Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 december 2002
gepubliceerd op 21 december 2002

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het beheerscontract van de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden « Paleis voor Schone Kunsten »

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2002021479
pub.
21/12/2002
prom.
02/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/02/2002021479/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het beheerscontract van de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden « Paleis voor Schone Kunsten »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, inzonderheid op artikel 13;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 juli 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 juli 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden « Paleis voor Schone Kunsten », opgenomen in bijlage bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit en zijn bijlage treden in werking de dag hun publicatie in het Belgisch Staatsblad .

Art. 3.Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

Bijlage bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van het beheerscontract van de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden « Paleis voor Schone Kunsten » Beheersovereenkomst tussen de Belgische Staat en het Paleis voor Schone Kunsten van Brussel Tussen de Belgische Staat , vertegenwoordigd door de Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, hierna te noemen de « Staat », enerzijds en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk Paleis voor Schone Kunsten, waarvan de zetel gevestigd is in Brussel, hier vertegenwoordigd door . . . . . , hierna te noemen de « Vennootschap », anderzijds INLEIDING : 1. De Vennootschap werd opgericht bij de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel- Hoofdstad die het stelsel en de statuten ervan vastlegt.Die wet is in werking getreden op 25 augustus 2000, ingevolge de publicatie in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit van 1 maart 2000. De statuten ervan werden vastgelegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2001 (Belgisch Staatsblad van 11 januari 2002) genomen ter uitvoering van voornoemde wet. 2. Artikel 13 van voornoemde wet van 7 mei 1999 voorziet in het sluiten van een beheersovereenkomst tussen de Staat en de Vennootschap.Krachtens dat artikel moet die overeenkomst ten minste de volgende aangelegenheden regelen : 1° De voorwaarden volgens welke de dienstverlenende opdracht van de Vennootschap wordt gewaarborgd, zoals vermeld in artikel 3, § 1, 1°;2° de beschrijving van de krachtlijnen en accenten van de culturele programmering;3° de vaststelling, de berekening, de voorwaarden en de wijze van betaling van de eventuele subsidies ten laste van de Algemene uitgavenbegroting van de federale Staat;4° de manier waarop de financiële belangen van de federale Staat worden gewaarborgd;5° de verplichtingen inzake intern en extern toezicht;6° de wijze waarop voor een meertalige dienstverlening wordt gezorgd voor de cliënteel en de partners van de Vennootschap;7° de langetermijnovereenkomsten met de vennootchappen, groeperingen, verenigingen en instellingen die actief bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Vennootschap.3. Conform de bestemming van het Paleis als cultureel en artistiek centrum, draagt de Vennootschap er zorg voor dat haar culturele programmering coherent is en dat alle binnen haar kader voorgestelde activiteiten de geest van die programmering naleven.4. De Vennootschap voert een actief beleid ter democratisering van de cultuur en vergemakkelijkt de toegang tot de verschillende artistieke disciplines die aan bod komen in het Paleis voor Schone Kunsten, waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit van de Belgische bevolking.Zij ziet er met name op toe het publiek waartoe zij zich richt te vernieuwen en uit te breiden. 5. De Vennootschap verbindt zich ertoe een culturele, artistieke, professionele en technische referentie te zijn.6. De verbintenissen die de Vennootschap is aangegaan in het kader van deze beheersovereenkomst blijven rechtstreeks verbonden met de financiële middelen waarover zij beschikt en in het bijzonder met de dotaties die haar worden toegewezen om haar opdrachten te vervullen. Zij verbindt er zicht evenwel toe, telkens als de reëel beschikbare technische en financiële middelen het toestaan, verder te gaan dan de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen van deze beheersovereenkomst. 7. De Vennootschap waakt erover dat de activiteiten die niet onder haar opdrachten van openbare dienstverlening vallen, geen afbreuk doen aan de uitvoering ervan. Dientengevolge is overeengekomen als volgt : TITEL I. - Voorwerp van de beheersovereenkomst

Artikel 1.Deze beheersovereenkomst heeft als doel, conform artikel 3, § 1, 1° van voornoemde wet van 7 mei 1999, de respectieve rechten en plichten van de Staat en de Vennootschap te regelen. Die rechten en plichten preciseren onder welke voorwaarden de door de Staat aan de Vennootschap toevertrouwde dienstverlenende taken moeten worden uitgevoerd.

