Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2003
gepubliceerd op 13 mei 2003

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de wijze waarop de wilsverklaring inzake euthanasie wordt opgesteld, herbevestigd, herzien of ingetrokken

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022490
pub.
13/05/2003
prom.
02/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/02/2003022490/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 APRIL 2003. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de wijze waarop de wilsverklaring inzake euthanasie wordt opgesteld, herbevestigd, herzien of ingetrokken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, 1. Context Op 22 juni 2002 werd in het Belgisch Staatsblad de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie gepubliceerd. Op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet (uiterlijk 23 september 2002) kan de arts, indien aan de in de wet bepaalde voorwaarden is voldaan, op verzoek van de betrokkene, een opzettelijk levensbeëindigend handelen stellen. Indien aan de desbetreffende vereisten is voldaan en indien de procedure is nageleefd, pleegt de arts die euthanasie toepast, geen misdrijf. Anderzijds moet er rekening mee worden gehouden dat de arts in geen geval, ook indien aan de desbetreffende voorwaarden is voldaan, tot enig opzettelijk levensbeëindigend handelen kan worden gedwongen.

Indien de betrokkene op het ogenblik dat een levensbeëindigend handelen door de arts zou kunnen worden gesteld, wilsbekwaam is, dient hij zijn verzoek tot euthanasie op schrift te stellen. Hij dient dit document te dateren en te ondertekenen. Het document wordt door de behandelend geneesheer aan het medisch dossier toegevoegd. Indien de patiënt op bedoeld moment wel in staat is zijn wil te uiten maar zelf geen schriftelijk document kan opstellen, dan kiest hij een meerderjarige persoon die in zijn plaats het document opstelt in het bijzijn van een arts.

In voornoemde hypothese moeten we dus denken aan een therapeutische relatie tussen een arts en een wilsbekwame patiënt.

Een andere situatie is deze waarbij de patiënt op het ogenblik dat euthanasie zou kunnen worden toegepast, zijn wil niet meer kan uiten (vb. coma) en bijgevolg geen schriftelijk verzoek om euthanasie toe te passen, kan formuleren.

Ingevolge de wet kan nu iedere handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige anticiperen op dergelijke situatie. Hij kan met andere woorden, zonder dat er reeds sprake is van een therapeutische relatie, in een schriftelijke wilsverklaring zijn wil te kennen gegeven dat een arts, indien in de toekomst aan de voorwaarden van de wet voldaan is, euthanasie toepast op een ogenblik dat hij zelf zijn wil niet meer kan uiten.

Opgemerkt wordt dat indien een persoon van deze mogelijkheid tot het opstellen van een wilsverklaring gebruik heeft gemaakt maar op het ogenblik dat eventueel euthanasie zou kunnen worden toegepast, wel in staat is zijn wil te uiten, in deze hypothese zijn laatste schriftelijke verzoek steeds primeert. Met een eventueel eerder afgelegde schriftelijke wilsverklaring wordt dan geen rekening meer gehouden.

Het besluit dat aan U wordt voorgelegd, beoogt de wilsverklaring inzake euthanasie die door een handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige die bekwaam is zijn wil te uiten, wordt opgesteld voor het geval hij zich in de toekomst in een situatie zou bevinden waarin euthanasie zou kunnen worden toegepast.

In het bijzonder wordt geregeld hoe dergelijke wilsverklaring wordt opgesteld, herbevestigd, herzien of ingetrokken. 2. Het opstellen van de wilsverklaring De handelingsbekwame meerderjarige of de ontvoogde minderjarige die wenst dat rekening wordt gehouden met zijn wil dat, voor het geval hij zijn wil niet meer kan uiten, een arts euthanasie toepast, dient zijn initiële wilsverklaring schriftelijk op te stellen volgens het model dat in bijlage bij het besluit werd gevoegd. De wilsverklaring zelf, die met de hand kan worden geschreven of getypt, bestaat uit twee delen. Een eerste rubriek is samengesteld uit gegevens die verplicht in elke wilsverklaring moeten worden opgenomen.

Een tweede deel heeft betrekking op facultatieve gegevens.

Vooreerst dient de betrokkene, in het eerste deel, duidelijk en ondubbelzinnig zijn wil te kennen geven dat, voor het geval hij niet meer in staat is tot wilsuiting, een arts euthanasie toepast indien voldaan is aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de wet van 28 mei 2002 betreffende euthanasie.

Vervolgens geeft hij een aantal persoonlijke gegevens weer, meer bepaald de hoofdverblijfplaats, volledig adres, identificatienummer van het Rijksregister en geboorteplaats en geboortedatum. De combinatie van deze persoongegevens met de naam en de voornaam van de verzoeker, moeten toelaten om uit te maken of de persoon die zich in een situatie bevindt waarin euthanasie zou kunnen worden toegepast, identiek is met de persoon die de betrokken wilsverklaring opstelde.

