaar gehaald te worden. ». 3° Punt 4 wordt als volgt vervangen : "Indien de verworven reserves op het ogenblik van de uittreding, het overlijden of de pensionering van de aangeslotene, of op het ogenblik van de stopzetting van het plan, niet het gegarandeerde bedrag dekken, zal het egalisatiefonds aangewend worden om het tekort aan te zuiveren.». 4° Punt 5 wordt als volgt vervangen : "Om de garantie te berekenen wordt verondersteld dat de premies of dotaties die geïnd worden via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de laatste dag van het kwartaal worden betaald.».

Art. 7.Een artikel 22bis dat luidt als volgt, wordt toegevoegd aan het pensioenreglement : "

Art. 22bis.Modaliteiten : Om rekening te houden met de vertraagde communicatie door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kunnen de verworven prestaties onder de vorm van een voorschot uitbetaald worden op de effectieve of normale pensioendatum. De pensioeninstelling zal binnen het jaar na de uitkering van het voorschot, het saldo uitbetalen. ».

Art. 8.Een artikel 24bis dat luidt als volgt, wordt toegevoegd aan het pensioenreglement : "

Art. 24bis.Modaliteiten : Om rekening te houden met de vertraagde communicatie door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kunnen de prestaties onder de vorm van een voorschot uitbetaald worden. De pensioeninstelling zal binnen het jaar na de uitkering van het voorschot, het saldo uitbetalen. ».

Art. 9.In lid 1 van artikel 30 van het pensioenreglement wordt als volgt aangevuld : "Binnen deze periode kan de aangeslotene evenwel zelf de pensioeninstelling op de hoogte brengen van zijn uittreding. ».

Art. 10.In punt c van artikel 31 van het pensioenreglement wordt als volgt aangevuld : "Bij overdracht naar een andere pensioeninstelling op een latere datum, bij pensionering of overlijden van de aangeslotene, of op het ogenblik van de stopzetting van het plan moeten de verworven prestaties minstens gelijk zijn aan het bedrag van de verworven prestaties vastgesteld op de datum van uittreding. ».

Art. 11.In artikel 32 van het pensioenreglement wordt als volgt aangevuld : "De aangeslotene kan te allen tijde vragen om zijn verworven prestaties over te dragen naar een andere pensioeninstelling overeenkomstig artikel 31, a of b. ».

Art. 12.Een artikel 32bis dat luidt als volgt, wordt toegevoegd aan het pensioenreglement : "Art. 32bis Modaliteiten : Om rekening te houden met de vertraagde communicatie door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kunnen de prestaties onder de vorm van een voorschot overgedragen worden. De pensioeninstelling zal binnen het jaar na de overdraging van het voorschot, het saldo overdragen. ».

Art. 13.In de artikels 33, 34 en 36 van het pensioenreglement worden de woorden "Controledienst voor Verzekeringen" vervangen door "CBFA". HOOFDSTUK IV. - Solidariteitsreglement

Art. 14.Gelet op artikel 18 van het pensioenreglement wordt het solidariteitsreglement gevoegd als bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van een sociaal sectorplan - Solidariteitsreglement Historiek Het Paritair Comité nummer 127 voor de handel in brandstoffen en het Paritair Subcomité nummer 127.02 voor de handel in brandstoffen in Oost-Vlaanderen, heeft op 16 juni 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten betreffende de invoering van een sociaal sectorplan (1). De invoering van de sectorale pensioeninstelling werd geïnspireerd op de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst werd opgenomen : "In dit kader komen partijen overeen om de inhoud van het solidariteitsreglement, de solidariteitstoezegging en de financiering ervan, uit te werken in een aparte Collectieve arbeidsovereenkomst, van zodra de koninklijke besluiten, zoals vermeld in artikel 45, § 1 van de wet op de aanvullende pensioenen, van kracht zijn. ».

In het voorzorgsreglement voor het sociaal sectorplan voor de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, gevoegd als bijlage 1 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst, wordt in artikel 18, 19, 20 en 21 het solidariteitsluik van het sociaal sectorplan toegelicht.

Artikel 18 bepaalt : "(...) wet op de aanvullende pensioenen (artikel 43) waarin wordt bepaald dat door de Koning nog nader bepaald dienen te worden enerzijds de solidariteitsprestaties die in aanmerking komen en anderzijds de minimale solidariteit waaraan voldaan moet worden, teneinde te voldoen aan de solidariteitsvereiste.Na beslissing door de Koning dienaangaande zal aan onderhavig voorzorgsreglement een bijlage gehecht worden, met de maatregelen die genomen zullen worden in het kader van de solidariteitstoezegging. Deze bijlage, zijnde het solidariteitsreglement, zal integraal deel uitmaken van onderhavig voorzorgsreglement. ».

Op basis van de publicatie op 14 november 2003 van het koninklijk besluit tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels en van het koninklijk besluit tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging, wordt thans het solidariteitsreglement gedefinieerd.