TITEL II. - Algemene bepalingen

Art. 2.De beschikkingen vervat in deze titel zijn van toepassing op de opdrachten bepaald in hoofdstuk 1 en 2 van onderhavig contract.

Art. 3.De Vennootschap zorgt voor de bekendmaking en de promotie van de manifestaties die op de site van het Paleis voor Schone Kunsten op touw worden gezet en die aangepast worden aan de specifieke kenmerken van de diverse culturele projecten.

De contacten met het publiek - in welke vorm dan ook - vinden in elk geval minstens plaats in het Nederlands en in het Frans. Het personeel dat in contact komt met het publiek zorgt voor de ontvangst en de informatie in die talen (kaartverkoop, bodes en ouvreuses, mondelinge informatie, telefooncentrale, internet enz...).

Art. 4.De Vennootschap hecht bijzondere aandacht aan de ontvangst en het comfort van het publiek. Daartoe stelt zij hem een cafetaria, een restaurant en bars ter beschikking tijdens de pauzes.

Art. 5.De Vennootschap zet een eigen professionele kaartverkoop op touw en maakt terzake gebruik van verschillende technieken, waaronder de meest geavanceerde, zoals de reservering via internet,...

Art. 6.De Vennootschap verbindt zich ertoe te zorgen voor uitrusting voor de scène, tentoonstellingen, onderhoud en communicatie dat aan de moderne kwaliteitsnormen voldoet.

Art. 7.De Vennootschap conformeert zich aan de wettelijke en reglementaire normen met betrekking tot de veiligheid van het publiek, het personeel, de artiesten en de kunstwerken uit collecties.

Bovendien sluit zij de verzekeringscontracten ad hoc.

Art. 8.De Vennootschap verbindt zich ertoe alle samenstellende elementen van de intellectuele eigendom en de auteurs- en aanverwante rechten optimaal te beschermen, met name de benamingen, de merken, de logo's, de commerciële namen,...

Art. 9.Wanneer zij haar infrastructuur ter beschikking stelt van derden, dan waakt de Vennootschap erover het non-discriminatie-principe te respecteren.

Niettemin mag zij in geen enkel geval het gebouw ter beschikking stellen van een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een groepering van welke aard ook die zich op een manifeste manier vijandig toont tegenover de rechten en vrijheden die worden gegarandeerd door de Conventie van 4 november 1950 ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zoals goedgekeurd door de wet van de 13 mei 1955, en door de aanvullende protocollen bij deze conventie die van toepassing zijn in België.

TITEL III. - Dienstverlenende opdrachten en aanvullende opdrachten HOOFDSTUK I. - Dienstverlenende opdrachten

Art. 10.Overeenkomstig artikel 3, § 1, van voornoemde wet van 7 mei 1999 heeft de Vennootschap als doel zich actief in te zetten voor het opzetten, uitwerken en uitvoeren, op bij voorkeur de site van het Paleis voor Schone Kunsten, van een multidisciplinaire en geïntegreerde culturele programmering die bijdraagt tot de Europese en internationale uitstraling van het federale België, de Gemeenschappen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Die opdracht omvat : 1. culturele producties eigen aan de Vennootschap van het Paleis voor Schone Kunsten, die zich niet exclusief tot deze of gene Gemeenschap richten;2. coproducties op de in de vorige paragraaf bedoelde gebieden, in samenwerking met verenigingen, organen en instellingen met gelijkaardige maatschappelijke doeleinden;3. de terbeschikkingstelling van de zalen en de infrastructuur van het gebouw aan verenigingen, organen en instellingen met een eigen culturele programmering.

Art. 11.Onverminderd de neerlegging van een jaarverslag, zoals bedoeld in artikel 14, § 7 van de voornoemde wet van 1999, deelt de Vennootschap ten laatste op 30 april van elk jaar aan de Voogdijminister een operationeel plan voor het volgende jaar mee, dat de voorstelling van het cultureel programma omvat en een gedetailleerd overzicht geeft van de investeringen die worden voorzien teneinde te beanwoorden aan de verplichtingen die voortvloeien uit onderhavig contract, en hun respectieve financieringsplannen.