Tevens maken ze een zekere controle mogelijk op de bekwaamheid van de verzoeker om de wilsverklaring op te stellen (vb. meerderjarigheid).

Gelet op het feit dat een wilsverklaring slechts in rekening kan worden gebracht indien ze de weergave is van een geldig gevormde wil, dient de verzoeker in de wilsverklaring uitdrukkelijk te vermelden dat deze vrij, dwz. zonder druk van een derde, en bewust, dwz. dat de opsteller in staat is tot een redelijke beoordeling van zijn belangen, werd opgesteld en dat dit bevestigd wordt door de getuigen en de eventuele vertrouwensperso(o)n(en).

Ook wordt door de verzoeker vermeld dat hij wenst dat de wilsverklaring wordt geëerbiedigd. Zoals reeds gesteld, leidt deze vermelding er geenszins toe dat de arts gedwongen is de wens van de verzoeker in te willigen.

De wilsverklaring moet verplicht worden opgemaakt ten overstaan van twee meerderjarige getuigen waarvan er ten minste één geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt. Een aantal persoonsgegevens van deze twee getuigen meer in het bijzonder, hun naam en voornaam, hoofdverblijfplaats, volledig adres, identificatienummer van het Rijksregister, telefoonnummer, geboortedatum en geboorteplaats en eventuele graad van verwantschap worden in de wilsverklaring opgenomen. Deze gegevens moeten toelaten om de getuigen te identificeren, te contacteren en om na te gaan of ze voldoen aan de gestelde eisen (vb. meerderjarig, geen materieel belang bij het overlijden).

De tweede rubriek van het model van wilsverklaring, in bijlage opgenomen, dient facultatief te worden overgenomen.

De euthanasiewet laat toe dat de wilsbekwame persoon die een wilsverklaring opstelt, in deze verklaring één of meer meerderjarige vertrouwenspersonen in volgorde van voorkeur aanwijst. Het is niet de bedoeling dat deze vertrouwenspersoon tijdens de wilsonbekwaamheid van de verzoeker beslissingen in diens naam neemt. De taak van de vertrouwenspersoon bestaat er daarentegen in, op het ogenblik dat de verzoeker wilsonbekwaam is en er sprake zou kunnen zijn van een toepassing van euthanasie, de behandelende arts op de hoogte te brengen van de wil van de patiënt. Dergelijke vertrouwenspersoon kan dus een belangrijke rol vervullen op het vlak van de bekendheid van de wilsverklaring. Ook zal de vertrouwenspersoon tijdens de in de euthanasiewet voorziene procedure, door de behandelende geneesheer opgeroepen worden voor een gesprek over het verzoek. Met betrekking tot deze vertrouwensperso(o)n(en) dienen in de wilsverklaring eveneens een aantal persoonsgegevens te worden opgenomen. Gesignaleerd wordt dat de in de wilsverklaring eerstvermelde vertrouwenspersoon als eerste in de procedure zal worden betrokken. Is deze vertrouwenspersoon bijvoorbeeld onvindbaar, zelf wilsonbekwaam, of wenst hij niet meer op te treden als vertrouwenspersoon, dan wordt de eerstvolgende vermelde vertrouwenspersoon aangesproken.

De mogelijkheid bestaat dat een wilsbekwame persoon, voorafgaand aan en met het oog op zijn wilsonbekwaamheid, een wilsverklaring betreffende euthanasie wenst op te stellen maar dat hij fysiek blijvend niet in staat is om dergelijke verklaring op te stellen en te tekenen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan een persoon waarvan beide armen zijn verlamd. Door de euthanasiewet wordt dergelijke persoon toch de mogelijkheid geboden een wilsverklaring inzake euthanasie op te stellen en dit door tussenkomst van een meerderjarige persoon die geen enkel belang heeft bij het overlijden van de betrokkene. Indien de verzoeker zich in deze situatie bevindt, dienen bijkomend een aantal gegevens in de wilsverklaring te worden opgenomen. De reden waarom de verzoeker zelf fysiek blijvend niet in staat is om een wilsverklaring op te stellen en te tekenen dient te worden vermeld en als bewijs hiervan moet een medisch getuigschrift, met de nodige toelichtingen van fysieke onmogelijkheid in kwestie, worden toegevoegd. Bovendien moeten naam en voornaam en een aantal persoonsgegevens van de persoon, die de wilsverklaring schriftelijk opstelde, worden opgenomen.

De wilsverklaring dient tot slot te vermelden in hoeveel exemplaren ze is opgesteld en waar deze worden bewaard. De datum en de plaats van het opstellen van de wilsverklaring moeten worden vermeld en elke bij het opstellen van de wilsverklaring tussenkomende persoon dient deze te dateren en te ondertekenen waarbij hun hoedanigheid wordt vermeld.

