Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2014
gepubliceerd op 30 mei 2014

Koninklijk besluit tot vastlegging van de bitsnelheid voor functionele internettoegang in het kader van de verstrekking van het geografische element van de universele dienst inzake elektronische communicatie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011252
pub.
30/05/2014
prom.
02/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/02/2014011252/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de bitsnelheid voor functionele internettoegang in het kader van de verstrekking van het geografische element van de universele dienst inzake elektronische communicatie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, ALGEMEEN Artikel 2, 48/2°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie beschrijft de universele dienst als een minimumpakket van diensten van een bepaalde kwaliteit dat voor alle gebruikers, ongeacht hun geografische locatie, beschikbaar is voor een in het licht van specifieke nationale omstandigheden betaalbare prijs.

Artikel 68 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten definieert het toepassingsgebied van de diensten die bij wijze van universele dienst worden verricht. Zo is er onder andere het geografische element van de universele dienst dat bestaat uit de levering op het gehele grondgebied aan elke persoon die daartoe een redelijk verzoek indient, ongeacht diens geografische locatie van een aansluiting op een openbaar communicatienetwerk op een vaste locatie waarmee de eindgebruikers over een functionele internettoegang kunnen beschikken.

Overeenkomstig artikel 69, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten is de aanbieder die is aangewezen voor dit element verplicht om de universele dienst te verstrekken volgens het in de bijlage bij de wet gespecificeerde kwaliteits- en prijsniveau. De bestaansreden van de universele dienst is om als sociaal vangnet te dienen wanneer de marktkrachten op zich geen goedkope toegang tot de basisdiensten voor de consumenten bieden, in het bijzonder zij die in verafgelegen gebieden wonen of die over een gering inkomen beschikken of een handicap hebben. De universele dienst streeft dus geen ander doel na dan te zorgen voor sociale inclusie.

Artikel 16 van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten, zoals gewijzigd door de wet van 10 juli 2012 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, bepaalt dat de Koning, op voorstel van het Instituut, de snelheid voor functionele internettoegang vastlegt voor de aansluiting op het elektronische-communicatienetwerk die moet worden verstrekt aan elke particuliere eindgebruiker in het kader van de universele dienst. Artikel 16 preciseert dat bij de vaststelling van deze snelheid rekening moet worden gehouden met de specifieke marktomstandigheden, met name de door de meerderheid van de abonnees gebruikte bandbreedte en de technische haalbaarheid.

Er wordt aan herinnerd dat de functionele internettoegang waarvan sprake in het kader van de universele dienst enkel doelt op de capaciteit van de aansluiting om een verbinding te verstrekken met een gegeven prestatieniveau voor een eindgebruiker op zijn hoofdverblijfplaats. De eigenlijke verstrekking van de internetdienst valt dus niet binnen het toepassingsgebied van de universele dienst, wat wordt bevestigd in artikel 16, lid 1, van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.

Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en-diensten heeft de lidstaten in staat gesteld om breedbandverbindingen op te nemen in de universele dienst en zelf de gepaste snelheid te bepalen.

Een lidstaat kan nu beslissen dat de bitsnelheid van een functionele internettoegang die nodig is voor de sociale inclusie, in de omstandigheden die eigen zijn aan zijn nationale markt, op een hoger niveau ligt dan de typische 56 Kbps van de smalband en onder de bitsnelheden valt die doorgaans worden beschouwd als deel uitmakend van breedband.

Een lidstaat die beslist om in de universele dienst een toegang tot breedbandaansluitingen op te nemen, moet ernaar streven, wanneer hij de minimale vereiste bitsnelheid definieert, om de verstoringen op de interne markt die zouden ontstaan door de opname van te hoge bitsnelheden, te beperken. In artikel 1 herinnert Richtlijn 2009/136/EG daarbij eraan dat de universele dienst een minimumpakket van diensten beoogt die toegankelijk moeten worden gemaakt zonder concurrentieverstoring te veroorzaken. Daarbij onderscheidt de universele dienst door zijn sociale aard zich van het meer ambitieuze maatschappelijke beleid en industriebeleid dat ontwikkeld is in het kader van de digitale agenda. Het gaat om instrumenten waarvan de doelstellingen elkaar weliswaar aanvullen maar verschillend zijn. De functionele internettoegang in het kader van de universele dienst beoogt enkel te garanderen dat alle eindgebruikers over een aansluiting op een internetnetwerk kunnen beschikken die hun sociale inclusie mogelijk maakt, waarbij er evenwel voor wordt gewaakt dat de vastgelegde snelheid geen onevenredige financiële last inhoudt voor de sector. Het staat de lidstaten niettemin vrij om ambitieuzere doelstellingen inzake toegankelijkheid tot breedband te bevorderen, en eventueel dergelijke programma's te financieren met naleving van de regels inzake staatssteun.