Art. 12.Met uitzondering van de perioden van onderhoud van de toneel- en tentoonstellingszaken, is het Paleis voor Schone Kunsten gedurende het gehele jaar operationeel en zet ook het manifestaties op tijdens de zomer.

Art. 13.De Vennootschap exploiteert haar infrastructuur door regelmatig en gelijktijdig - alleen of in samenwerking met andere instellingen, verenigingen of organen - verscheidene artistieke disciplines voor te stellen zoals muziek, plastische kunsten, film, dans, theater, multimedia,... en moedigt de multidisciplinaire samenwerking aan.

Art. 14.Overeenkomstig haar maatschappelijk doel, maakt de vennootschap het Paleis voor Schone Kunsten toegankelijk voor alle sociaal-economische bevolkingsgroepen en voert zij met name significatie prijslagingen door voor de volgende categorieën van personen : werklozen, bestaansminimumtrekkers, gepensioneerden, WIGW's en studenten.

Twee maanden voor de officiële mededeling van de prijzen aan het publiek en nadat het werd voorgelegd aan het paritair comité, deelt de Vennootschap de voogdijminister schriftelijk het algemene prijsbeleid mee dat zij van plan is te voeren. Het prijsbeleid wordt van kracht na dertig kalenderdagen te tellen vanaf het versturen van de brief aan de Minister.

Gesteld dat de voogdijminister het hem voorgelegde algemene prijsbeleid betwist, wordt tussen beide partijen overlegd om terzake tot een akkoord te komen. Intussen zijn de tijdens het laatste seizoen geldende prijzen van toepassing.

Art. 15.De Vennootschap organiseert minstens eenmaal per jaar een open dag, waarop de vennootschap haar nieuwe seizoen voorstelt. Bij die gelegenheid organiseert zij rondleidingen van het gebouw en een reeks voor haar activiteit karakteristieke evenementen. Die dag en alle activiteiten in dat kader zijn volledig gratis toegankelijk.

Het Paleis voor Schone Kunsten is toegankelijk voor het publiek op de Nationale Feestdag, onverminderd de specifieke politiereglementen met betrekking tot het verloop van de festiviteiten.

Art. 16.De Vennootschap richt een dienst voor pedagogische en educatieve coördinatie op dat prioritair op de jeugd is gericht.

Deze dienst heeft als taak het voorbereiden en coördineren van een multidisciplinair educatief en pedagogisch programma. Hij moet eveneens de inwerkingstelling en zichtbaarheid van dit programma verzekeren. Naargelang van de overwogen gebieden, kunnen specifieke partners de pedagogische activiteiten voor hun rekening nemen.

Het educatieve en pedagogische programma maakt integraal deel uit van het artistieke beleid van de Vennootschap en bestrijkt, in dat opzicht, alle disciplines die in het Paleis voor Schone Kunsten aan bod komen.

Die dienst heeft als taak via welke drager oof (telefoon, gedrukte documenten, internet, multimedia,...) informatie te geven over de manifestaties waarop het educatieve en pedagogische programma betrekking heeft. In die informatie staan ook de toegangsvoorwaarden.

Die dienst moet toegankelijk zijn (via een telefooncentrale, het internet of welk ander informatiemiddel ook) tijdens de openingstijden van het plaatskaartenbureau van het Paleis voor Schone Kunsten.

Die dienst stelt een gedetailleerd jaarverslag van zijn activiteiten op. Dat verslag moet, nadat het werd voorgelegd aan het paritair comité, worden voorgelegd aan de voogdijminister uiterlijk de tweede maand van het jaar dat volgt op het activiteitenjaar in kwestie.

Art. 17.Gelet op het statuut van Brussel als Europese hoofdstad, legt de Vennootschap de Europese Commissie en het Europees Parlement projecten voor die de basis vormen van een Europese culturele activiteit, waarbij de cultuurdiversiteit en de mobiliteit van kunstenaars en kunstwerken worden aangemoedigd.

In die context zoekt de Vennootschap naar een specifiek samenwerkingsverband en kan zij daartoe de passende overeenkomsten sluiten.

Art. 18.De Vennootschap is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het gebouw.

Art. 19.De Vennootschap schenkt bijzondere aandacht aan de berichten voor en de vragen naar inlichtingen van het publiek.