Wanneer de wilsverklaring met de hand wordt geschreven, beantwoordt deze aan de wet, zodra alle wettelijke en reglementaire voorwaarden zijn vervuld. Het bijgevoegde model in bijlage geldt hierbij enkel als voorbeeld. 3. De herbevestiging van de wilsverklaring Met een wilsverklaring wordt enkel rekening gehouden indien ze minder dan vijf jaar voor het moment waarop betrokkene wilsonbekwaam wordt, is opgesteld of herbevestigd.Wenst een wilsbekwame persoon dus dat zijn initiële of reeds herbevestigde wilsverklaring na vijf jaar nog van kracht is, dan dient hij ze te herbevestigen. Hijzelf is er verantwoordelijk voor dat de wilsverklaring binnen de vooropgestelde termijn wordt herbevestigd.

Het besluit voorziet dat deze herbevestiging dient te gebeuren via dezelfde modaliteiten als het opstellen van de initiële wilsverklaring.

Dit betekent vooreerst dat voor de herbevestiging een volledig nieuwe wilsverklaring dient te worden opgesteld volgens het model in bijlage bij het besluit gevoegd. Het is dus mogelijk dat bij de herbevestiging andere getuigen worden gekozen of dat andere personen als vertrouwenspersoon worden aangeduid. Is dit inderdaad het geval dan komt het aan de betrokkene toe de getuigen en de vertrouwenspersonen betrokken bij het opstellen van de vorige wilsverklaring, hiervan te verwittigen.

Ook voor wat betreft de herbevestiging is de betrokkene verantwoordelijk dat deze bekend is. 4. De herziening of intrekking van de wilsverklaring De wilsbekwame persoon die een wilsverklaring betreffende euthanasie opstelde, kan deze wilsverklaring op elk moment herzien of intrekken. Bij herziening van de wilsverklaring wordt bijvoorbeeld gedacht aan een wijziging van een vertrouwenspersoon. Door de intrekking van de wilsverklaring houdt deze op te bestaan.

Daar de omstandigheid zich kan voordoen dat de betrokkene wilsbekwaam is, maar niet over de nodig tijd en/of middelen (vb. een laatste helder moment voordat de wilsonbekwaamheid optreedt) beschikt om een wilsverklaring volgens het model in bijlage gevoegd te herzien of in te trekken, wordt voorzien dat de herziening en de intrekking vormvrij zijn. In principe moet dus ook rekening worden gehouden met een mondelinge herziening of intrekking.

Indien de betrokkene dat wenst kan hij voor de herziening of intrekking wel steeds een document opstellen volgens het model bij het besluit gevoegd.

Ook voor wat betreft de herziening of intrekking is de betrokkene verantwoordelijk voor de bekendheid. Hij dient de nodige initiatieven te nemen opdat eenieder, in het bijzonder de getuigen en de vertrouwenspersonen, op de hoogte is van de herziening of intrekking.

Er moet hierbij van uitgegaan worden dat het voldoende is dat uit één enkel gegeven blijkt dat de wilsverklaring is herzien of ingetrokken, opdat er rekening mee wordt gehouden.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uw Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

2 APRIL 2003. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de wijze waarop de wilsverklaring inzake euthanasie wordt opgesteld, herbevestigd, herzien of ingetrokken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2003;

Gelet op de akkoordverklaring van Onze Minister van Begroting, gegeven op 26 maart 2003;

Gelet op het advies n° 39/2002 van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, gegeven op 16 september 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie in werking treedt ten laatste drie maanden nadat ze in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt; dat voornoemde wet op 22 juni 2002 werd gepubliceerd en deze bijgevolg ten laatste op 23 september 2002 in werking is getreden; dat een handelingsbekwame meerderjarige of een ontvoogde minderjarige op dat ogenblik dus over de mogelijkheid moet beschikken zijn wil te kennen te geven dat, voor het geval hij zijn wil niet meer kan uiten, een arts euthanasie toepast onder de voorwaarden vastgesteld in voornoemde wet; dat het dan ook dringend geboden is dat de bevolking op de hoogte wordt gebracht van de wijze waarop de wilsverklaring inzake euthanasie wordt opgesteld, geregistreerd herbevestigd, herzien of ingetrokken en aan de betrokken artsen meegedeeld;

Gelet op het advies 34.609/3 van de Raad van State gegeven op 24 december 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Justitie : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De wilsverklaring waarin een handelingsbekwame meerderjarige of een ontvoogde minderjarige zijn wil te kennen geeft dat, voor het geval dat hij zijn wil niet meer kan uiten, een arts euthanasie toepast onder de voorwaarden vastgesteld in de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, wordt opgesteld volgens het model gevoegd in bijlage.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde wilsverklaring wordt ofwel met de hand geschreven ofwel getypt.

Art. 3.De wilsverklaring dient, opdat deze haar geldigheid zou behouden, telkens binnen de vijf jaar te worden herbevestigd.

Art. 4.De betrokkene kan op elk moment, zonder enig voorschrift, zijn wilsverklaring herzien of intrekken.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 2 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^