Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 februari 2005
gepubliceerd op 17 februari 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2005022133
pub.
17/02/2005
prom.
02/02/2005
ELI
eli/besluit/2005/02/02/2005022133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, inzonderheid op artikel 6, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en vervangen bij de wet van 20 oktober 1998 en op artikel 13bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen, inzonderheid op de artikelen 1, § 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juni 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 maart 2002 en 19 juni 2002, 10, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 februari 1996 en 19 juni 2002, 10bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1984, 11, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 februari 1996, 12 maart 2002 en 19 juni 2002, 12bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 februari 1996 en 25, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1999, 20 juli 2000 en 19 juni 2002;

Gelet op Verordening (EG) Nr. 1084/2003 van de Commissie van 3 juni 2003 betreffende het onderzoek van wijzigingen in de voorwaarden van een door een bevoegde instantie van een lid-Staat verleende vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 september 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 februari 2004;

Gelet op het advies 37.605/1/V van de Raad van State, gegeven op 17 augustus 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, § 3 van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juni 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 maart 2002 en 19 juni 2002, wordt aangevuld als volgt : « 17°) « wijziging van de voorwaarden van een vergunning voor het in de handel brengen » : a) voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik : een wijziging in de inhoud van de in de artikelen 2 en, indien van toepassing, 27, 28 of 28quinquies bedoelde documenten;b) voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik : een wijziging in de inhoud van de in de artikelen 2 en, indien van toepassing, 27, 28 of 28quinquies bedoelde documenten; 18°) « kleine wijziging » van type IA of type IB : een in bijlage I van Verordening (EG) Nr. 1084/2003 van de Commissie van 3 juni 2003 betreffende het onderzoek van wijzigingen in de voorwaarden van een door een bevoegde instantie van een lid-Staat verleende vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik opgenomen wijziging die aan de daarin vermelde voorwaarden voldoet; 19°) « ingrijpende wijziging » van type II : een wijziging die niet als een kleine wijziging of als een uitbreiding van de vergunning voor het in de handel brengen, bedoeld in bijlage II van bovenvermelde Verordening (EG) Nr. 1084/2003 van de Commissie van 3 juni 2003 kan beschouwd worden; 20°) « dringende beperkende veiligheidsmaatregel » : elke voorlopige wijziging in de productinformatie betreffende met name één of meer van de volgende punten in de samenvatting van de productkenmerken : de indicaties, de dosering, de contra-indicaties, de waarschuwingen, de soorten waarvoor het geneesmiddel bestemd is, en de wachttijden na toediening, naar aanleiding van nieuwe voor een veilig gebruik van het geneesmiddel relevante informatie. »

Art. 2.Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 februari 1996 en 19 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.§ 1. Een aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen moet ook worden ingediend telkens wanneer de houder van de vergunning voor het in de handel brengen een wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen wenst aan te brengen. § 2. Voor de kleine wijzigingen IA moet de kennisgeving tot wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen de gegevens bevatten die nieuw zijn ten opzichte van deze die in het bestaande dossier voorkomen, met inbegrip van de documenten die tengevolge van de wijziging zijn gewijzigd.

Wanneer de ter kennis gegeven wijziging aanleiding geeft tot herziening van de samenvatting van de productkenmerken, de etikettering en/of de bijsluiter, wordt dit als onderdeel van de ter kennis gegeven wijziging beschouwd.

Indien de kennisgeving voldoet aan de in het tweede lid vermelde eisen, erkent de Minister de geldigheid van deze kennisgeving binnen de 10 werkdagen volgend op de ontvangst van de kennisgeving en stelt hij de aanvrager hiervan op de hoogte.

Indien de Minister van oordeel is dat de wijziging niet kan worden aanvaard, deelt hij dit binnen de tien werkdagen volgend op de ontvangst van de kennisgeving mee aan de aanvrager, met opgave van de redenen waarop dit advies gesteund is. § 3. Voor de kleine wijzigingen van type IB moet de kennisgeving tot wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen de gegevens bevatten die nieuw zijn ten opzichte van deze die in het bestaande dossier voorkomen, met inbegrip van de documenten die tengevolge van de wijziging zijn gewijzigd.