Bovendien zorgt zij voor de follow-up van de schriftelijke klachten.

Daartoe houdt de vennootschap een centraal bestand bij van de klachten en het gevolg dat eraan wordt gegeven. Zij coördineert de dossierbehandelingsprocedure die de betrokken dienst zal uitvoeren.

De Vennootschap stelt een jaarverslag op over de werking van deze dienst en legt dit voor aan de Raad van Bestuur. Dit verslag wordt eveneens voorgelegd aan het paritair comité.

De Vennootschap deelt het jaarverslag, vergezeld van eventuele opmerkingen van het paritair comité mee aan de Voogdijminister. HOOFDSTUK II. - Aanvullende opdrachten

Art. 20.Voor zover de programmering het mogelijk maakt, tracht de Vennootschap ten volle haar infrastructuur te benutten door middel van aanvullende activiteiten die evenwel nooit voorrang kunnen krijgen op in het kader van de dienstverlenende opdracht van de Vennootschap opgezette manifestaties. In die context ziet de Vennootschap erop toe dat de culturele programmering, als bedoeld in artikel 3, § 1, 1° van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van de Vennootschap, minimaal 75 % van de activiteiten van het Paleis uitmaakt.

TITEL IV. - Samenwerking

Art. 21.De vennootschap onderhandelt over de overname van de activa en de passiva alsook van het personeel van de Filharmonische Vereniging van Brussel, van de Vereniging van de Tentoonstellingen van het Paleis voor Schone Kunsten en van het Filmmuseum. Zij is ertoe gemachtigd de rechten en plichten van die drie instellingen over te nemen. Vóór die eventuele overname zijn die drie instellingen het voorwerp van een verslag van bedrijfsrevisoren.

Art. 22.De Vennootschap ziet erop toe initiatieven op het getouw te zetten om de samenwerking met andere instellingen te ontwikkelen - in het bijzonder met die welke regelmatig gebruikmaken van het Paleis voor Schone Kunsten - voor wat de muziek, de plastische kunsten en de podiumkunsten betreft. De Vennootschap waakt er eveneens over samenwerking en synergieën te ontwikkelen met de federale wetenschappelijke en culturele instellingen en met instellingen die afhangen van de Gemeenschappen.

Art. 23.De Vennootschap richt een adviescomité op waarin de instellingen zitting hebben die regelmatig gebruik maken van het Paleis voor Schone Kunsten en vertegenwoordigers van de syndicale organisaties. Dat comité wordt voorgezeten door de directeur-generaal die het regelmatig moet bijeenroepen, wanneer het nodig is een naargelang de aanvragen van een van de betrokken instellingen. De voorzitter en de ondervoorzitter van de raad van bestuur mogen aan die vergaderingen deelnemen.

Het adviescomité heeft als doel de uitwisselingen te stimuleren tussen de verschillende actoren in het Paleis voor Schone Kunsten. Het kan voorstellen doen betreffende de ontwikkeling van synergieën tussen de verschillende gebruikers en de pedagogische activiteit.

Het comité rapporteert aan de raad van bestuur over de vergaderingen van het adviescomité en de in de in het vorige lid vermelde vergaderingen.

TITEL V. - Gebouw

Art. 24.De Vennootschap voert haar taken uit met inachtneming van het architecturale patrimonium dat zij beheert.

Art. 25.Het normale en operationele onderhoud van het gebouw is voor rekening van de Vennootschap. Het omvat de inrichting van de tentoonstellingsruimten en de theater- en concertzalen voor specifieke manifestaties.

Art. 26.De grote herstellingswerkzaamheden aan het gebouw zijn op kosten van de Staat, conform de wettelijke bepalingen terzake.

Bovendien zal een bijzonder akkoord worden onderhandeld tussen de Staat en de Vennootschap met betrekking tot de financiële tussenkomst van de Staat en de technische bijstand van de Regie der Gebouwen voor de renovatiewerken die onontbeerlijk zijn voor de goede uitvoering van de opdrachten van de Vennootschap.

Art. 27.Binnen haar culturele opdracht tracht de Vennootschap de ruimten optimaal te benutten in het licht van de artistieke doelstellingen. Met dit doel voor ogen werkt zij een inrichtingsplan uit, waarbij rekening wordt gehouden met de administratieve en technische diensten en de thans in het Paleis voor Schone Kunsten aanwezige verenigingen.

