Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 augustus 2002
gepubliceerd op 30 augustus 2002

Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 10 en 12 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945

bron
ministerie van financien
numac
2002003387
pub.
30/08/2002
prom.
02/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/02/2002003387/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 10 en 12 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, inzonderheid op de artikelen 10 en 12;

Overwegende dat protocols afgesloten werden binnen de termijn voorzien in artikel 10 van de wet van 20 december 2001, tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w., en respectievelijk de Staat en de Nationale Bank van België, en de verzekeringsmaatschappijen;

Overwegende dat na verloop van voornoemde termijn een protocol afgesloten werd tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w. en de financiële instellingen;

Gelet op het advies van de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w.;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 19 juni 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Besluit :

Artikel 1.Het protocol tot bepaling van de coëfficiënt en het bedrag van het aandeel van de Staat en de Nationale Bank van België inzake de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Het protocol tot bepaling van de coëfficiënt en het bedrag van het aandeel van de verzekeringsmaatschappijen inzake de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 3.§ 1. Het door de financiële instellingen te betalen bedrag beloopt 55.503.164,16 EUR. Dit bedrag wordt berekend op grond van een actualiseringscoëfficiënt van 29,10. § 2. Een bedrag van 53.081.416,62 EUR wordt verdeeld tussen de financiële instellingen, overeenkomstig punt 2 van het in bijlage 3 van dit besluit opgenomen protocol, en rekening houdend met de aftrek van een forfaitair bedrag van 700.000 EUR bedoeld in hetzelfde punt 2. § 3. In uitvoering van een vóór 30 september 2002 af te sluiten protocol tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w. en The Royal Bank of Scotland Group of, bij gebrek, in uitvoering van dit besluit, wordt een bedrag van 1.721.747,54 EUR betaald door The Royal Bank of Scotland Group. § 4. De in §§ 2 en 3 bedoelde bedragen worden tegen 31 december 2002 gestort op een in de boeken van de Nationale Bank van België op naam van de Belgische Schatkist geopende rekening nummer 100-0086791-10.

Art. 4.Onze Minister van Financiën wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 1 Protocol tot bepaling van de coëfficiënt en het bedrag van het aandeel van de Federale Staat en de Nationale Bank van België inzake de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 Aanhef Gelet op de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945;

Gelet op het eindverslag van de Studiecommissie, opgericht bij de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945;

Overwegende dat zowel het koninklijk besluit van 13 maart 2002 als de wet van 20 december 2001 in werking zijn getreden op 19 maart 2002;

Overwegende dat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van voornoemde wet, binnen een termijn van drie maanden na de inwerkingtreding van de wet, een protocol wordt gesloten tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w., de Belgische Staat, de financiële instellingen en de verzekeringsmaatschappijen;

Dat voorliggend protocol het aandeel van de Staat bepaalt, alsook het aandeel van de Nationale Bank van België, gezien zij geen deel uitmaakt van de Belgische Vereniging der Banken, die optreedt als vertegenwoordiger van de financiële instellingen, voor wat de toepassing van artikel 10 betreft;

De Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w., vertegenwoordigd door de heren D. SUSSKIND en E. RINGER, Medevoorzitters, De Federale Staat, vertegenwoordigd door de heer D. REYNDERS, Minister van Financiën, en de Nationale Bank van België, vertegenwoordigd door de heer G. QUADEN, Gouverneur, Zijn overeengekomen hetgeen volgt :

Artikel 1.De geactualiseerde waarde van het door de Federale Staat en door de Nationale Bank van België te storten bedrag wordt bepaald middels een coëfficiënt van 24,78.

Artikel 2.Het aandeel van de Federale Staat stemt overeen met het bedrag, vermeld in het eindverslag van de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, en wordt vastgesteld op 74,2 miljoen BEF (waarde 1945).

Na toepassing van de coëfficiënt, bedoeld in artikel 1, wordt het geactualiseerd bedrag vastgesteld op 45.579.587 EUR.