Op 4 december 2013 heeft het BIPT een ontwerpvoorstel gepubliceerd over de bepaling van de snelheid voor functionele internettoegang in het kader van het geografische element van de universele dienst.

Het BIPT heeft zich gebaseerd op de conclusies van een grondige analyse van de beschikbaarheid van de diensten die tot de universele dienst behoren. Wat het geografische element betreft, sloeg de analyse op de beschikbaarheid van breedband in België, de meerkosten die gepaard gaan met de vaststelling van verschillende denkbare bitsnelheden voor de functionele internettoegang en de denkbare aanpassingen van het regelgevingskader om de aanwijzing te vergemakkelijken van een aanbieder van het geografische element waarin deze functionele internettoegang opgenomen is.

Het BIPT heeft eerst vastgesteld dat meer dan 99,5 % van de Belgische consumenten beschikt over een aansluiting op een netwerk voor breedbandinternettoegang (van ten minste 512 Kbps). De aansluiting waarover deze laatsten beschikken op hun hoofdverblijfplaats biedt een breedbandtoegankelijkheid aan de hand van een contract met een internetprovider. Het blijkt dus dat het risico van sociale uitsluiting in verband met de niet-toegankelijkheid van een breedbandverbinding slechts een gering deel van de Belgische bevolking betreft (minder dan 0,5 % van de bevolking, minder dan 20 000 huishoudens). De vaststelling van een bitsnelheid voor de functionele internettoegang in het kader van de universele dienst heeft dus maar tot doel dat de enkele eindgebruikers die tot nu toe buiten het bereik van het breedbandnetwerk van de universeledienstverlener vielen, de mogelijkheid krijgen tot een internetaansluiting waarmee hun sociale inclusie verzekerd is.

Het BIPT heeft vervolgens de diensten geïdentificeerd die nodig zijn om de sociale inclusie van de Belgische burger te garanderen. Daarbij zijn geïdentificeerd: surfen op het internet, zoeken naar werk via het internet, e-commerce, e-overheid (zoals het gebruik van Tax-on-web), de uitwisseling van e-mails en toegang tot sociale netwerken.

Realtimevideo werd in deze fase niet beschouwd als deel van de diensten die noodzakelijk zijn voor sociale insluiting.

Het BIPT heeft vervolgens overwogen met welke snelheid deze verschillende diensten moesten worden verstrekt om een minimaal gebruikscomfort te garanderen. Het BIPT heeft vastgesteld dat een toegang tegen 56 Kbps (namelijk in de praktijk de huidige lage snelheid voor functionele internettoegang in het kader van de universele dienst) niet langer volstond om toegang te hebben tot diensten die momenteel nodig zijn voor sociale inclusie, in voldoende comfortabele omstandigheden. Al deze diensten zijn echter beschikbaar tegen een snelheid van 512 Kbps. Met een toegang van 1, 2 of 4 Mbps is het niet mogelijk om bijkomende diensten of functionaliteiten te gebruiken. Alleen het gebruikscomfort verbetert.

Het BIPT heeft eruit geconcludeerd dat een functionele internettoegang tussen 512 Kbps en 4 Mbps het mogelijk maakt om de diensten te genieten die sociale inclusie voor elke Belgische burger garanderen op zijn hoofdverblijfplaats.

Vervolgens diende uit deze bitsnelheden diegene gekozen te worden die het best helpt om marktverstoring zoveel mogelijk te beperken en de doelstelling van preventie van sociale uitsluiting te behalen. De keuze van deze snelheid hangt evenwel af van de gebruikte technologieën (vast, mobiel, satelliet). Het BIPT heeft dan ook verschillende scenario's uitgewerkt.

In een eerste instantie heeft het BIPT de investeringen geraamd die de huidige aanbieder van het geografische element (Belgacom) zou moeten dragen indien hij breedbandtoegang zou moeten bieden aan 100 % van de hoofdverblijfplaatsen op zijn eigen vaste netwerk. De uitbreiding naar 100 % van de huishoudens voor de dekking van het vaste netwerk van Belgacom tegen 1 Mbps zou een investering van verschillende tientallen miljoenen euro vergen. De meerkosten voor een totale dekking van de Belgische woningen tegen 2 Mbps zou een bedrag van enkele honderden miljoenen euro inhouden. Een toegang van 4 of 8 Mbps zou nog grote investeringen vergen. Het BIPT heeft hieruit geconcludeerd dat de financiering van dergelijke meerkosten in het kader van de universele dienst aanzienlijke marktverstoringen zou teweegbrengen. Volgens het BIPT moeten dus verschillende technologieën worden gecombineerd (vast, mobiel en satelliet) om op een goedkopere manier de toegang tot breedband te garanderen. Het BIPT heeft aldus opgemerkt dat een dekking van meer dan 99,5 % van de woningen makkelijk zou kunnen worden bereikt via een combinatie van vast en mobiel, voor nominale bitsnelheden van 512 Kbps of 1 Mbps. Door ook een satellietverbinding toe te voegen, kon breedbanddekking worden gegarandeerd voor 100 % van het grondgebied.