De Vennootschap ziet erop toe dat de exploitatie van de handelsruimten niet in strijd is met het maatschappelijk doel van de Vennootschap en dat het gebruik ervan geen afbreuk doet aan het gebouw. De huuropbrengst van de commerciële ruimten is voortaan voor het Paleis voor Schone Kunsten.

Art. 28.De Vennootschap waakt erover dat het gebouw en het geheel van de infrastructuur toegankelijk is voor gehandicapte personen. De werken die noodzakelijk zijn voor de realisatie van deze doelstelling kunnen, conform artikel 26, § 2, van onderhavig contract, ten laste worden genomen door de Regie der Gebouwen.

TITEL V. - Financiering

Art. 29.Onverminderd de toepassing van artikel 42 van deze overeenkomst, bedraagt de basistoelage die nodig is voor de uitvoering van de opdrachten die voorzien worden in het huidige contract 4.153.000 euro. De Staat kan een extra dotatie toekennen aan de Vennootschap in het kader van een specifiek project dat wordt ondersteund door de Vennootschap.

Voor het jaar 2002 wordt dit bedrag verhoogt met een bedrag van 1.509.000 euro, bestemd voor de dekking van de kosten die inherent zijn aan de oprichting van de vennootschap. De dotatie voor het jaar 2002 bedraagt dus 5.662.000 euro.

Art. 30.De maatregelen genomen door de Staat met betrekking tot de personeelsleden van de openbare sector en die een directe of indirecte weerslag hebben op het personeel, zoals de sociale programmatie, diverse vergoedingen en wijzigingen aan het pecuniair statuut, worden ten laste genomen door de Staat.

Deze tenlasteneming wordt toegevoegd aan de dotatie bedoeld in artikel 29 van onderhavig contract.

Ze wordt geïndexeerd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 31 van onderhavig contract.

Art. 31.Het bedrag van de in artikel 29 van onderhavige overeenkomst vermelde dotatie wordt jaarlijks en voor de eerste maal in 2003 aangepast in functie van de inflatie-index zoals bepaalddoor de Regering.

Art. 32.De dotatie bedoeld in artikel 29 van onderhavig contract wordt gestort in twaalf gelijke mensualiteiten ten laatste op de laatste werkdag van elke maand.

In geval er nog geen Rijksbegroting is op de eerste januari, worden er voorlopige twaalfden aan de Vennootschap gestort, die berekend worden op basis van de in het voorgaande jaar toegekende dotatie.

Ingeval van een laattijdige betaling heeft de Vennootschap recht op verwijlinteresten die worden berekend volgens de wettelijke rentevoet.

Art. 33.De dotatie bedoeld in artikel 29 van onderhavig contract mag uitsluitend dienen voor de financiering van de opdrachten bepaald in Titel II en in hoofdstuk 1 van Titel III van onderhavig contract.

Art. 34.De inkomsten van de Vennootschap worden bij voorrang besteed aan de uitbreiding en de verbetering van de opdrachten die worden opgesomd in hoofdstuk 1 van Titel II van deze beheersovereenkomst.

TITEL VII. - Financiële garanties ten opzichte van de Staat Interne en externe controle

Art. 35.Conform artikel 661, § 1, 6°, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, brengt de vennootschap verslag uit over de wijze waarop zij toegezien heeft op de aanwending van het maatschappelijke doel dat zij zich heeft gesteld krachtens artikel 3, § 1, van voornoemde wet van 7 mei 1999.

Art. 36.De Vennootschap is onderworpen aan de controle van de regeringscommissarissen, conform artikel 14 van voornoemde wet van 7 mei 1999.

Art. 37.De Vennootschap stelt een verwachte resultaatrekening op die bestaat uit : - het budget waarin de Vennootschap haar inkomsten en haar uitgaven raamt, tijdens het jaar waarvoor het is opgesteld; - in voorkomend geval, een plan met maatregelen die ertoe strekken het begrotingsevenwicht te handhaven; - een investeringsplan ter rechtvaardiging van de afschrijvingslasten van de goederen waarvan de aankoop tijdens het lopende jaar is gepland.

De Vennootschap past deze verwachte resultatenrekening aan in functie van de toelagen ingeschreven in de Algemene Uitgavenbegroting van de Staat.