Artikel 3.Het in artikel 2 voorzien bedrag zal vrijgemaakt worden op de Rijksmiddelenbegroting van de jaren 2003 tot 2005. De betalingen zullen gebeuren op de rekeningnummer 100-0086791-10 geopend op naam van de Belgische Schatkist in de boekhouding van de Nationale Bank van België.

Artikel 4.Het aandeel van de Nationale Bank van België stemt overeen met het bedrag, vermeld in het eindverslag van de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, en wordt vastgesteld op 511.404 BEF (waarde 1945).

Na toepassing van de coëfficiënt, bedoeld in artikel 1, wordt het geactualiseerd bedrag vastgesteld op 314.145 EUR.

Artikel 5.De Nationale Bank van België maakt het bedrag, bedoeld in artikel 4, over op rekeningnummer 100-0086791-10 geopend op naam van de Belgische Schatkist in de boekhouding van de Nationale Bank van België, ten laatste op 31 december 2002.

Artikel 6.Dit protocol treedt in werking op 19 juni 2002.

Gedaan te Brussel, op 27 juni 2002 in drie exemplaren, waarvan iedere partij erkent een exemplaar ontvangen te hebben.

Voor de Federale Staat : De Minister van Financiën, D. REYNDERS Voor de Nationale Bank van België : De Gouverneur, G. QUADEN Voor de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w. : De Medevoorzitters, D. SUSSKIND en E. RINGER Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 augustus 2002 tot uitvoering van de artikelen 10 en 12 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 2 OVEREENKOMST Deze overeenkomst geldt als protocol in de zin van artikel 10 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945.

Tussen : I. De verzekeringsmaatschappijen naar Belgisch recht : AGF Belgium Insurance, met zetel Lakenstraat 35, in 1000 Brussel DVV Verzekeringen, met zetel Livingstonelaan 6, in 1000 Brussel AXA Belgium, met zetel Vorstlaan 25, in 1170 Brussel Delta Lloyd Life, met zetel Pleinlaan 15, in 1050 Brussel FB Verzekeringen, met zetel Wolvengracht 48, in 1000 Brussel Fortis AG, met zetel Emile Jacqmainlaan 53, in 1000 Brussel Generali Belgium, met zetel Louisalaan 149, in 1050 Brussel ING Insurance, met zetel Desguinlei 92, in 2018 Antwerpen KBC Verzekeringen, met zetel Waaistraat 6, in 3000 Leuven Mercator Verzekeringen, met zetel Kortrijksesteenweg 302, in 9000 Gent Nationale Suisse, met zetel Tweekerkenstraat 14, in 1000 Brussel P&V Verzekeringen, met zetel Koningsstraat 151, in 1210 Brussel Winterthur, met zetel Kunstlaan 56, in 1000 Brussel Zelia Verzekeringen, met zetel de Meeûssquare 37, in 1000 Brussel Zurich Compagnie d'Assurances sur la Vie, Belgische vestiging van een Zwitserse onderneming, met zetel Austrasse 46, in Zurich en de hoofdzetel in België is gevestigd Lloyd Georgelaan 7, in 1000 Brussel hierna "de Verzekeraars" genoemd, hier vertegenwoordigd door de Beroepsvereniging der Verzekeringsondernemingen, aan wie ze de hierbij gehechte mandaten verleenden om, elk van hun kant, deze overeenkomst te ondertekenen, en II. De Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie, v.z.w., met zetel in de Ducpétiauxlaan 68, in 1060 Brussel.

