Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 augustus 2002
gepubliceerd op 10 september 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de witzandexploitaties

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012948
pub.
10/09/2002
prom.
02/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/02/2002012948/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de witzandexploitaties (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de witzandexploitaties.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001 Arbeidsvoorwaarden in de witzandexploitaties (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 58902/CO/102.06) I. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de witzandexploitaties welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant.

Met "werklieden" worden de arbeiders en arbeidsters bedoeld.

II. Lonen

Art. 2.Het minimumuurloon van de werkman van 21 jaar en ouder en met 6 maanden anciënniteit bedraagt op 1 februari 2001, voor een wekelijkse arbeidsduur van zevenendertig uren, 12,7107 EUR. Het minimumuurloon alsmede de werkelijk uitbetaalde lonen van de werklieden worden verhoogd met : - 0,25 EUR/uur vanaf 1 februari 2001; - 0,20 EUR/uur vanaf 1 februari 2002; - 0,07 EUR/uur vanaf 1 september 2002.

Nieuw aangeworven werknemers ontvangen de eerste 6 maanden 90 pct., en na zes maanden 95 pct. van het minimumuurloon of, na positieve evaluatie, van het functieloon; na één jaar ontvangt de werknemer 100 pct. van het functieloon.

Art. 3.De lonen van de werklieden jonger dan 21 jaar worden, naargelang hun leeftijd, vastgesteld op de hierna vermelde percentages van het loon van de meerderjarige werklieden van de categorie waartoe ze behoren : vanaf 18 jaar : 70 pct.; vanaf 19 jaar : 80 pct.; vanaf 20 jaar : 90 pct.

Nochtans genieten de houders van een diploma A3 en/of B2 van 20 jaar af, 100 pct. van het toepasselijk categorieloon.

De lonen van de jongere werklieden aangeworven voor een bepaalde duur van ten hoogste één maand bedragen volgend percentage van het minimumloon : beneden de 18 jaar : 60 pct.; vanaf 18 jaar : 70 pct.

III. Correctiemechanisme

Art. 4.Indien gedurende de looptijd van de collectieve arbeidsovereenkomst een tweede indexsprong plaatsvindt, komen de reeds verworven en voorziene loonsverhogingen van 2002 te vervallen.

De index wordt berekend op het uurloon minus de reeds verworven loonsverhogingen van 2002 zonder dat dit zou leiden tot een loonsverlaging.

Het nieuwe uurloon gaat in de eerste dag van de maand volgend op de maand waarop het indexcijfer is overschreden.

IV. Koppeling van de lonen en van de ploegenpremies aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 5.De in artikel 2 vermelde lonen en de in artikel 20 voorziene anciënniteitstoeslag zijn gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 6.De in artikel 2 vastgestelde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 105,68.

Telkens wanneer het vorig indexcijfer met 2 pct. stijgt of daalt, worden de laatste uitbetaalde lonen en ploegenpremies met 2 pct. verhoogd of verlaagd.

De verlagingen welke uit een daling van het indexcijfer voortvloeien worden slechts toegepast wanneer het indexcijfer met een halve schijf beneden de waarde welke de verhogingen veroorzaakte daalt.

De indexcijfers die een verhoging tot gevolg hebben zijn als volgt vastgesteld : 107,79 - 109,95 - 112,15 - enz.

De indexcijfers die een loonsverlaging tot gevolg hebben zijn als volgt vastgesteld : 101,58 - 103,61

Art. 7.De wijzigingen voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 5 en 6 gaan in de eerste dag van de maand volgend op die waarvan het indexcijfer aanleiding geeft tot aanpassing van de lonen en de ploegenpremies.

V. Ploegenpremies

Art. 8.In de ondernemingen waar het werk met opeenvolgende ploegen is ingericht wordt een ploegenpremie toegekend, berekend op het gemiddeld uurloon verhoogd met 0,1896 EUR, van : - 2,853 pct. voor de morgenploeg; - 7,550 pct. voor de namiddagploeg; - 24,927 pct. voor de nachtploeg.

