Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2001
gepubliceerd op 15 mei 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afgevaardigden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012223
pub.
15/05/2001
prom.
02/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/02/2001012223/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afgevaardigden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afgevaardigden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1998 Statuut van de syndicale afgevaardigden (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1998 onder het nummer 48414/CO/124) HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen

Artikel 1.De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenden, gelet op de wederzijdse aanvaarding van het syndicaal feit, gelet ook op de representatieve waarde van de leden die zij groeperen en overwegende dat die behoren tot een sector waarvan de activiteit zodanig verschillende aspecten en structuren vertoont dat op grond daarvan bijzondere bepalingen op sociaal gebied noodzakelijk zijn en met name wat de syndicale afvaardigingen betreft, hebben in gezamenlijk overleg dienaangaande aangepaste bepalingen vastgelegd.

Art. 2.De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en zij maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verplichten zich er toe hun vrijheid van vereniging en de uitbreiding van hun organisatie in de onderneming direct.

Art. 3.De werkgevers mogen generlei druk uitoefenen op het personeel om te beletten bij een vakbond aan te sluiten en mogen aan de ongeorganiseerde werknemers geen andere voorrechten toekennen dan aan de georganiseerde werknemers.

De vakorganisaties van de werknemers verbinden er zich toe, onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen die met de geest van deze overeenkomst stroken, te doen in acht nemen. HOOFDSTUK II. - Installatievoorwaarden

Art. 4.Vallen onder toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst de bedrijven die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (P.C.B.) en aan volgende voorwaarden voldoen : gedurende het kalenderjaar dat aan de installatie van een syndicale afvaardiging voorafgaat ten minste gemiddeld 30 arbeiders tewerkstellen, van wie minstens 10 pct. lid zijn van één van de vakorganisaties die de overeenkomst ondertekenden, dit quorum van 10 pct. is vereist voor iedere vakorganisatie die wil deelnemen aan de samenstelling van een syndicale afvaardiging.

Worden beschouwd als zijnde "tewerkgesteld" in de zin die daaraan is vorig lid wordt gegeven, de personen die met een arbeidsovereenkomst of leerovereenkomst verbonden zijn met de werkgever.

De syndicale afvaardiging houdt op te bestaan twaalf maanden na het kalenderjaar waarin de gemiddelde personeelsbezetting voortdurend beneden 30 arbeiders is gebleven. De werkgever dient deze toestand aangetekend kenbaar te maken aan de vakorganisatie(s) welke de afgevaardigde(n) heeft(hebben) aangeduid.

Art. 5.§ 1. Gelet op de uiteenlopende feitelijke toestanden die zich kunnen voordoen, dient men in ieder geval na te gaan of, op grond van de werkelijke structuren, een vakbondsafvaardiging moet worden ingesteld op het niveau van de bouwplaatsen of op het niveau van de onderneming. § 2. In de ondernemingen die 30 tot 39 werklieden tewerkstellen, mag een vakbondsafvaardiging enkel op het niveau van de onderneming ingesteld worden. § 3. Wanneer de onderneming blijvend naar streek of zone is ingedeeld dan kunnen de vakbondsafvaardigingen dienovereenkomstig worden ingesteld en dit, onverminderd de bepalingen van § 2.

Hetzelfde geldt voor de bouwplaatsen waarvoor de installatie van een vakbondsafvaardiging wegens de lange bouwtijd en het hoge aantal aldaar tewerkgestelde arbeiders gerechtvaardigd is : er moet een vakbondsafvaardiging kunnen worden ingesteld zodra het gaat om een bouwplaats waarvoor mag verwacht worden dat daarop gedurende ten minste 6 maanden 40 of meer arbeiders zullen tewerkgesteld zijn.

