Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 08 november 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202679
pub.
08/11/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2006 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 2006 onder het nummer 79291/CO/142.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werkliedenpersoneel.

Art. 2.§ 1. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regels vast die van toepassing zijn op al de werknemers en beogen slechts minimumlonen te bepalen terwijl aan de partijen de vrijheid wordt gelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen.

Zij mogen geen afbreuk doen aan beschikkingen welke voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat. § 2. De minimum uurlonen zijn vastgesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van maximum 38 uren. HOOFDSTUK II. - Functieclassificatie

Art. 3.De werknemers worden in 5 categorieën ondergebracht en kunnen tot de hoogste categorie opklimmen.

Categorie 1. Handenarbeid : De werkman van wie geen speciale kennis of bijzondere lichamelijke geschiktheid gevergd wordt en die eenvoudige werken verricht waarvoor geen leertijd vereist wordt.

Worden ondermeer in deze categorie ingedeeld : hulpwerkman; sorteerder; chef van de lijn, ...

Categorie 2. Operator : De werkman die bekwaam is beroepsarbeid te verrichten die kennis vereist, verworven door ervaring of die aan een machine werkt.

Worden ondermeer in deze categorie ingedeeld : arbeider belast met de balenpersen, ...

Categorie 3. Personeel van vervoer : De werkman die bekwaam is werken uit te voeren waarvoor kennis en handigheid vereist zijn die slechts na verschillende maanden ervaring verkregen worden.

Worden ondermeer in deze categorie ingedeeld : heftruckbestuurder, bestuurder van een bull, vrachtwagenbestuurder, ...

Categorie 4. Onderhoudspersoneel : De werkman die bekwaam is werken uit te voeren waarvoor beroepskennis vereist is, verworven hetzij op school, hetzij door verschillende jaren ervaring.

Worden ondermeer in deze categorie ingedeeld : machinetechnicus, elektrieker, elektrotechnicus, ...

Categorie 5. Meesterschap : Meestergast.

Art. 4.§ 1. Vanaf 1 januari 2005 moet op iedere individuele loonfiche en loonafrekening, overhandigd aan de werkman, de juiste beroepencategorie waartoe betrokkene behoort, vermeld worden. Iedere werkman behoort noodzakelijkerwijze tot één van de beroepencategorieën vermeld onder artikel 3. § 2. Wanneer een werknemer een andere werknemer moet vervangen die een functie uitoefent van een hogere categorie of wanneer een werknemer moet functies moet uitoefenen die tot verschillende categorieën behoren, dient daarmee rekening gehouden bij de vaststelling van de beloning. § 3. Alle niet opgenomen functies zullen op ondernemingsvlak via vergelijkend onderzoek gerangschikt worden onder één van de bestaande categorieën. De partijen komen overeen in dit geval dat de vakbondsafvaardiging voorafgaandelijk geraadpleegd moet worden.

Art. 5.De sociale partners verbinden zich ertoe om tegen 31 december 2007 de huidige functieclassificatie te evalueren en desnoods tot een wetenschappelijke functieclassificatie te komen. HOOFDSTUK III. - Minimum uurlonen

Art. 6.De minimumuurlonen geldig op 31 december 2005 zullen op 1 januari 2006 verhoogd worden als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.De loonsverhogingen voorzien onder het artikel 6 van onderhavige arbeidsovereenkomst zijn verschuldigd op de minimumuurlonen en de effectief betaalde lonen : - In zijn geheel, indien het effectief betaalde loon overeenstemt met het minimumuurloon; - Gedeeltelijk, indien het effectief betaalde loon zich bevindt tussen het oude en het nieuwe minimumuurloon. In dat geval wordt de verhoging toegestaan maar maximum tot het nieuwe minimumuurloon; - De verhogingen voorzien op 1 juli 2005 en op 1 januari 2006 zijn niet verschuldigd indien het effectief betaalde loon hoger is dan het nieuwe minimumuurloon.

Art. 8.§ 1. Het jongerenloon is berekend op basis van het loon van de categorie van de uitgeoefende functie en dit voor de werknemers. minder dan 17 jaar : 75 pct. vanaf 17 jaar : 80 pct. vanaf 18 jaar : 85 pct. vanaf 19 jaar : 90 pct. vanaf 20 jaar : 100 pct. § 2. In afwijking op de bepalingen vermeld onder § 1, bekomt elke jongere vanaf 18 jaar die gedurende 3 ononderbroken maanden, om het even onder welke soort van contract, in de sector tewerkgesteld was, het barema aan 100 pct.

De sociale partners komen overeen dat een onderbreking van zeer korte termijn tussen opeenvolgende contracten geen breuk in de berekening van de sectorale anciënniteit van de betrokken werknemer betekent. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 9.§ 1. De minimum uurlonen zoals vastgesteld in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst evenals de werkelijk uitbetaalde lonen, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, gemiddelde van 4 maanden, maandelijks vastgesteld door het Federale Overheidsdienst Economie, en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 2. Er wordt vanaf 1 januari 2006 een vast indexeringsmechanisme ingevoerd. De koppeling van de lonen geschiedt éénmaal per jaar op 1 januari van elk jaar.

Art. 10.§ 1. Op 1 januari 2006 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen aangepast aan de reële index. Deze aanpassing wordt uitzonderlijk berekend door de sociale index van december 2005 te vergelijken met de sociale index van januari 2005. § 2. Vanaf 1 januari 2007 worden de minimumuurlonen en werkgelijk betaalde uurlonen telkens op 1 januari aangepast aan de reële index.

De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand december van het voorgaande kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand december van het kalenderjaar daarvoor.

Art. 11.Overeenkomstig en in uitvoering van : - advies nummer 1210 van 17 december 1997 dat samen met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd uitgebracht; - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de bedragen van barema's, premies, vergoedingen en voordelen; - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 70 van 15 december 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de andere bedragen dan die welke zijn bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van barema's, premies, vergoedingen en voordelen; - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 78 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; - de aanbeveling nummer 13 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro, worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.

De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.

Voorbeeld : ...,0001 EUR tot en met ...,0049 EUR afgerond naar de lagere eenheid; ...,0050 EUR tot en met ...,0099 EUR wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Art. 12.Indien gelijktijdig een verhoging, voortvloeiend uit de koppeling aan het gezondheidsindexcijfer, en een andere verhoging van de lonen moet toegepast worden, dient de aanpassing, voortvloeiend uit de indexkoppeling, berekend te worden nadat eerst de lonen met de te voorziene verhoging werden aangepast. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 10 mei 2005 inzake de loon- en arbeidsvoorwaarden, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten, geregistreerd onder het nummer 74925/CO/142.04 op 2 juni 2005.

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd op verzoek van de meest gerede partij, mits een opzegging van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006 De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^