Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2001
gepubliceerd op 17 mei 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012253
pub.
17/05/2001
prom.
02/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/02/2001012253/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999 Inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 onder het nummer 50431/CO/201) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot wijziging en coördinatie van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 1997, in toepassing van het protocolakkoord van 10 oktober 1997 voor de jaren 1997-1998 : bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel.

Art. 3.De inning van de voorlopige bijdrage bedoeld in artikel 2 heeft tot doel om aan het sociaal fonds de noodzakelijke werkingsmiddelen te verschaffen vanaf de eerste helft van het jaar 1999.

Het vaststellen van de voorlopige bijdrage doet geen afbreuk noch aan de vaststelling op latere datum van de definitieve bijdrage, in het kader van de paritaire onderhandelingen over de hernieuwing van het sociaal akkoord voor de sector, noch aan de toewijzing van de onderdelen van de globale bijdrage, rekening houdend met de verschillende doelstellingen van het fonds. HOOFDSTUK II. - Bijdrage aan het sociaal fonds

Art. 4.Voor alle ondernemingen waarvan de bedienden ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel wordt vanaf 1 januari 1999 in ieder geval, een bijdrage aan het sociaal fonds voorzien van 0,20 pct. van het volledige loon der bedienden. Deze bijdrage wordt aangewend voor de tewerkstelling zoals voorzien in hoofdstuk III. Voor de kleinhandelsondernemingen uit de niet-voedingssector (Nacecode 52320 tot en met 52740) die 20 werknemers of meer tewerkstellen en waarvoor door middel van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 1997, gesloten in hetzelfde paritair comité, regionale overlegorganen worden opgericht, geldt bovenop hogervermelde bijdrage van 0,20 pct. (aangewend zoals voorzien in hoofdstuk III) een supplementaire bijdrage van 0,20 pct. (aangewend zoals voorzien in hoofdstuk IV), zodat de totale bijdrage aan het sociaal fonds voor deze ondernemingen vanaf 1 januari 1998 vastgesteld wordt op 0,40 pct. van het volledige loon der bedienden.

Voor de andere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, blijft de totale bijdrage aan het sociaal fonds vastgesteld op 0,20 pct. voor de volledige duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Om uit te maken of een onderneming 20 of meer werknemers tewerkstelt, moet het totaal van de tewerkgestelde werknemers geteld worden op 30 juni van het voorgaande jaar waarvoor bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een aangifte werd ingediend.

Art. 5.De bijdragen aan het sociaal fonds worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid volgens zijn eigen inningsmodaliteiten. HOOFDSTUK III Bijdrage aan het sociaal fonds ten voordele van de tewerkstelling

Art. 6.Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord 1999-2000, bevestigd in het wetsontwerp, goedgekeurd door de ministerraad, wordt de bijdrage van de werkgevers ten voordele van de tewerkstelling vastgesteld op 0,20 pct. van het volledige loon der bedienden bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.

De opbrengst van deze bijdragen wordt aangewend voor initiatieven inzake tewerkstelling zoals voorzien in hogervermeld interprofessioneel akkoord 1999-2000.

Het "Sociaal Fonds nr 201", opgericht binnen het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, wordt belast met de vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten voor de aanwending van de opbrengst van de bijdrage van 0,20 pct. bestemd voor de tewerkstelling van risicogroepen, met name de kinderopvang, de tewerkstellingspremies en de vormingsinitiatieven. HOOFDSTUK IV. - Bijdrage voor de financiering van de werking van de regionale overlegorganen

Art. 7.De werkgevers van de kleinhandelsondernemingen uit de niet-voedingssector (Nacecode 52320 tot en met 52740) die 20 werknemers of meer tewerkstellen en waarvoor de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 1997 tot oprichting van regionale overlegorganen van toepassing is, moeten een bijdrage betalen van 0,20 pct. ter financiering van de werking van deze regionale overlegorganen.

Het "Sociaal Fonds nr. 201", opgericht binnen het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, wordt belast met de vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten voor de aanwending van de opbrengst van de bijdrage van 0,20 pct. ter financiering van de werking van de regionale overlegorganen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1999.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^