Hetzelfde geldt wanneer het gaat om een bouwplaats van een tijdelijke vereniging. § 4. Wanneer in eenzelfde bedrijf verscheidene vakbondsafvaardigingen tegelijkertijd werken dan zullen, in onderling overleg tussen de bedrijfsdirectie en de vakbondsafvaardigingen, geschikte maatregelen moeten genomen worden met het oog op de nodige coördinatie bij het vervullen van de taken en opdrachten welke aan de vakbondsafvaardigingen van eenzelfde bedrijf de mogelijkheid is geboden om met de bedrijfsdirectie ten minste eenmaal per kwartaal samen te komen. Een dergelijke vergadering wordt noodzakelijkerwijze eenmaal per jaar gehouden met dien verstande ook dat men in de plaats van de kwartaalvergadering ieder kwartaal alle nuttige inlichtingen kan mededelen die door de directie, gecentraliseerd ofwel gedecentraliseerd zouden worden verstrekt.

Art. 6.Het aantal leden per syndicale afvaardiging wordt vastgesteld zoals hierna wordt aangegeven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 5, § 3, zo er terzelfdertijd verscheidene syndicale afvaardigingen ingesteld op bouwplaatsniveau werken, dan geeft de optelling van alle aldus aangewezen afgevaardigden het totale aantal afgevaardigden. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden tot uitoefening van de functie

Art. 7.Om de functie van vakbondsafgevaardigde te kunnen vervullen, moet de betrokkene aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Belg zijn of onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie of, voor de vreemdelingen van andere nationaliteit, sedert ten minste drie jaar regelmatig in België verblijven;2° ten minste 18 jaar oud zijn op 31 december van het jaar dat de aanwijzing voorafgaat en het bewijs leveren houder te zijn van ten minste één legitimatiekaart "rechthebbende" (niet noodzakelijkerwijs deze van het lopende dienstjaar);3° sedert ten minste 6 maanden behoren tot het personeel dat door de syndicale afvaardiging zal moeten vertegenwoordigd worden;4° voorgesteld zijn door één van de vakorganisaties die de overeenkomst ondertekenden;5° voor de afgevaardigden in de ondernemingen met 30 tot 49 arbeiders : bij voorkeur gekozen worden onder de arbeiders die ten minste de kwalificatie van geschoolde van de 1e graad hebben.

Art. 8.§ 1. Wanneer aan de in artikel 4 bepaalde voorwaarden wordt voldaan in verband met de installatie van een syndicale afvaardiging, berust het initiatief voor die installatie bij de vakorganisaties.

De vakorganisatie die de bedoeling heeft afgevaardigden voor te dragen kan te dien einde, vanwege de werkgever, de lijst van het in de onderneming tewerkgesteld arbeiderspersoneel bekomen.

Als zij na voorafgaand onderling overleg te hebben gepleegd zich akkoord verklaren over het aantal van hun respectieve vertegenwoordigers, worden de namen van de arbeiders waaruit de aldus vastgestelde afvaardiging bestaat, per aangetekend schrijven meegedeeld aan de betrokken werkgever.

Gelijktijdig wordt een kopie ter kennisgeving gezonden naar de plaatselijke Kamer van het Bouwbedrijf of de beroepsvereniging waarbij het bedrijf is aangesloten en die in het paritair comité vertegenwoordig is. Als de onderneming aangesloten is bij deze Kamer of beroepsvereniging, dan deelt deze laatste de tussenkomende organisaties mee dat ze de onderneming vertegenwoordigd in alles wat betrekking heeft op de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Als het initiatief uitgaat van één enkele vakorganisatie, zonder dat er voorafgaand onderling overleg plaats had, deelt zij de andere vakorganisaties schriftelijk het aantal afgevaardigden mee die zij van plan is zelf aan te stellen.

De aldus in kennis gestelde vakorganisaties beschikken over zeven werkdagen om hun advies te laten kennen, met dien verstande dat het uitblijven van een antwoord als een goedkeuring wordt beschouwd.

Na het verstrijken van die termijn, wordt de samenstelling van de te installeren afvaardiging welke ofwel beperkt blijft tot de vertegenwoordigers van de organisatie die het initiatief nam, ofwel wordt aangevuld naar rata van de door de overige organisaties ingestuurde antwoorden, meegedeeld aan de werkgever op de in het 3e lid van deze paragraaf vastgestelde wijze.

Een afvaardiging die aanvankelijk onvolledig is, kan achteraf steeds worden aangevuld volgens dezelfde procedure.