Wordt het volgende uiteengezet : 1. De Wet van 15 januari 1999 heeft, bij de diensten van de Eerste Minister, een "Studiecommissie over het lot van de tijdens de oorlog 1940-1945 geplunderde of achtergelaten bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België" (hierna "Commissie Buysse » genoemd) opgericht.Die Commissie had als opdracht alle opzoekingswerk te verrichten om « opheldering te brengen over het lot van de in die omstandigheden achtergelaten bezittingen en de Regering daarover verslag uit te brengen binnen de twee jaren die volgen op haar oprichting ». Ze heeft daarna verslag opgemaakt (hierna « Verslag Buysse » genoemd) en het neergelegd in juli 2001. 2. De Wet van 20 december 2001 heeft bij de diensten van de Eerste Minister een « Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, hierna "de Commissie" te noemen » opgericht, die als opdracht heeft de aanvragen tot schadeloosstelling die haar wordt voorgelegd te onderzoeken overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 6 en 7 van deze wet. Artikel 10 van de wet bepaalt dat, binnen een termijn van drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet (inwerkingtreding op 19 maart 2002), wordt een protocol gesloten tussen de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w., de Staat, de financiële instellingen en de verzekeringsmaatschappijen om de bedragen en de coëfficiënt of de coëfficiënten te bepalen waarmee de geactualiseerde waarde ervan berekend kan worden. Dit protocol wordt door de Koning goedgekeurd, bij een besluit genomen na overleg in de Ministerraad. De in het protocol vermelde bedragen worden gestort op een bijzondere rekening die in de boeken van de Nationale Bank van België geopend wordt op naam van de Belgische Schatkist. 3. Vijf verzekeringsmaatschappijen van de groep van de Verzekeraars behoren tot een internationale verzekeringsgroep die, ofwel een akkoord afgesloten heeft met verschillende instanties, zoals de International Commission on Holocaust-Era Insurance Claims (hierna "ICHEIC"), ofwel bedoeld wordt in de Duitse wet van 17 juli 2000 over de oprichting van de German Foundation, om op een globale wijze voor elke groep de problemen te regelen in verband met de niet uitbetaalde verzekeringscontracten in al de landen waar die groep tot in 1945 actief was. En wordt het volgende overeengekomen : Protocol

Artikel 1.Onderhavige overeenkomst geldt voor de Joodse Gemeenschap en voor de Verzekeraars als protocol bedoeld in artikel 10 van de wet van 20 december 2001.

Ze zal voorgelegd worden aan de goedkeuring van de Koning, na overleg in de Ministerraad.

Totaal bedrag

Artikel 2.Uit de contacten die de Verzekeraars, voornamelijk door toedoen van de BVVO, gehad hebben met de Joodse Gemeenschap, zijn de twee partijen ex aequo en bono overeengekomen dat het globaal bedrag dat de verzekeringssector als schadeloosstelling aan de verzekerden of hun rechthebbenden zal uitbetalen, die tot hiertoe het kapitaal niet ontvangen hebben voor in België vóór 31 december 1945 onderschreven levensverzekeringen, in 2002, 10.000.000,00 EUR bedraagt.

Verdeling van het totaal bedrag

Artikel 3.De Verzekeraars hebben onderling een verdeling ex aequo en bono afgesproken van het bedrag vermeld in artikel 2. Die verdeling komt voor in Bijlage 1 aan deze overeenkomst, bijlage die integraal deel uitmaakt van de overeenkomst. Elke Verzekeraar verbindt er zich bij deze toe het in Bijlage 1 voor hem vermeldde bedrag te betalen.

Aangepast bedrag

Artikel 4.In de loop van de besprekingen van de Joodse Gemeenschap met de BVVO werd opgemerkt dat één van de twee in het Verslag Buysse vermelde "mogelijke" gevallen die zich konden voordoen bij de "Zurich" Compagnie d'Assurances sur la Vie, ondertussen aanleiding gegeven heeft tot uitbetaling van het bedrag van het verzekerd kapitaal.

Het betaald bedrag beloopt 56.695,17 EUR, en dit bedrag zal bijgevolg afgetrokken worden van het in Bijlage 1 voor Zurich vermeld bedrag.