Wanneer de ter kennis gegeven wijziging aanleiding geeft tot herziening van de samenvatting van de productkenmerken, de etikettering en de bijsluiter, wordt dit als onderdeel van de ter kennis gegeven wijziging beschouwd.

Indien er geen verzet rijst binnen de 30 dagen na de datum van bevestiging van de ontvangst van een geldige kennisgeving wordt de wijziging geacht te zijn goedgekeurd.

Het onderzoek van de geldigheid van de kennisgeving tot wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 16, § 2.

Indien de Minister van oordeel is dat de wijziging niet kan worden aanvaard, deelt hij dit binnen de termijn bedoeld in het derde lid mee aan de aanvrager, met opgave van de redenen waarop dit advies gesteund is.

De aanvrager kan binnen de 30 dagen na de ontvangst van dit negatief advies de kennisgeving wijzigen teneinde rekening te houden met dit advies. In dit geval gelden de bepalingen van het derde, vierde en vijfde lid voor de gewijzigde kennisgeving. Indien de aanvrager de kennisgeving niet wijzigt, wordt de kennisgeving geacht te zijn afgewezen. De Minister deelt dit mee aan de aanvrager. § 4. Voor de ingrijpende wijzigingen van type II moet de aanvraag tot wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen de volgende gegevens bevatten : - de relevante gegevens en bescheiden als bedoeld in de artikelen 1, punt 17°); - de gegevens ter ondersteuning van de aangevraagde wijziging; - de gewijzigde tekst van alle documenten die tengevolge van de aanvraag zijn gewijzigd; - een toevoeging aan of bewerking van bestaande rapporten /overzichten / samenvattingen van deskundigen, waarin de aangevraagde wijziging is verwerkt.

Wanneer de aangevraagde wijziging aanleiding geeft tot herziening van de samenvatting van de productkenmerken, de etikettering en/of de bijsluiter, wordt dit als onderdeel van de wijziging beschouwd.

Binnen de 60 dagen na de ontvangst van een geldige aanvraag stelt de Geneesmiddelencommissie een beoordelingsrapport op en deelt haar advies aan de Minister mee.

Het onderzoek van de geldigheid van de aanvraag tot wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 16, § 2.

De termijn bedoeld in het derde lid kan tot 90 dagen worden verlengd voor wijzigingen betreffende veranderingen in of toevoegingen aan de therapeutische indicaties.

De termijn bedoeld in het derde lid wordt tot 90 dagen verlengd voor wijzigingen betreffende een verandering in of een toevoeging van een niet voor de productie van levensmiddelen bedoelde diersoort waarvoor het geneesmiddel bestemd is.

De Geneesmiddelencommissie kan de aanvrager binnen de termijn bedoeld in het derde, vijfde of zesde lid verzoeken aanvullende informatie te verstrekken binnen een door haar vastgestelde termijn. De procedure wordt in dit geval geschorst totdat de aanvullende informatie is verstrekt. De Geneesmiddelencommissie kan in deze gevallen beslissen dat de termijn bedoeld in het derde, vijfde en zesde lid verlengd wordt met een door haar te bepalen periode zoals bedoeld in artikel 19.

Binnen de 30 dagen na ontvangst van het advies van de Geneesmiddelencommissie deelt de Minister zijn beslissing mee aan de aanvrager. § 5. Een dossier ingediend in toepassing van de paragrafen 2, 3 of 4 kan betrekking hebben op verschillende vergunningen voor het in de handel brengen van eenzelfde vergunninghouder op voorwaarde dat de gegevens beschreven in dat dossier geldig zijn voor al deze vergunningen voor het in de handel brengen en betrekking hebben op slechts één specifiek type wijziging. § 6. Indien de vergunning voor het in de handel brengen van de wijziging bedoeld in de paragrafen 2, 3 of 4 wordt toegestaan, wordt de vroegere vergunning voor het in de handel brengen doorgehaald, zonder dat afbreuk wordt gemaakt aan de voorziene datum voor de vijfjaarlijkse herziening beoogd in artikel 9, tweede lid. § 7. Het feit dat de Minister zich niet heeft verzet tegen een wijziging van de voorwaarden van een vergunning voor het in de handel brengen in toepassing van §§ 2 of 3 of artikel 10bis laat de uit het gemeen recht voortvloeiende aansprakelijkheid van de fabrikant en, in voorkomend geval, van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen onverlet. § 8. In het geval de aanvraag ingediend in toepassing van § 2 betrekking heeft op een wijziging van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen en/of van de betrokken fabrikant(en), indien dit niet één en dezelfde persoon is, dient de houder van de vergunning voor het in de handel brengen die zijn vergunning overdraagt het bevoorraden van de markt van het betrokken geneesmiddel te verzekeren voor een periode van minstens zes maanden na goedkeuring van de wijziging. § 9. Dit artikel is niet van toepassing op uitbreidingen van de registratie zoals bedoeld in bijlage II van Verordening (EG) Nr. 1084/2003 van de Commissie van 3 juni 2003 betreffende het onderzoek van wijzigingen in voorwaarden van een door een bevoegde instantie van een lidstaat verleende vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.