De regelmatig voorgedragen kandidaten die aan de vereiste voorwaarden voldoen worden aanvaard, tenzij de werkgever een geldig motief heeft om dit niet te doen, welk motief dient te worden betekend aan de tussenkomende vakorganisaties binnen zeven werkdagen vanaf de ontvangst van het aangetekend schrijven.

Zo een geschil niet binnen een maand kan worden opgelost nadat een vakorganisatie aan de andere vakorganisaties het aantal van haar afgevaardigden of aan de werkgever de voorgestelde namen heeft betekend om een gedeeltelijke of volledige afvaardiging samen te stellen, wort de in § 7 beschreven procedure toegepast. § 2. De vakorganisaties mogen niet meer kandidaten voordragen dan er openstaande mandaten zijn. § 3. Wanneer een afgevaardigde, wegens ziekte, arbeidsongeval of militaire dienstplicht meer dan een maand op het werk afwezig is, mag de betrokken vakbond rechtstreeks een plaatsvervanger aanwijzen die tijdelijk de functie van de afwezige afgevaardigde, voor de duur van zijn afwezigheid uitoefent. De plaatsvervanger moet voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden aan een syndicale afgevaardigde.

Evenwel, deze afwezigheid van meer dan een maand wordt op meer dan drie maanden gebracht voor de ondernemingen welke 30 tot 39 werklieden tewerkstellen.

Bovendien als de werkgever overweegt een vakbondsafgevaardigde economisch werkloos te stellen, dan brengt hij de vakorganisatie die hem heeft voorgedragen hiervan op de hoogte, wetende dat de afgevaardigden die in gedeeltelijke werkloosheid worden geplaatst verder gewoon hun functie vervullen.

In de mate van het mogelijke zal de economische werkloosheid die geen aanleiding geeft tot volledige stopzetting van de activiteit van de onderneming, derwijze georganiseerd worden dat een vertegenwoordiging van de vakbondsafvaardiging verzekerd blijft.

In elk geval mag de duurtijd van de economische werkloosheid waaraan de syndicale afgevaardigde wordt blootgesteld nooit hoger liggen dan het gemiddelde van de andere arbeiders behorend tot hetzelfde beroep of dezelfde groep. § 4. Wijzigingen in de samenstelling van de vakbondsafvaardiging worden overeenkomstig de bij artikel voorgeschreven procedure ingediend. § 5. De kandidaturen welke worden ingediend zonder de in dit artikel voorgeschreven regels in acht te nemen, zijn ongeldig en geven geen aanleiding tot de in de artikelen 16 tot 19 bepaalde bescherming tegen ontslag. § 6. Voor de regelmatig aangewezen kandidaten begint de in de artikelen 16 tot 19 bepaalde bescherming tegen ontslag te lopen vanaf de postdatum vermeld op het aangetekend schrijven waarvan sprake in § 1.

Wat de betwiste kandidaturen betreft, blijft de bescherming tegen ontslag van kracht gedurende de hele verzoeningsprocedure, zoals bepaald in § 7.

Deze bescherming tegen ontslag eindigt vanaf het ogenblik dat de verzoeningsprocedure leidt tot het intrekken van de betwiste kandidatuur. § 7. Indien de moeilijkheden waarvan sprake in de voorafgaande paragrafen, niet op het gewestelijk vlak kunnen worden opgelost binnen de daarvoor bepaalde maand, wordt de kwestie ter kennis gebracht van de Voorzitter van het paritair comité op initiatief van de meest gerede partij.

De Voorzitter treft alle nuttig geachte maatregelen, inclusief de eventuele samenroeping van een beperkt paritair comité, waarvan de samenstelling telkens aan de partijen wordt overgelaten, zodat binnen de volgende maand uitspraak kan worden gedaan. HOOFDSTUK IV. - Duur van het mandaat

Art. 9.§ 1. Zo de werkgever zich binnen de daartoe voorgeschreven termijnen niet heeft verzet tegen de voordracht van één of meer kandidaten, dan worden deze beschouwd als aanvaard en hun mandaat, waarvan de duur 4 jaar niet mag overschrijden, begint te lopen vanaf het ogenblik van de betekening van de kandidatuur.

