Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2001
gepubliceerd op 24 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij betreffende de tewerkstelling, de vorming en de arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerijen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012283
pub.
24/04/2001
prom.
02/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/02/2001012283/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij betreffende de tewerkstelling, de vorming en de arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerijen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij betreffende de tewerkstelling, de vorming en de arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerijen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.

Bijlage Paritair Comité voor de steenbakkerij Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999 Tewerkstelling, vorming en arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerij (Overeenkomst geregistreerd op 13 juli 1999 onder het nummer 51427/COF/114) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij als sectoriëel vormings- en tewerkstellingsakkoord, werd gesloten in uitvoering van Afdeling IV, hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en conform het koninklijk besluit van 4 juni 1999 houdende de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst en het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen, alsook de procedure tot raadpleging van de werknemers die in acht dient genomen te worden bij de sluiting van een akkoord betreffende vorming en tewerkstelling.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking ten aanzien van alle werkgevers en arbeiders bedoeld in artikel 3. Zij heeft bijgevolg directe uitwerking.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V. Scheerders-van Kerchove's Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas en op de arbeiders die er zijn tewerkgesteld.

Onder "arbeiders" wordt verstaan de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Tewerkstellingsmaatregelen Afdeling 1. - Loopbaanonderbreking

Art. 4.De regeling van loopbaanonderbreking is de regeling die arbeiders de mogelijkheid biedt hun beroepsactiviteit gedurende een bepaalde tijd geheel of gedeeltelijk te schorsen om nadien hun vroegere betrekking in de onderneming weer op te nemen.

Art. 5.De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 56, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 13 juli 1993, tot instelling van een beperkt recht op loopbaanonderbreking, zijn van toepassing, zonder beperking op het aantal werknemers dat loopbaanonderbreking kan genieten.

In het geval er zich problemen zouden stellen van organisatorische aard dient er op initiatief van de werkgever overleg te worden gepleegd op het vlak van de onderneming.

Art. 6.Kunnen met hun werkgever overeenkomen dat zij van een loopbaanonderbreking kunnen genieten, de arbeiders die gedurende minstens 12 maanden in dienst zijn van de onderneming met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur die voorziet in een voltijdse arbeid. Deze periode van 12 maanden arbeid in dienst van de onderneming dient ononderbroken te zijn en zich te situeren onmiddellijk voor de loopbaanonderbreking.

Art. 7.De arbeiders die gebruik maken van een loopbaanonderbreking ontvangen vanwege de overheid een maandelijkse onderbrekingsuitkering.

De werkgever verbindt er zich toe de voorwaarden te vervullen opdat de betrokkenen van de uitkering zouden kunnen genieten. Afdeling 2. - Arbeidsduurvermindering

Art. 8.Voor arbeiders met een anciënniteit van 10 jaar wordt een arbeidsduurvermindering op jaarbasis als volgt toegepast : - aan de arbeiders met 10 jaar anciënniteit wordt één conventionele verlofdag toegekend; - aan de arbeiders met 25 jaar anciënniteit wordt een tweede conventionele verlofdag toegekend.

Art. 9.De conventionele verlofdagen bedoeld in artikel 8 worden verworven vanaf het jaar waarin de vermelde anciënniteitsvoorwaarde is voldaan.

Art. 10.Voor de toekenning van deze conventionele verlofdagen worden dezelfde regels in acht genomen als voor de toekenning van de jaarlijkse vakantie.

Art. 11.Het begrip anciënniteit wordt, voor wat het voordeel vermeld in artikel 8 betreft, verruimd naar de anciënniteit verworven in ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij (= sectoranciënniteit). Afdeling 3. - Werkgroep

Art. 12.De aangelegenheden en problemen die verband houden met de werkgelegenheid in de sector kunnen worden besproken in een paritair samengestelde werkgroep die zich met deze problematiek zal bezighouden.

De in het Paritair Comité voor de steenbakkerij vertegenwoordigde organisaties kunnen om de bijeenkomst verzoeken en suggesties, problemen of aangelegenheden van allerlei aard die verband houden met de werkgelegenheid, ter bespreking voorleggen.

De werkgroep kan adviezen, die verder in paritair comité kunnen worden behandeld, of aanbevelingen naar de bedrijven formuleren. HOOFDSTUK III. - Permanente vorming

Art. 13.De permanente vorming wordt georganiseerd met het doel de werkgelegenheid van de werklieden binnen de onderneming zo maximaal mogelijk te garanderen en hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren.

Hierbij zullen de objectieven, zoals gesteld in het op 8 december 1998 ondertekend interprofessioneel akkoord, als leidraad dienen.

Art. 14.De in het Paritair Comité voor de steenbakkerij vertegenwoordigde organisaties erkennen dat omwille van het specifieke karakter van de industriële activiteiten, de problematiek van de vorming op een adequate wijze dient te worden uitgewerkt.

Gezien de toenemende graad van specialisatie bij het bedienen, onderhouden en herstellen van de productiemachines en installaties (ovens en droogkamers) is het aangewezen dat de opleiding en permanente vorming in hoofdzaak ter plaatse, in de bedrijven plaatsvindt.

Vooral de fase waarin nieuwe machines en installaties worden geplaatst en op punt gesteld is hierin belangrijk.

Gezien de wenselijkheid van een hoge graad van polyvalentie en inzetbaarheid van de werklieden is het aangewezen de bediening, het onderhoud en het herstellen van deze machines en installaties aan zoveel mogelijk werklieden aan te leren.

Art. 15.Een paritair samengestelde werkgroep zal zich tijdens de duurtijd van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst met de vormingsproblematiek bezighouden.

In eerste instantie zal een evaluatie gemaakt worden van de vormingsinspanningen die er reeds plaatsvinden. Er zal vervolgens worden nagegaan op welke wijze de permanente vorming op de meest adequate wijze kan worden georganiseerd.

Hierbij wordt gestreefd naar een zo ruim mogelijke betrokkenheid van alle werklieden. Niet alleen de werklieden wiens functie rechtstreeks verband houdt met productie, onderhoud en herstelling maar ook de werklieden betrokken bij de ontginning, vervoer en voorbereiding van de grondstoffen, het intern en extern transport en andere algemene of specifieke taken.

Art. 16.In tweede instantie zal de werkgroep suggesties formuleren omtrent de verbetering van de organisatie, de evaluatie en de opvolging van de vorming in de bedrijven en de sector in het algemeen. HOOFDSTUK IV. - Kwaliteit van de arbeidsomstandigheden

Art. 17.Aangezien in de sector van de steenbakkerijen sectorale aangelegenheden die verband houden met preventie, bescherming, veiligheid en gezondheid in gewestelijke comités die paritair zijn samengesteld en tweemaal per jaar samenkomen onder voorzitterschap van de mijningenieur-directeur van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid van het Ministerie van Economische Zaken worden behandeld zal voor de aanpak van de problemen van veiligheid en gezondheid eigen aan de sector worden gewerkt via de bestaande gewestelijke comités VGV.

Art. 18.Het uitwerken en regelen van een beleid ter voorkoming van stress op het werk wordt toevertrouwd aan een werkgroep. HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^