Het BIPT heeft ten slotte de kosten geraamd die worden teweeggebracht door het gebruik van deze verschillende technologieën voor elk van de snelheden die de beschikbaarheid van de diensten noodzakelijk voor sociale inclusie garanderen. Uit deze analyse blijkt dat : (i) de sterke stijging van de potentiële meerkosten vanaf 2 Mbps, in combinatie met het feit dat enkel een toegang van 8 Mbps een nieuwe dienst zou garanderen met een bevredigend gebruikscomfort (video in real time) het opportuun maakt om te kiezen voor een bitsnelheid voor functionele internettoegang die lager is dan of gelijk aan 1 Mbps; (ii) het verschil tussen de meerkosten die voortvloeien uit het opleggen van een nominale bitsnelheid voor de functionele internettoegang op 512 Kbps tegenover 1 Mbps wordt geraamd op minder dan 2.000 EUR, d.i. minder dan 0,05 centiem per jaar per huishouden dat aangesloten is op breedbandinternet; (iii) de jaarlijkse meerkosten die voortvloeien uit het opleggen van een bitsnelheid voor de functionele internettoegang op 1 Mbps waarbij verscheidene technologieën worden gebruikt, geraamd op minder dan 120.000 EUR, minder dan 0,01 % vertegenwoordigen van de inkomsten uit elektronische-communicatiediensten in België. De marktverstoring zou dus miniem moeten zijn. Het opleggen van een dergelijke bitsnelheid voor functionele internettoegang zou, volgens het BIPT, dus een efficiënte hefboom vormen om de hele bevolking de mogelijkheid te garanderen tot actieve deelname aan de informatiemaatschappij.

Het BIPT heeft daaruit besloten dat het verkieslijk is om een nominale bitsnelheid voor functionele internettoegang te kiezen gelijk aan 1 Mbps voor 100 % van de hoofdverblijfplaatsen waarbij verschillende technologieën worden toegepast. De analyse van het BIPT sluit aan bij die welke werden uitgevoerd in het merendeel van de andere lidstaten die deze oefening reeds hadden gedaan.

Het BIPT zal er dus op toezien dat het in het selectieproces van de nieuwe aanbieder van het geografische element mogelijk is voor consortiums die verschillende technologieën voor breedbanddekking gebruiken, om zich kandidaat te stellen.

Het BIPT heeft dat adviesontwerp ter openbare raadpleging voorgelegd.

Deze raadpleging is afgesloten op 20 december 2013.

Het BIPT heeft zijn advies aangenomen op 13 januari 2014.

Het besluit dat u ter ondertekening wordt voorgelegd beoogt dus artikel 16, lid 2, van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten uit te voeren, door 1 Mbps vast te leggen als nominale snelheid voor functionele internettoegang beschikbaar voor 100 % van de woningen in België.

Het advies nr. 55.310/4 van 20 maart 2014 van de Raad van State werd integraal gevolgd.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 1.Dit artikel behoeft geen commentaar.

Art. 2.Het onderhavige artikel verhoogt de minimale nominale bitsnelheid van de functionele internettoegang die nodig is voor sociale insluiting, die moet worden gegarandeerd in het kader van het geografische element van de universele dienst van 56 Kbps naar 1 Mbps.

Deze snelheid houdt rekening met de doelstelling van sociale cohesie die wordt nagestreefd in het kader van de universele dienst, met de noodzaak om marktverstoringen te beperken die zouden kunnen ontstaan door te hoge snelheden vast te leggen, met de voorwaarden die specifiek zijn voor de Belgische markt en met de technische haalbaarheid om toegankelijkheid te garanderen voor elke woning in België tot een aansluiting die over een dergelijke snelheid beschikt op het hele nationale grondgebied.