In de overige gevallen vangt het mandaat aan op de door het beperkt paritair comité vastgestelde datum.

De mandaten zijn hernieuwbaar.

De mandaten die na 4 jaar verstrijken mogen geacht worden stilzwijgend te zijn hernieuwd wanneer geen enkel initiatief van vakbondszijde dienaangaande werd geregistreerd.

Dit onverminderd de mogelijkheid voor de werkgever, bij toepassing van de in artikel 8 gedetailleerde procedure, om zijn bezwaren te opperen ten aanzien van dergelijke vernieuwing (in casu ligt de termijn van één maand, gesteld voor het wegwerken van de moeilijkheden, voor het verstrijken van de 4 jaren). § 2. Het mandaat van een vakbondsafgevaardigde eindigt : a) terzelfdertijd als de arbeidsbetrekking in de volgende gevallen : - afloop van de termijn; - voltooiing van het werk waarvoor de overeenkomst werd gesloten; - overlijden van de werknemer; - overmacht; - onderling schriftelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer; - op het ogenblik dat de afgevaardigde, uit eigen beweging, de onderneming verlaat en dus geen deel meer uitmaakt van het personeel; - op het ogenblik waarop de arbeider de onderneming verlaat wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd; - op het ogenblik waarop de afgevaardigde wordt ontslagen om een dringende reden; - op het ogenblik waarop de afgevaardigde door de werkgever wordt ontslagen om economische of technische redenen volgens de procedure bepaald bij artikel 18 of 19. b) los van de arbeidsbetrekking (die dus kan worden voortgezet nadat het mandaat van de afgevaardigde is afgelopen, in de volgende gevallen : - wanneer de afgevaardigde schriftelijk aan zijn werkgever te kennen geeft dat hij zijn mandaat niet langer wenst uit te oefenen; - wanneer aan één of meer van de voorwaarden om de functie van syndicale afgevaardigde uit te oefenen, niet meer wordt voldaan; - op het ogenblik waarop de werkgever (via zijn Kamer of beroepsorganisatie vertegenwoordigd in het paritair comité) ervan in kennis wordt gesteld dat het mandaat van een afgevaardigde wordt ingetrokken door de vakbond die hem als kandidaat heeft voorgedragen; - bij de voorlopige keuring van de werken uitgevoerd door een tijdelijke vereniging, bedoeld in artikel 5, § 3, 2e lid. HOOFDSTUK V. - Vergaderingen van de vakbondsafvaardiging met het personeel

Art. 10.De syndicale afvaardiging kan mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel of aan de door haar in de onderneming vertegenwoordigde vakorganisaties.

De vergaderingen welke door de syndicale afgevaardigden worden georganiseerd met alle of een deel van de personeelsleden mogen gehouden worden tijdens de rusttijden. In uitzonderingsgevallen en met voorafgaande instemming van het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger mag de vergadering, gedurende een telkens vooraf bepaalde tijd, ook worden voortgezet tijdens de werkuren wanneer een welbepaalde en dringende mededeling moet gedaan worden aan het personeel. De werkgever mag deze toestemming niet naar eigen willekeur weigeren. HOOFDSTUK VI. - Kredieturen toegekend aan de leden van de syndicale afvaardiging

Art. 11.§ 1. De leden van de syndicale afvaardiging houden om de maand een gemeenschappelijke vergadering met het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde. De werkgever is belast met de samenroeping van de vergadering.

Tijdens de vergaderingen van de syndicale afvaardiging met de directie moet kunnen gerekend worden op de aanwezigheid van een persoon die gemachtigd is namens het bedrijf verbintenissen aan te gaan. § 2. De syndicale afvaardiging heeft het recht in de loop van de maand te beschikken over kredieturen aan te wenden tijdens de werkuren op ogenblikken die in akkoord met het ondernemingshoofd of diens vertegenwoordiger worden bepaald, die niet systematisch en ongemotiveerd kan weigeren.