Dergelijke aanvragen tot vergunning voor het in de handel brengen worden behandeld overeenkomstig de procedureaanvragen voor de evaluatie van vergunningen voor het in de handel brengen bedoeld in artikel 5. »

Art. 3.Artikel 10bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1984, wordt vervangen als volgt : «

Art. 10bis.§ 1. Iedere aanvraag, ingediend door de houder van de vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel, om de vergunning voor het in de handel te brengen die overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 6bis van dit besluit werd verleend, te wijzigen, moet door de aanvrager worden voorgelegd aan alle lid-Staten die voor het betrokken geneesmiddel reeds een vergunning hebben verleend. § 2. De aanvragen worden behandeld conform de bepalingen van Verordening (EG) Nr. 1084/2003 van de Commissie van 3 juni 2003 betreffende het onderzoek van wijzigingen in de voorwaarden van een door een bevoegde instantie van een lid-Staat verleende vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en diergeneeskundig gebruik.

De bepalingen van de paragrafen 5, 6, 7 en 8 van artikel 10 zijn eveneens van toepassing. »

Art. 4.Artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 februari 1996, 12 maart 2002 en 19 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.§ 1. Indien de houder van de vergunning voor het in de handel brengen, wanneer er sprake is van risico's voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren, dringende beperkende veiligheidsmaatregelen neemt, stelt hij de Minister daarvan onverwijld in kennis. Indien de Minister binnen de 24 uren na ontvangst van die informatie geen bezwaar heeft gemaakt, worden de dringende beperkende veiligheidsmaatregelen geacht te zijn aanvaard.

De dringende beperkende veiligheidsmaatregelen worden binnen de met de Minister overeengekomen termijn uitgevoerd.

De overeenkomstige aanvraag voor een wijziging waarin de dringende beperkende veiligheidsmaatregel tot uiting komt, wordt onmiddellijk en in geen geval later dan vijftien dagen na het nemen van de dringende beperkende veiligheidsmaatregel bij de Minister ingediend voor de toepassing van de in artikel 10, § 4 of 10bis vastgestelde procedures. § 2. Wanneer de Minister dringende beperkende veiligheidsmaatregelen oplegt aan de houder van de vergunning voor het in de handel brengen, is de houder van de vergunning voor het in de handel brengen verplicht een aanvraag voor een wijziging in te dienen, rekening houdend met de door de Minister opgelegde dringende beperkende veiligheidsmaatregelen.

De dringende beperkende veiligheidsmaatregelen worden binnen de met de Minister overeengekomen termijn uitgevoerd.

De overeenkomstige aanvraag voor een wijziging waarin de dringende beperkende veiligheidsmaatregel tot uiting komt, met inbegrip van de nodige documentatie tot staving van de verandering, wordt onmiddellijk en in geen geval later dan vijftien dagen na het nemen van de dringende beperkende veiligheidsmaatregel bij de Minister ingediend voor de toepassing van de in artikel 10, § 4 of 10bis vastgestelde procedures. »

Art. 5.In artikel 12bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 februari 1996 wordt tussen de woorden « artikel 10 », en het woord « wordt » de woorden « en 10bis » ingevoegd.

