Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2003
gepubliceerd op 09 april 2003

Koninklijk besluit tot bepaling van de modaliteiten van indiening van de aanvragen en van aflevering van de arbeidskaart C

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003200475
pub.
09/04/2003
prom.
02/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/02/2003200475/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot bepaling van de modaliteiten van indiening van de aanvragen en van aflevering van de arbeidskaart C (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, inzonderheid op de artikelen 8, § 2, eerste lid en 19;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, inzonderheid op de artikelen 3, 3o, 17 en 18;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1 vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende de noodzaak om de indiening van de aanvragen om arbeidskaart C en de aflevering ervan mogelijk te maken vanaf 1 april 2003 en de bevoegde gewestelijke administraties toe te laten zich voor te bereiden op de inwerkingtreding van de arbeidskaart C vanaf die datum;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De buitenlandse onderdaan die aanspraak kan maken op de arbeidskaart C bepaald in artikel 3, 3o van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 moet de aanvraag om arbeidskaart indienen bij de bevoegde overheid van zijn verblijfplaats in België volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door die bevoegde overheid en bij middel van formulieren opgemaakt en afgeleverd door deze.

In het geval bepaald in artikel 17, 7o van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, dient de buitenlandse onderdaan zich te wenden tot de bevoegde overheid van de plaats waar zijn echtgenoot in België wordt tewerkgesteld.

Art. 2.Wanneer de buitenlandse onderdaan in België verblijft, dient bij de aanvraag om arbeidskaart C een inlichtingsblad gevoegd te worden, dat, nadat het door de aanvrager behoorlijk werd ingevuld, moet geviseerd worden door de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager verblijft.

De aanvrager dient eveneens elk document aan de aanvraag toe te voegen dat vereist wordt door de bevoegde overheid en dat nodig is voor het onderzoek van de aanvraag.

Art. 3.De arbeidskaart C wordt afgeleverd aan de aanvrager door tussenkomst van het gemeentebestuur waar hij in België verblijft.

In het geval bepaald in artikel 17, 7o, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, wordt de arbeidskaart C afgeleverd door het gemeentebestuur van de plaats waar de echtgenoot van de aanvrager in België wordt tewerkgesteld.

Art. 4.Wanneer de arbeidskaart C haar geldigheid verliest, moet de houder ervan deze teruggeven aan het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats in België of aan het gemeentebestuur dat hem de arbeidskaart heeft afgeleverd.

De personen die vermeld staan onder artikel 36 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 kunnen, tegen een ontvangstbewijs, de arbeidskaarten die niet werden teruggeven zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel, terugvorderen.

Het gemeentebestuur stuurt de teruggegeven arbeidskaart terug aan de bevoegde overheid die ze heeft afgeleverd.

Art. 5.Elke aanvraag om verlenging van de arbeidskaart C dient ten minste één maand voor het verstrijken ervan te worden ingediend, onder dezelfde vorm als voor de indiening van de initiële aanvraag.

Art. 6.Op de arbeidskaart C staan ten minste de naam en voornamen van zijn houder vermeld, evenals zijn geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, geslacht en, desgevallend, zijn nummer openbare veiligheid en zijn rijksregisternummer.

De arbeidskaart C bevat tevens de vermelding « arbeidskaart C », de benaming van de bevoegde overheid en vermeldt dat de arbeidskaart C elke geldigheid verliest indien zijn bezitter zijn recht op of machtiging tot verblijf verliest.

Op de arbeidskaart C staan ook de begin-en einddatum van geldigheid vermeld en een recente foto van zijn bezitter moet er worden op aangebracht.

Art. 7.De bevoegde overheid kan op de arbeidskaart C alle opmerkingen aanbrengen die zij nodig acht.

Art. 8.Met toepassing van artikel 8, § 3 van de wet van 30 april 1999, kan de bevoegde overheid forfaitaire vergoedingen vragen ten bedrage van maximum 12 euro te betalen door de aanvrager.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003.

Art. 10.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 30 april 1999, Belgisch Staatsblad van 21 mei 1999. Koninklijk besluit van 9 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1999.

^