Art. 38.De rekeningen van de Vennootschap zijn onderworpen aan de controle van een College van Commissarissen, samengesteld uit twee leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren en twee door het Rekenhof benoemde leden, conform artikel 15 van voornoemde wet van 7 mei 1999.

Tegen 30 april van elk jaar, deelt de Vennootschap een budget zoals bepaald in artikel 37 van onderhavig contract, mee voor het volgende begrotingsjaar. Uiterlijk 1 maart van het begrotingsjaar in kwestie wordt melding gemaakt van de aanpassing van dat budget.

In voorkomend geval, deelt de Vennootschap de aangepaste resultatenrekeningen mee, die zijn bedoeld in artikel 37, 2° lid van onderhavig contract.

Art. 39.De begroting moet altijd worden voorgesteld in evenwicht. Er is een duidelijk onderscheid tussen de inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de opdracht die worden opgesomd in hoofdstuk 1 van Titel II van deze beheersovereenkomst en de inkomsten en uitgaven van de aanvullende activiteiten.

Art. 40.De Vennootschap houdt een dubbele boekhouding die aan een interne en een externe controle is onderworpen.

De interne controle van de Vennootschap wordt uitgevoerd door de beheerscontrole van de Vennootschap die verslag uitbrengt bij het auditcomité van de raad van bestuur van de Vennootschap.

De externe controle van de Vennootschap wordt uitgevoerd door het College van Commissarissen, onverminderd de bevoegdheden toegekend aan de regeringscommissarissen.

Die controles worden met name uitgevoerd op de boekdhouding, de jaarrekeningen en het beheersrapport van de Vennootschap, alsook op het rapport voor de federale Minister die bevoegd is voor de culturele aangelegenheden en voor de Mminister van Begroting, conform artikel 14, § 7, van voornoemde wet van 7 mei 1999.

TITEL VIII. - Duur van de beheersovereenkomst - Sancties

Art. 41.Deze beheersovereenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf jaar, vanaf de datum van inwerkingtreding ervan die wordt vastgesteld bij een in Ministerraad genomen koninklijk besluit, zoals bepaald in artikel 13, 7°, § 3, van voornoemde wet van 7 mei 1999.

Deze overeenkomst wordt vernieuwd overeenkomstig de bepalingen van artikel 13, 7°, § 3, van dezelfde wet.

Art. 42.In geval van gebrekkige uitvoering of niet-uitvoering in hoofde van de Vennootschap van een van de verplichtingen die haar worden opgelegd ter uitvoering van deze overeenkomst en van de wet houdende oprichting ervan, die wordt vastgesteld door een verslag van de regeringscommissarissen, kan de regering, na de raad van bestuur van de Vennootschap in gebreke te hebben gesteld en na een termijn van één maand toegekend aan de Vennootschap om haar in staat te stellen haar verplichtingen na te komen, de in artikel 22 vermelde dotatie verminderen met een bedrag dat niet hoger mag liggen dan 10 % van de dotatie. Voordat die sanctie wordt toegepast, hoort de voogdijminister de voorzitter van de raad van bestuur en de directeur-generaal.

Onderhavig artikel is van toepassing, onverminderd de bepalingen van de artikelen 50 en 55 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.

TITEL IX. - Slotbepalingen

Art. 43.Wanneer zich een overwacht evenement voordoet dat gelijk kan worden gesteld aan een geval van overmacht of ingeval de Vennootoschap nieuwe lasten worden opgelegd, als gevolg van evenementen extern aan de activiteiten of de wil van beide partijen, plegen de federale regering en de Vennootschap overleg over de aanpassing of de wijziging van deze overeenkomst door middel van een aanhangsel. De eventuele aanpassingen of wijzigingen worden voorafgaand aan de goedkeuring door de raad van bestuur ter advies voorgelegd aan het paritair comité.

Aldus opgemaakt te Brussel, in twee exemplaren, op 18 november 2002.

Voor de Belgische Staat, De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE De Regeringscommissaris, toegevoegd aan de Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Y. YLIEFF Voor de N.V. Paleis voor Schone Kunsten, E. DAVIGNON, voorzitter van de raad M. PRAET, Ondervoorzitter van de raad

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

^