Deze kredieturen worden als volgt vastgesteld, volgens het aantal tewerkgestelde arbeiders waarvoor de syndicale afvaardiging bevoegd is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Worden niet aangerekend op de kredieturen : - de tijd besteed aan vergaderingen met de directie, welke vergaderingen tijdens de werkuren, zonder loonverlies voor de belanghebbenden, moeten worden gehouden; - de tijd besteed aan opdrachten die behoren tot de taken van het comité voor preventie en bescherming van het werk en van de ondernemingsraad. De nodige tijd voor deze taken wordt aangewend tijdens de werkuren op ogenblikken die in akkoord met het ondernemingshoofd of diens vertegenwoordiger worden bepaald, die niet systematisch en ongemotiveerd kan weigeren. § 3. De werkgever stelt alle faciliteiten ter beschikking die nodig zijn voor de uitoefening van de taken die behoren tot de bevoegdheid van het comité voor preventie en bescherming op het werk en van de ondernemingsraad. § 4. De door de syndicale afgevaardigden aan deze verschillende prestaties gewijde tijd, wordt beloond op basis van wat zij zouden verdiend hebben indien zij normaal hadden gewerkt.

De werkgever staat in voor het vervoer van de afgevaardigde(n), die zich moet(en) begeven naar verschillende bouwplaatsen of naar de zetel van het bedrijf moet(en) komen; de duur van de verplaatsing kan niet van de kredieturen afgetrokken worden. § 5. Wanneer onder de auspiciën van het "Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf" een manifestatie georganiseerd wordt ter intentie van de syndicale afgevaardigden van een bepaalde streek, dan stellen de werkgevers, bij wie deze syndicale afgevaardigden tewerkgesteld zijn, hen in de gelegenheid hieraan deel te nemen, zonder dat deze deelneming een vermindering van hun normaal loon of van de kredieturen ten gevolge kan hebben. HOOFDSTUK VII. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Art. 12.De syndicale afvaardiging heeft tot taak : - de arbeiders die langs hiërarchische weg rechtstreeks een klacht wenst in te dienen of heeft ingediend bij de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, nopens de toepassing van de wetten, de besluiten, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement of de individuele arbeidsovereenkomst, desgewenst bij te staan of te vertegenwoordigen; - bij de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, klacht in te dienen wanneer een door de werknemer direct ingediend verzoek zonder gevolg is gebleven; - alle collectieve klachten of wensen aan de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, voor te leggen en te bespreken; - toezicht te houden op de naleving van de wetten, besluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten of het arbeidsreglement dat in de onderneming van toepassing is; - te waken over de toepassing van de loonschalen en de criteria betreffende de verschillende graden van beroepskwalificatie; - het sociaal klimaat in de onderneming te bevorderen en telkens tussenbeide te komen wanneer dit in het gedrang wordt gebracht; - erover te waken dat alle taken, die behoren tot de bevoegdheid van de Ondernemingsraden en van de Comités voor Preventie en Bescherming op het werk worden uitgevoerd; daartoe wordt aan de syndicale afvaardiging alle wettelijke voorziene informatie meegedeeld onder meer wanneer ondernemingen of zelfstandigen van buitenaf werkzaamheden komen uitvoeren; - de grondregels na te leven die in de nationale akkoorden betreffende de syndicale afvaardigingen zijn neergelegd; - voor de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van de wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat erover te waken dat deze wet wordt toegepast; - de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aanwijzen overeenkomstig artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 62 van 6 februari 1996, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns, met een communautaire dimensie ter informatie, en raadpleging van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 maart 1996 (Belgisch Staatsblad van 11 april 1996); - de leden-werknemers van de Europese Ondernemingsraad aanwijzen overeenkomstig artikel 29 van de hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 62 van de Nationale Arbeidsraad;

De syndicale afvaardiging moet op de hoogte worden gehouden van de resultaten van haar bemoeiingen en wordt tevens in kennis gesteld van het gevolg dat daaraan gegeven werd, voor zover het gaat om problemen die tot haar bevoegdheid behoren.