Omwille van de discretie komen de partijen overeen om de gegevens van de begunstigde en alle modaliteiten van de polis, zoals ze aan de Commissie Buysse meegedeeld werden, in een Bijlage 2 aan deze overeenkomst op te nemen, die enkel bij de exemplaren bestemd voor de Joodse Gemeenschap en voor Zurich zullen gevoegd worden. Een derde origineel exemplaar zal te gelegener tijd aan de Commissie van vereffening gericht worden.

Betaling van het bedrag

Artikel 5.Elk der Verzekeraars verbindt er zich toe het bedrag, voor hem vermeld in Bijlage 1 (verminderd met het in artikel 4 vermeld bedrag voor wat "Zurich" Compagnie d'Assurances sur la Vie betreft), binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de ondertekening van deze overeenkomst te betalen. De betalingen zullen gebeuren op rekening nr. 100-0086791-10 onder kenmerk "Commissie voor schadeloosstelling", bij de Nationale Bank van België geopend op naam van de Belgische Schatkist, krachtens de bepalingen van artikel 10 van de wet van 20 december 2001.

Schuldbevrijdende werking van de betaling

Artikel 6.De partijen komen overeen dat de betaling van het bedrag, vermeld in artikel 5, een schuldbevrijdende werking zal hebben voor het geheel van de betrokken verzekeringsmaatschappijen tegenover de in artikel 6 van de wet van 20 december 2001 bedoelde personen, en brengen voor deze personen van rechtswege het verval mee van het recht op iedere andere aanspraak op teruggave, vergoeding of schadeloosstelling, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 20 december 2001.

De Joodse Gemeenschap en de Verzekeraars komen bovendien overeen de Koning te vragen om, bij toepassing van artikel 7, § 2, wanneer Hij de nadere regels bepaalt voor de indiening van de aanvragen tot schadeloosstelling, alsook andere procedureregels bij de Commission voor schadeloosstelling, Hij met name volgende procedureregel bij de door artikel 2 van deze wet opgerichte Commissie verduidelijkt : « Zodra een Belgische verzekeringsmaatschappij of een buitenlandse verzekeringsmaatschappij met een zetel in België de bevrijdende betaling voorzien in artikel 13 van de wet van 20 december 2001 zal verricht hebben, zal elke aanvraag tot schadeloosstelling, die al zou ingediend zijn op de datum van die betaling, of daarna bij de maatschappij of bij om het even welke andere instantie ingediend worden, met inbegrip van de ICHEIC of de German Foundation, en die zouden beantwoorden aan de in de artikelen 6 en 7 vermelde criteria en voorwaarden, behandeld worden door de Commissie voor schadeloosstelling, opgericht krachtens artikel 2 van deze wet, en zal, in voorkomend geval, enkel het onderwerp zijn van een betaling door deze Commissie. » Samenwerking

Artikel 7.Sommige verzekeringsmaatschappijen, die behoren tot een groep die een globale overeenkomst gesloten heeft met de ICHEIC of met de German Foundation, hebben doen opmerken dat hun groep al betalingen uitgevoerd had, hetzij individuele, hetzij forfaitaire, om leden van de Joodse Gemeenschap van België schadeloos te stellen.

Zo bepaalt artikel 5a van het akkoord dat gesloten werd tussen de groep Generali en de ICHEIC dat de ICHEIC zich zal gelasten met de regeling van "aIl Generali's commitments under this memorandum for Holocaust-era insurance policies in accordance with ICHEIC standards and decisions excluding commitments of Generali subsidiaries under the German Foundation Initiative and the Dutch Sjoa Foundation, but including without limitation payments of Generali Claims, aIl other humanitarian payments...) and reimbursements to Generali for payments to claimants made by Generali afterJuly 1, 2000 with respect to Generali claims and any judgments and settlements resulting from any litigation or administrative proceeding against Generali in respect of Holocaust-era insurance policies or related claims...) ".