Toepassingsgebied

Art. 2.Dit reglement is van toepassing op alle werkgevers en werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen en het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.

Werknemers die onder het toepassingsgebied van dit reglement vallen zullen, onverminderd andersluidende bepaling, automatisch aangesloten worden bij dit reglement van zodra zij de leeftijd van 18 jaar, zijnde vanaf het begin van de maand van zijn of haar verjaardag, bereiken.

Begripsomschrijving

Art. 3.3.1. Onder aangeslotene wordt iedere werknemer verstaan die voldoet aan artikel 2 van dit reglement. 3.2. Pensioentoezegging : de toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden. 3.3. Inrichter : het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van de handel in brandstoffen". 3.4. Voorzorgsinstelling : de VZW "Pensioenfonds voor de handel in brandstoffen" die wordt belast met de uitvoering van de pensioen- en solidariteitstoezegging. 3.5. Solidariteitstoezegging : de toezegging van solidariteitsprestaties door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden. 3.6. Solidariteitsreglement : het reglement waarin de rechten en de verplichtingen van de inrichter, van de werkgever en van de aangeslotenen, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging worden bepaald.

Uitvoering solidariteitstoezegging

Art. 4.Vzw "Pensioenfonds voor de handel in brandstoffen".

De voorzorgsinstelling heeft tot doel de solidariteitstoezegging te organiseren voor de werknemers van de leden die ressorteren onder de toepassing van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen en het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen. In functie van deze activiteit zal de voorzorgsinstelling : a) de bezittingen waarover zij zal beschikken beheren, en daartoe alle daden van beschikking, van bestuur en van beheer stellen, inbegrepen de beleggingswijzen om haar bezittingen te doen renderen;b) voor rekening van elk van de leden, de betaling van de prestaties te verzekeren ter uitvoering van het solidariteitsreglement, binnen de perken van de tot haar ter beschikking gestelde middelen. De tussenkomsten en diensten van de voorzorgsinstelling, gebeuren op de manier, volgens de kenmerken en mogelijkheden zoals bepaald in dit solidariteitsreglement. De tussenkomsten en diensten in het kader van de solidariteitstoezegging zullen gedifferentieerd beheerd worden van de tussenkomsten en diensten in het kader van de pensioentoezegging.

Er is geen mogelijkheid tot opting out.

Art. 5.Informatieplicht De tekst van dit solidariteitsreglement wordt op eenvoudig verzoek van de aangeslotene door de inrichter aan de aangeslotene verstrekt.

Transparantie

Art. 6.Jaarlijks verslag De voorzorgsinstelling zal jaarlijks een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging opstellen en ter beschikking stellen van de inrichter. Op eenvoudig verzoek van de aangeslotene, deelt de inrichter dit verslag mee aan de aangeslotene.

Het verslag zal informatie over de volgende elementen bevatten : 1° de wijze van financiering van de solidariteitstoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; 2°. de beleggingstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; 3° het rendement van de beleggingen;4° de kostenstructuur. Bijdragen

Art. 7.De solidariteitstoezegging wordt gefinancierd via 4,215 pct. (2) van de persoonlijke en patronale bijdragen die verschuldigd zijn in het kader van de pensioentoezegging. Solidariteit

Art. 8.Solidariteitsprestaties De volgende solidariteitsprestaties worden verstrekt : 1° financiering van de opbouw van de pensioentoezegging tijdens de periodes van deelname aan cursussen of studiedagen die gewijd zijn aan sociale promotie;2° financiering van de opbouw van de pensioentoezegging tijdens de periodes tijdens dewelke de werknemer zijn prestaties verminderd heeft vanaf 50 jaar op basis van artikel 9 van collectieve arbeidsovereenkomst nr.77bis van de Nationale Arbeidsraad; 3°verhoging van lopende pensioenrenten of overlevingsrenten.

Tijdens de periodes van deelname aan cursussen of studiedagen die gewijd zijn aan sociale promotie of tijdens dewelke de werknemer zijn prestaties verminderd heeft vanaf 50 jaar op basis van artikel 9 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, wordt de pensioentoezegging verder opgebouwd naar rato van de gemiddelde persoonlijke en patronale bijdragen berekend op basis van de bijdragen over het laatst gekende kwartaal.

Jaarlijks kan de raad van bestuur van de voorzorgsinstelling beslissen om de lopende pensioen- of overlevingsrenten te verhogen in functie van de aanwezige financiële middelen.

De inrichter deelt aan de voorzorgsinstelling alle inlichtingen mee die nodig zijn voor de berekeningen en het beheer en de vereffening van de solidariteitstoezegging. De inrichter gebruikt hiervoor de formulieren die voor dit doel werden opgesteld door de voorzorgsinstelling.

Van kracht worden van het solidariteitsreglement

Art. 9.Dit reglement wordt van kracht op 1 januari 2003.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN ______ Nota's 1) Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 16 juni 2003, neergelegd op 22 juli 2003 en geregistreerd op 25 september 2003. 2) 100 - 100/1,044

^