Art. 13.De syndicale afvaardiging alsmede het bedrijf kunnen zich laten bijstaan door hun respectieve beroepsorganisatie : - voor de interpretatie van de wetten, besluiten, collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen of individuele arbeidsovereenkomsten; - bij een geschil tussen de vakbondsafvaardiging en de directie van het bedrijf, de bouwplaats of de zone. HOOFDSTUK VIII. - Procedure in geval van geschil

Art. 14.Onverminderd de bepalingen vermeld in artikel 8 worden de geschillen, in verband met de toepassing van enig artikel van deze overeenkomst, behandeld zoals hierna wordt omschreven : - het probleem wordt ter kennis gebracht van de plaatselijke betrokken werknemers- en werkgeversorganisaties die de overeenkomst ondertekenden, die trachten een oplossing in der minne te vinden; - indien de moeilijkheid niet op deze wijze kan worden opgelost, dan doet de meest gerede partij een beroep op de tussenkomst van een beperkt paritair comité waarvan de samenstelling telkens wordt overgelaten aan de partijen, terwijl dit comité zo snel mogelijk door de voorzitter van het paritair comité wordt samengeroepen.

De notulen van deze vergadering vermelden eventueel dat een bepaalde partij de door de overeenkomst voorgeschreven regels niet heeft nageleefd.

Als ernstige overtreding van die regels worden beschouwd : - de weigering in te gaan op de oproepingen en geldig deel te nemen aan de vergaderingen georganiseerd door de Voorzitter van het paritair comité in overleg met de ondertekenende organisaties; - het overgaan tot staking of lock-out tijdens de verzoeningsprocedure. HOOFDSTUK IX. - Tot het bezoeken van de bedrijven toegelaten personen

Art. 15.§ 1. De van de ondertekenende organisaties deel uitmakende leden van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf hebben vrije toegang tot de plaatsen waar werken uitgevoerd worden door ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en wel op het ogenblik waarop die werken in uitvoering zijn. § 2. Bovendien wordt jaarlijks een lijst opgesteld waarin per streek de namen worden vermeld van het vast personeel der bovengenoemde organisaties, lijst die door het paritair comité wordt goedgekeurd. De personen op deze lijst vermeld genieten dezelfde rechten als de in § 1 vermelde personen.

Voor hun bezoek moeten de betrokken personen het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordigers van hun komst verwittigen. HOOFDSTUK X. - Bescherming van de syndicale afgevaardigden tegen ontslag

Art. 16.Tijdens de duur van zijn mandaat geniet de syndicale afgevaardigde de bescherming tegen ontslag bepaald in artikel 18 of 19. Zijn tewerkstelling op een welbepaalde post of werkpunt wordt geregeld door overleg tussen het ondernemingshoofd en de syndicale afvaardiging. Wanneer het mandaat een einde neemt omdat de afgevaardigde aangewezen werd om deel uit te maken van een syndicale afvaardiging ingesteld voor de duur van een bepaalde bouwplaats, en voor zover dit mandaat hem slechts voor die bouwplaats werd toegekend, wordt de beschermde periode verlengd, naar rata van de duur tijdens welke het mandaat van afgevaardigde werd uitgeoefend met een maximum van 2 jaar. Dezelfde regel geldt voor de afgevaardigden waarvan sprake in artikel 8, § 3.

Wanneer bij het einde van de werken de door de tijdelijke vereniging aangeworven arbeiders door de deelnemende ondernemingen worden overgenomen, dan zullen de uittredende afgevaardigden prioritair worden aangeworven, in welk geval zij niet kunnen worden ontslagen gedurende een periode van zes maand en te rekenen vanaf de datum van hun indiensttreding bij de deelnemende onderneming.

Art. 17.Wanneer een arbeider zich in één van de bij artikel 16, 2e of 3e lid bedoelde gevallen bevindt, wordt hij pas op een andere post of op een ander werkpunt aangesteld nadat het bedrijfshoofd vooraf met de plaatselijke vakorganisatie die de betrokkene als afgevaardigde had aangewezen contact heeft genomen.

Art. 18.Procedure wanneer geen Comité voor Preventie en Bescherming op het werk wordt opgericht in de onderneming.