Die ondernemingen aanvaarden de voorrang van de Belgische wetgeving, in België, op de internationale ICHEIC akkoorden en op de Duitse wet van 17 juli 2000 tot oprichting van de German Foundation, en aanvaarden dan ook mee te werken aan de reglementering die het onderwerp van deze overeenkomst is.

Ze hebben evenwel de bedoeling om bij de ICHEIC, bij de German Foundation of bij elke andere instelling die zou gevormd worden om in hun plaats fondsen te innen of te beheren die door de verzekeringsgroepen betaald worden, een aanvraag tot schadeloosstelling in te dienen voor de bedragen die elke verzekeringsmaatschappij al voor België zou betaald hebben of die krachtens deze overeenkomst zullen betaald worden.

De Joodse Gemeenschap verbindt er zich toe mee te werken met de betrokken verzekeringsmaatschappijen, en ook met de Commissie voor schadeloosstelling om, in voorkomend geval, de gewettigde vragen van die ondernemingen te ondersteunen.

Toepasselijk recht en bevoegde rechtbanken

Artikel 8.Deze overeenkomst valt onder het Belgisch recht.

Elke betwisting over de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van deze overeenkomst zal ingediend worden door de Handelsrechtbank van Brussel.

Opgemaakt te Brussel in 16 exemplaren, elke partij erkent een exemplaar gekregen te hebben.

Voor de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie : M. Ringer M. Susskind Medevoorzitter Medevoorzitter Voor de Verzekeraars, de Beroepsvereniging der Verzekeringsondernemingen : M. Dhondt M. Baecker Directeur-generaal Afgevaardigd Beheerder

Bijlage 1 aan het protocol tussen de Verzekeraars en de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap voor de Restitutie.

Verdeling van het totaal bedrag voorzien in artikel 2 van bedoeld protocol.

De Verzekeraars zijn, ex aequo et bono, wat volgt overeengekomen voor de vereffening van het in artikel 2 bedoeld totaal bedrag, met dien verstande dat elke Verzekeraar zich enkel verbindt om het bedrag te betalen dat naast zijn naam vermeld is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 augustus 2002 tot uitvoering van de artikelen 10 en 12 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën D. REYNDERS

Bijlage 3 Protocolovereenkomst betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België Overeenkomstig de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, Tussen : De volgende kredietinstellingen : ABN AMRO Bank AGF Belgium Bank Bank Brussel Lambert (ING) Bank Degroof Bank Nagelmackers 1747 Belgolaise BNP Paribas CBC Bank Crédit Lyonnais, dochteronderneming Crédit Lyonnais NV (Frankrijk) (1) Deutsche Bank Dexia Bank (incl. Artesia Banking Corp. en Eural) Fortis Bank (incl. ASLK) KBC Bank (incl. Antwerpse Diamantbank) Lloyds TSB Bank JP Morgan Chase Bank Realbanque Santander Central Hispano Generale Maatschappij (ex SFBD) VDK Spaarbank Wells Fargo Bank US hierna « de banken » hier vertegenwoordigd door de Belgische Vereniging van Banken, waarvan de zetel gevestigd is Ravensteinstraat 36 bus 5, in 1000 Brussel, hier vertegenwoordigd door de Heer Karel De Boeck, Voorzitter. en de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie, vzw, met zetel in de Ducpétiauxlaan 68, in 1060 Brussel hierna de « Joodse Gemeenschap » genoemd, hier vertegenwoordigd door de Heren David Susskind en Eli Ringer, medevoorzitters. in aanwezigheid van de Heer Didier Reynders, Minister van Financiën, Werd het volgende overeengekomen : 1. Onderwerp van het protocol Dit protocol heeft tot doel, met het akkoord van de partijen, het bedrag te bepalen dat zal betaald worden als schadeloosstelling aan de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor de tijdens de oorlog 1940-1945 achtergelaten banktegoeden, in overeenstemming met de modaliteiten voorzien in de wet van 20 december 2001.2. Bepaling van het totaal bedrag De partijen komen overeen dat het globaal bedrag dat door de banken zal betaald worden, ex aequo en bono, bepaald werd als het resultaat van een overleg tussen de banken, vertegenwoordigd door de Belgische Vereniging van Banken, en de vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap. Het aldus bekomen totaal bedrag komt overeen met de heractualisering van het voor de banksector weerhouden globaal bedrag, verminderd met het aandeel van de Royal Bank of Scotland.