Voormeld gemiddeld uurloon bedraagt 13,4619 EUR op 1 februari 2001, als volgt samengesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 80,7711 EUR : 6 = 13,4619 EUR Dit gemiddeld uurloon wordt bij elke wijziging van de uurlonen herberekend.

VI. Zaterdagwerk

Art. 9.Voor het werk op zaterdag vanaf 6 uur ontvangen de werklieden een premie die gelijk is aan 80 pct. van het basisloon per uur prestatie.

VII. Terugroeping naar het werk

Art. 10.Vanaf 1 februari 1999, voor terugroeping naar het werk wordt een premie toegekend van 17,3525 EUR per terugroeping.

VIII. Eindejaarspremie

Art. 11.De werklieden die op 30 november ingeschreven zijn in de onderneming en zelf geen opzeg hebben gegeven, hebben recht op een eindejaarspremie.

Het bedrag van deze eindejaarspremie wordt vastgesteld op 1.420,50 EUR voor 2001 en 2002.

Bij werkonbekwaamheid wordt het eerste jaar gelijkgesteld met gewerkte dagen en geeft het recht op de eindejaarspremie.

De eindejaarspremie wordt uitbetaald naar rato van één twaalfde per gewerkte maand aan : a) de werklieden die in de loop van de twaalf maanden vóór 30 november : 1° gepensioneerd zijn;2° ontslagen werden wegens economische redenen;3° aangeworven werden.b) de rechtverkrijgenden van de werklieden die in de loop van de twaalf maanden vóór 30 november overleden zijn. IX. Anciënniteitsverlofdagen

Art. 12.De werklieden hebben vanaf vier jaren dienst recht op tegen enkel uurloon betaalde anciënniteitsverlofdagen.

Vanaf het kalenderjaar waarin men de hierna vermelde anciënniteit bereikt, wordt het aantal dagen waarop de werklieden recht hebben, vastgesteld als volgt : 4 jaar anciënniteit : 1 dag; 8 jaar anciënniteit : 2 dagen; 12 jaar anciënniteit : 3 dagen; 16 jaar anciënniteit : 4 dagen; 20 jaar anciënniteit : 5 dagen.

De betaling gebeurt op het tijdstip dat de dagen worden genomen.

Deze verlofdagen zijn niet overdraagbaar naar het volgend kalenderjaar.

De anciënniteitsdagen voor deeltijdse werknemers worden pro rata het voltijds arbeidsregime berekend.

X. Syndicale premie

Art. 13.Mits het eerbiedigen van de sociale vrede tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst storten de werkgevers vanaf 2001 een patronale bijdrage van 99,15 EUR, vermenigvuldigd met het gemiddelde van het aantal werklieden die het voorgaande jaar werden tewerkgesteld.

De stortingen gebeuren in onderling akkoord tussen elke betrokken werkgever en de betrokken syndicale organisaties, uiterlijk op 15 juni van het lopende jaar.

XI. Werkzekerheid

Art. 14.a) De werkgevers stellen alles in het werk om geen ontslag wegens economische redenen te moeten doorvoeren gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. b) Vooraleer er tot ontslag wegens economische redenen overgegaan wordt zullen de werkgevers trachten de betrokkenen in andere afdelingen van de onderneming te herplaatsen of een beroep te doen op gedeeltelijke werkloosheid.c) Indien er toch tot ontslag wegens economische redenen moet worden overgegaan verbinden de werkgevers er zich toe vooraf in contact te treden met de vakbondsorganisaties. d) Wat betreft de sector witzand van de N.V. "S.C.R. SIBELCO" en « NZM-GRIT » verbinden de werkgevers er zich toe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen ontslagen door te voeren om economische redenen.

XII. Carensdag

Art. 15.De carensdag wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst afgeschaft.

XIII. Maaltijdcheques

Art. 16.De patronale bijdrage in de maaltijdcheques bedraagt met ingang van 1 maart 2001, 4,06 EUR per gewerkte dag. De werknemersbijdrage zal vanaf die datum 1,14 EUR bedragen zodat de nominale waarde van de maaltijdcheque 5,20 EUR wordt.