Overeenkomstig artikel 52 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, (Belgisch Staatsblad van 18 september 1996) is de vakbondsafvaardiging ermee belast de opdrachten van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk uit te oefenen wanneer in de onderneming geen Comité is opgericht.

In dat geval genieten de leden van de vakbondsafvaardiging dezelfde bescherming als de personeelsafgevaardigden in de Comités voor Preventie en Bescherming op het werk, zoals die wordt bepaald in de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de Comités voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de werkplaatsen (Belgisch Staatsblad van 29 maart 1991) en haar uitvoeringsbesluiten.

Deze bescherming vangt aan op het tijdstip bedoeld in artikel 8, § 6 en loopt af overeenkomstig artikel 9, § 2 terzelfdertijd als het mandaat van de vakbondsafgevaardigde, onverminderd de andersluidende bepalingen in deze overeenkomst die tot gevolg hebben dat de bescherming wordt verlengd na afloop van het mandaat.

Tijdens de hierboven bedoelde beschermingsperiode kunnen de vakbondsafgevaardigden slechts worden ontslagen om een dringende reden die vooraf door het arbeidsgerecht aangenomen werd of om economische of technische redenen die vooraf door het bevoegd paritair orgaan werden erkend.

Art. 19.§ 1. Procedure wanneer een Comité voor Preventie en Bescherming op het werk is opgericht.

Wanneer in de onderneming een Comité voor Preventie en Bescherming op het werk is opgericht, genieten de leden van de vakbondsafvaardiging de volgende bescherming tegen ontslag.

De werkgever die voorneemt een syndicale afgevaardigde te ontslaan om gelijk welke reden met uitzondering van dringende redenen, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging en de vakorganisatie die de afgevaardigden als kandidaat heeft voorgedragen. Deze verwittiging geschiedt per aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag volgend op de datum van de verzending.

De betrokken vakorganisatie beschikt over een termijn van zeven werkdagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling geschiedt per aangetekend schrijven. De periode van zeven werkdagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever verzonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de vakorganisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de vakorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval voor te leggen aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

De maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende zestig dagen vanaf de aanvraag om tussenkomst. § 2. Sanctie.

Indien de werkgever een syndicale afgevaardigde onrechtmatig ontslaat, heeft de ontslagen afgevaardigde recht op een vaste vergoeding.

Deze vergoeding is gelijk aan : - twee jaar loon wanneer de afgevaardigde minder dan 10 jaar in de onderneming werkzaam is; - drie jaar loon wanneer de afgevaardigde van 10 tot minder dan 20 jaar in de onderneming werkzaam is; - vier jaar loon wanneer de afgevaardigde 20 jaar of langer in de onderneming werkzaam is.

De vergoeding die verschuldigd is aan de afgevaardigde in de onderneming met 30 tot 49 arbeiders wordt evenwel eenvormig bepaald op twee jaar loon.

Voor de afgevaardigden die zich in de gevallen bevinden bedoeld in artikel 8, § 3 en artikel 16; 2e lid en 3e lid, is de vergoeding gelijk aan het bedrag van het loon dat nog betaalbaar is tot bij het einde van de uitoefening van de functie, zonder dat dit bedrag lager mag zijn dan één jaar loon of hoger dan twee jaar loon. § 3. Dringende redenen.

Bij ontslag om dringende redenen wordt de syndicale afvaardiging alsmede de vakorganisatie die de betrokken afgevaardigde heeft voorgedragen, daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

Dezelfde vergoeding als bepaald in § 2 moet worden uitbetaald wanneer de overeenkomst wordt beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijk beëindigen van de overeenkomst waarvan de geldigheid door de arbeidsgerechten wordt erkend.

Dit is eveneens het geval wanneer de werkgever de afgevaardigden wegens dringende redenen heeft ontslagen en de bevoegde rechtbank het ontslag ongegrond heeft verkaard. HOOFDSTUK XI. - Slotbepaling

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 30 juni 1980, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf statuut van de syndicale afvaardigingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 oktober 1980 (Belgisch Staatsblad van 28 november 1980).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1998. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door één der partijen mits opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^