Dit bedrag dekt ook het aandeel van de banken die deel uitmaken van een groep die een globaal akkoord bereikt heeft met de ICHEIC of met de German Foundation. Bedoelde groepen hebben al betalingen gedaan voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse gemeenschap van België. De betrokken banken erkennen de voorrang van de Belgische wetgeving, in België, op de internationale ICHEIC akkoorden en op de Duitse wet van 17 juli 2000 tot oprichting van de German Foundation, en aanvaarden dan ook mee te werken aan de reglementering die het onderwerp van dit protocol is. Ze hebben evenwel het voornemen om bij de ICHEIC, bij de German Foundation of bij elke andere instelling die zou gevormd worden om in hun plaats de door de banken betaalde fondsen te innen of te beheren, een vraag tot schadeloosstelling in te dienen voor de bedragen die de banken voor België al zouden betaald hebben of die ze krachtens dit protocol nog zullen betalen.

De Joodse gemeenschap verbindt er zich toe mee te werken aan het opeisen van de door de in vorige alinea bedoelde banken te betalen bedragen, en door de buitenlandse banken (onder meer Wells Fargo Bank US), en ook met de Commissie voor schadeloosstelling, in voorkomend geval, om de gewettigde vragen van de door dit protocol gebonden banken te ondersteunen.

Globaal voor de banken overeengekomen bedrag Het globaal voor de banken overeengekomen bedrag is 53.781.416,62 EUR. Overhandiging van de verzegelde stukken en aftrek van een forfaitair bedrag De banken verbinden zich er toe om de Minister van Financiën, uiterlijk op 16 september 2002, alle door de Studiecommissie geïdentificeerde verzegelde stukken (positieve en mogelijke identificaties) te overhandigen.

Omwille van die restitutie wordt tussen de partijen overeengekomen dat een forfaitair bedrag van 700.000 eur in mindering gebracht wordt van het globaal voor de banken overeengekomen bedrag.

Het door de banken die het protocol onderschrijven te betalen bedrag beloopt dus 53.081.416,62 EUR. Betalingsmodaliteiten Dit bedrag moet volgestort worden door de afzonderlijke betalingen van elke betrokken bank. De afzonderlijke bedragen per bank worden vastgesteld volgens een door de Vereniging bepaalde verdeelsleutel. De per betrokken bank afzonderlijk te betalen bedragen zijn opgenomen in het document in bijlage.

De banken die dit protocol onderschrijven verbinden zich er toe hun aandeel zoals bepaald in het document in bijlage te betalen op de rekening nummer 100-0086791-10, bij de Nationale Bank van België geopend op naam van de Belgische Schatkist.

De betalingen moeten uiterlijk op 31 december 2002 toekomen. Wat de betalingen betreft, bedoeld in het addendum, uit te voeren door de Deutsche Bank en/of het Crédit Lyonnais, zal elke laattijdige betaling aanleiding geven tot het aanrekenen van interesten tegen de wettelijke rentevoet.

De Belgische Vereniging van Banken waarborgt de betaling van de Wells Fargo Bank US tegen 31 december 2002 en zal, in voorkomend geval, in de rechten optreden overeenkomstig de artikelen 1249 en 1250 van het Burgerlijk Wetboek. 3. Delgend karakter van de betaling De partijen komen overeen dat de betaling van het door elk van de betrokken banken verschuldigd bedrag, van delgende aard zal zijn voor elk van de dit protocol onderschrijvende banken en voor elke vennootschap die tot dezelfde groep behoort, ten overstaan van de personen bedoeld in artikel 6 van de wet van 20 december 2001 en ambtshalve de rechten van die personen om elke andere vraag tot restitutie, schadeloosstelling of vergoeding in te dienen opheft, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 20 december 2001. Elke andere vraag tot restitutie, tot schadeloosstelling of tot vergoeding, ingediend vóór de wet of na de wettelijke termijn voorzien in de wet van 20 december 2001 valt ook onder toepassing van het artikel 13.