XIV. Werkgelegenheid

Art. 17.De aanwervingen die gebeurd zijn krachtens de opeenvolgende tewerkstellingsakkoorden blijven verworven en genieten van de werkzekerheidsregeling bedoeld in hoofdstuk XI hierboven.

XV. Bevordering van de tewerkstelling

Art. 18.De werkgever gaat akkoord de openstaande vacatures eerst kenbaar te maken binnen de onderneming.

De vacatures zullen 14 dagen voor publicatie intern worden verspreid.

XVI. Afscheidsvergoeding

Art. 19.Aan de werklieden die met pensioen of met brugpensioen gaan, en die minstens 15 jaar dienstanciënniteit tellen, wordt een afscheidsvergoeding uitbetaald die gelijk is aan 22,31 EUR per gepresteerd dienstjaar in de sector.

XVII. Loopbaanonderbreking - Tijdskrediet

Art. 20.a) Voor het jaar 2001 bestaat het recht conform de nationale regeling op loopbaanonderbreking tot beloop van 3 pct. van het personeelsbestand.

Iedere aanvraag hieromtrent zal door de werkgever met goed gevolg worden onderzocht. b) Vanaf het jaar 2002 gaan de beide partijen akkoord met de nationale regeling betreffende het tijdskrediet.De duurtijd van het tijdskrediet wordt verhoogd tot 1,5 jaar.

Het percentage werknemers die kunnen genieten van de regeling bedraagt : 5 pct. van het aantal werknemers onder de 50 jaar voor de aanvragen van werknemers jonger dan 50. 5 pct. en verhoogbaar tot 10 pct. mits organisatorische oplossing van het aantal werknemers boven de 50 jaar voor de aanvragen van werknemers ouder dan 50.

Art. 21.Versoepeling 50+. De beide partijen gaan akkoord met de nationale regeling betreffende het tijdskrediet. Voor het percentage zie artikel 20.

XVIII. Werktijdverkorting

Art. 22.De werkgever gaat akkoord om een beperkt aantal dagen werktijdverkorting in halve dagen te laten opnemen onder volgende strikte voorwaarden : maximaal 6 werkdagen kunnen opgesplitst worden; nooit tijdens de maanden juli, augustus en december; mits toestemming van de directe chef; enkel wanneer de werknemer in dagploeg staat.

XIX. Hospitalisatieverzekering

Art. 23.De partijen komen overeen om in de hospitalisatieverzekering volgende zaken te laten opnemen : de dekking van maxi - en superforfaits (One Day Clinic) bij daghospitalisatie; de periode van pre- en posthospitalisatie uit te breiden naar 2 maanden voor en 6 maanden na de hospitalisatie.

XX. Groepsverzekering

Art. 24.Beide partijen komen overeen om een groepsverzekering op te starten vanaf 1 januari 2002.

De jaarlijkse groepsverzekeringspremie bedraagt 495,79 EUR, zijnde 371,84 EUR premie plus 123,94 EUR uit de niet verhoging eindejaarspremie.

De modaliteiten zullen in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegd worden.

XXI. Eenmalige conjunctuurbonus

Art. 25.Ter invulling van de 0,4 norm geeft de werkgever een éénmalige conjunctuurbonus van 99,15 EUR en een milleniumpremie van 24,79 EUR. De uitbetaling zal gebeuren in de maand juni 2001 ter gelegenheid van het afscheidsfeest van de heer S. Emsens.

XXII. Functieclassificatie

Art. 26.Beide partijen komen overeen om in overleg een nieuwe functieclassificatie uit te werken tegen eind 2002.

XXIII. Premies

Art. 27.De ondertekenende partijen verklaren dat de werknemers die ressorterend onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant en die inzake domicilie en tewerkstelling voldoen aan de omschrijvingen aanspraak kunnen maken van alle gewestelijke, federale of gemeenschapspremies.

XXIV. Overgangsbepalingen

Art. 28.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij(en) en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van de onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze arbeidsovereenkomst.

Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XXV. Geldigheid

Art. 29.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 februari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 januari 2003.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^