Deze nominale snelheid stelt elke Belgische burger in staat om, in aanvaardbare gebruiksomstandigheden, toegang te krijgen tot een groot gamma van diensten (surfen op internet, uitwisseling van e-mails, toegang tot sociale netwerken, toegang tot de toepassingen van e-commerce of e-overheid, zoeken naar werk via internet, enz.) die nodig worden geacht voor een actieve deelname aan de informatiemaatschappij. Het vastleggen van een hogere snelheid zou grote investeringen vergen die het strikte kader van de universele dienst als nationaal vangnet zouden overschrijden.

Art. 3.De prestaties van een breedbandtoegang hangen af van omstandigheden die variabel zijn in de tijd en in de ruimte, en kunnen niet in alle omstandigheden gegarandeerd worden. Het onderhavige artikel heeft tot doel kwaliteitsnormen te bepalen die de aanbieder van de universele dienst moet garanderen. Deze verplichtingen inzake dienstkwaliteit vormen een evenwichtig compromis tussen een lichtjes mindere dienstkwaliteit voor de eindgebruikers en de mogelijkheden om de breedbandnetwerken en de kostenbeheersing van de operatoren te optimaliseren.

Art. 4.Het onderhavige artikel voorziet in een verplichting voor de aanbieder van het geografische element van de universele dienst om aan het BIPT statistieken te bezorgen met betrekking tot de kwaliteitsnormen die in artikel 3 van het onderhavige besluit zijn vastgelegd. Dankzij deze verplichting zal dus een doeltreffende en regelmatige controle door het BIPT mogelijk worden.

Art. 5.Dit artikel behoeft geen commentaar.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 55.310/4 van 20 maart 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vastlegging van de bitsnelheid voor functionele internettoegang in het kader van de verstrekking van het geografische element van de universele dienst inzake elektronische communicatie' Op 7 februari 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd tot 24 maart 2014 (*) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vastlegging van de bitsnelheid voor functionele internettoegang in het kader van de verstrekking van het geografische element van de universele dienst inzake elektronische communicatie'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 20 maart 2014. De kamer was samengesteld uit Pierre LIENARDY, kamervoorzitter, Jacques JAUMOTTE en Bernard BLERO, staatsraden, en Anne-Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Anne VAGMAN, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre LIENARDY. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 maart 2014.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

ONDERZOEK VAN HET ONTWERP AANHEF In de aanhef moet een nieuw eerste lid worden ingevoegd teneinde naar artikel 108 van de Grondwet te verwijzen.

Samen met artikel 16, tweede lid, van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie' levert die grondwettelijke bepaling immers rechtsgrond op voor artikel 4 van het ontworpen besluit.

De aanhef moet dienovereenkomstig worden aangevuld.

DISPOSITIEF Artikel 1 1. De definitie in artikel 1, 2°, neemt de definitie van artikel 2, 1°, van de wet van 13 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2013 pub. 25/06/2013 numac 2013011303 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten nodeloos over;ze moet derhalve worden weggelaten. 2. De definitie in artikel 1, 3°, is, gelet op de redactie van artikel 3 van het ontwerp, overbodig;ze moet dus eveneens worden weggelaten. 3. De redactie van artikel 1 moet dienovereenkomstig worden herzien. De griffier, A.-C. VAN GEERSDAELE De voorzitter, P. LIENARDY _______ Nota (*) Bij e-mail van 10 februari 2014.

2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de bitsnelheid voor functionele internettoegang in het kader van de verstrekking van het geografische element van de universele dienst inzake elektronische communicatie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 16, lid 2, van de bijlage zoals gewijzigd door de wet van 10 juli 2012 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie;

Gelet op het voorstel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie van 13 januari 2014 over de bepaling van de bitsnelheid voor functionele internettoegang in het kader van het geografische element van de universele dienst;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 januari 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 15 januari 2014;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de raadpleging van 17 januari 2014 tot 31 januari 2014 van het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie;

Gelet op het akkoord van het Overlegcomité, gegeven op 5 februari 2014;

Gelet op advies nr. 55.310/4 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "wet", de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie.

Art. 2.De nominale bitsnelheid voor functionele internettoegang waarover de gebruikers van de aansluiting bedoeld in artikel 70, § 1, 2°, c), van de wet beschikken, wordt vastgelegd op 1 Mbps.

Art. 3.De aanbieder, bedoeld in artikel 71 van de wet, garandeert aan de eindgebruiker een nominale bitsnelheid van minstens 1 Mbps alle dagen van het jaar, op alle uren van de dag, behalve tijdens een maximumperiode van een uur per dag.

Art. 4.De aanbieder bezorgt aan het Instituut de statistieken die nodig zijn voor de controle van de voorwaarden vastgelegd in artikel 3, in het formaat bepaald door het Instituut.

Art. 5.De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE

^