Tenuitvoerlegging van het protocol Dit protocol geldt als overeenkomst tussen de partijen.

Toepasselijk recht en bevoegde rechtbanken Deze overeenkomst valt onder het Belgisch recht.

Elke betwisting over de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van deze overeenkomst zal ingediend worden bij de Rechtbanken van Brussel.

Opgemaakt te Brussel, in 22 exemplaren, elke partij erkend een exemplaar gekregen te hebben. 16 juli 2002.

Voor de banken : De Belgische Vereniging van Banken, K. DE BOECK Voor de Nationale Commissie van de Joodse gemeenschap van België voor de Restitutie v.z.w. : D. SUSSKIND E. RINGER _______ Nota (1) Zie addendum in bijlage. ADDENDUM AAN DE PROTOCOLOVEREENKOMST BETREFFENDE DE SCHADELOOSSTELLING VAN DE JOODSE GEMEENSCHAP Het eindverslag van de Studiecommissie over het lot van de tijdens de oorlog 1940-1945 door de leden van de Joodse gemeenschap van België geplunderde of achtergelaten bezittingen heeft de Deutsche Bank N.V. aangewezen als erfgerechtigde van de "liggende Joodse tegoeden" van de ex-Crédit Lyonnais Belgium.

Bij overnameovereenkomst van 28 mei 1990 tussen het crédit Lyonnais N.V. (naar Frans recht) en het Crédit Lyonnais Belgium N.V. (naar Belgisch recht), werden sommige actieve bestanddelen (van de Belgische dochteronderneming) van het Crédit Lyonnais, vennootschap naar Frans recht, overgeheveld naar het Crédit Lyonnais Belgium N.V., daarna overgenomen door de Deutsche Bank in 1999.

Bedoelde overeenkomst is het onderwerp van verschillende interpretaties van de Deutsche Bank N.V. en van het Crédit Lyonnais N.V. (naar Frans recht) over het gevolg dat moet gegeven worden aan de bestanddelen van de "liggende Joodse tegoeden" die door de commissie Buysse geïdentificeerd werden als in de periode 1940-1945 ingeschreven in de boeken van de dochteronderneming van het Crédit Lyonnais. Er kan dan ook niet uitgemaakt worden, op de dag van de ondertekening van de protocolovereenkomst, of het geactualiseerd bedrag van de bij de Deutsche Bank openstaande Joodse tegoeden gedeeltelijk door het Crédit Lyonnais N.V. (naar Frans recht) moet overgenomen worden.

Het geactualiseerd bedrag waarvan sprake beloopt 1.064.136 EUR. De Deutsche Bank, N.V., vertegenwoordigd door de Heer Yves Delacollette, voorzitter van de Directieraad, en het Crédit Lyonnais N.V., vertegenwoordigd door de Heer Michel Gullentops, Directeur van de Belgische dochteronderneming, verbinden er zich toe in te staan voor het bedrag van 1.064.136 EUR mocht hun bank moeten instaan voor de vereffening van dit bedrag in geschil (hetzij bij onderling akkoord, hetzij bij ontstentenis ervan, na afloop van een gerechtelijke procedure).

Opgemaakt te Brussel op 11 juli 2002 in 3 exemplaren.

M. GULLENTOPS, Y. DELACOLLETTE, Voor Crédit Lyonnais N.V. voor Deutsche Bank N.V. JOODSE BANKTEGOEDEN - MANDATEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 augustus 2002 tot uitvoering van de artikelen 10 en 12 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^