Art. 6.In artikel 25 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1999, 20 juli 2000 en 19 juni 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°) § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juni 2002, wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien de aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen niet geldig kon verklaard worden overeenkomstig artikel 16, § 2, vierde lid of indien de aanvraag werd ingetrokken binnen de termijnen bedoeld in artikel 16, § 2, vierde lid stort het DG Geneesmiddelen het bedrag van de retributie zoals vastgesteld in dit artikel terug aan de aanvrager van de vergunning voor het in de handel brengen verminderd met een retributie ten bijdrage van 250 euro voor de administratieve kosten.

Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 wordt er slechts éénmaal 250 euro afgehouden »; 2°) in § 2 worden de woorden « het verlenen van een registratie » vervangen door de woorden « het behandelen van een aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen »; 3°) in § 3 worden in het eerste lid de woorden « het verlenen van een registratie » vervangen door de woorden « het behandelen van een aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen » en worden na de woorden « op een weesgeneesmiddel » de woorden « of een geneesmiddel op basis van allergenen » ingevoegd; 4°) § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4. Het behandelen van een aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen krachtens artikel 10 van dit besluit, geeft aanleiding tot het betalen van een retributie van : a) indien het een wijziging type IA bedoeld in artikel 10, § 2 betreft : 500 euro. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 4 is het bedrag van de retributie 375 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen. b) indien het een wijziging type IB bedoeld in artikel 10, § 3 betreft : 500 euro. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 is het bedrag van de retributie 375 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen. c) indien het een wijziging type II betreft van de chemisch- farmaceutische gegevens bedoeld in artikel 10, § 4 : - voor een wijziging type II van het analytisch dossier : 1.125 euro;

Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 is het bedrag van de retributie 1.000 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen.

Indien meerdere wijzigingen tegelijkertijd worden ingediend, worden de retributies bijeengevoegd en wordt het totaal bedrag beperkt tot 2.500 euro per vergunning voor het in de handel brengen. - voor een bijwerking van het analytisch dossier : 2.500 euro. d) indien het een wijziging type II betreft van het toxicologisch- farmacologisch en klinisch dossier bedoeld in artikel 10, § 4 : - voor een wijziging van module 4/deel III of module 5/deel IV van het dossier gevoegd bij de aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen die geen weerslag heeft op de samenvatting van de productkenmerken of de bijsluiter alsook voor een wijziging van één of meerdere rubrieken van de samenvatting van de productkenmerken of de bijsluiter, met uitzondering van de wijzigingen opgesomd onder het volgende streepje : 625 euro; Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 is het bedrag van de retributie 500 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen. - voor een wijziging van de rubrieken « eigenschappen », « indicaties », « posologie » of « wachttijden » van de samenvatting van de productkenmerken of van de corresponderende rubrieken van de bijsluiter : 2.500 euro;

Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 is het bedrag van de retributie 2.375 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen. - voor een wijziging van de afleveringswijze : 1.125 euro. e) indien het een wijziging betreft in verband met de invoerder of een wijziging in verband met de etikettering : 500 euro. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 is het bedrag van de retributie 375 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen.

Indien de aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen betrekking heeft op een weesgeneesmiddel of een geneesmiddel op basis van allergenen worden de retributies bepaald onder deze paragraaf gehalveerd. »; 5°) een § 4bis wordt toegevoegd, luidend als volgt : « § 4bis. Het behandelen van een aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen krachtens artikel 10bis van dit besluit, geeft aanleiding tot het betalen van een retributie van : a) indien het een wijziging type IA betreft : 375 euro. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 is het bedrag van de retributie 250 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen. b) indien het een wijziging type IB betreft : 625 euro Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 5 is het bedrag van de retributie 500 euro, vermeerderd met 125 euro per vergunning voor het in de handel brengen.c) voor de wijzigingen type II zijn de retributies vastgelegd in § 4, c) en d) van toepassing. Indien in toepassing van artikel 6bis van dit besluit de aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen in België wordt gestart, worden de retributies bepaald onder deze paragraaf verdubbeld.

Indien de aanvraag tot vergunning voor het in de handel brengen betrekking heeft op een weesgeneesmiddel of een geneesmiddel op basis van allergenen worden de retributies bepaald onder deze paragraaf gehalveerd. »

Art. 7.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 februari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^