Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juli 2009
gepubliceerd op 09 juli 2009

Koninklijk besluit betreffende de staatswaarborg voor de aanvullende kredietverzekering met als naam « Belgacap »

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2009003260
pub.
09/07/2009
prom.
02/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/02/2009003260/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JULI 2009. - Koninklijk besluit betreffende de staatswaarborg voor de aanvullende kredietverzekering met als naam « Belgacap »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, artikel 74, § 1, eerste lid, 8 °;

Gelet op de op 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, artikel 55 tot 58;

Gelet op de wet van 13 januari 2009 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2009 (afdeling x FOD Financiën);

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot regeling van de organisatie en de werking van het Participatiefonds;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 mei 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 27 mei 2009;

Gelet op het verzoek van spoedbehandeling, gemotiveerd door de toenemende moeilijkheden die de ondernemingen ondervinden om toegang tot de leverancierskredietverzekering te krijgen, moeilijkheden die het noodzakelijk maken om zo spoedig mogelijk een eenvoudig en automatisch mechanisme met de naam « Belgacap » in te voeren waarmee de Staat een aanvulling waarborgt bij de verzekering van de kredietverzekeraars aan de ondernemingen;

Gelet op advies 46.910/2 van de Raad van State, gegeven op 24 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2/, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen en op het advies van Onze in de Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Kredietverzekeraar : een verzekeringsmaatschappij, gecontroleerd door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, gespecialiseerd in de beoordeling en dekking van het risico van commercieel in gebreke blijven, welke de rechthebbende onderneming waarborgt dat een klant zijn vordering zal betalen tegen storting van een premie.2° Belgacap : een aanvullende verzekering bij de kredietverzekering, die door de kredietverzekeraars wordt verdeeld en op bepaalde voorwaarden de staatswaarborg geniet.3° Rechthebbende onderneming van Belgacap : elke onderneming die, in het kader van een leverancierskredietverzekering, van haar verzekeraar(s) een verminderde kredietverzekering krijgt voor een of meer van haar klanten uit de Europese Economische Ruimte, of waarvoor de gevraagde dekking slechts gedeeltelijk wordt toegestaan.

Art. 2.Om voor de staatswaarborg in aanmerking te komen, moet Belgacap door een kredietverzekeraar worden verleend aan een rechthebbende onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in België is gevestigd en die sinds 1 januari 2009 een verminderde dekking krijgt of kreeg of waarvoor de gevraagde dekking slechts gedeeltelijk wordt of werd toegestaan. Dit geldt uitsluitend voor de facturen die niet uitgeschreven zijn op de aanvraagdatum.

Art. 3.Belgacap dekt een aanvullend bedrag bij de basisdekking door de kredietverzekeraar, dat door de verzekerde zelf wordt aangevraagd.

De aanvullende dekking Belgacap is beperkt : 1° Het bedrag ervan dat wordt samengeteld met dat van de basisdekking is lager dan of gelijk aan het bedrag dat de verzekerde aanvankelijk aanvroeg.2° Ze is lager dan of gelijk aan de basisdekking. 3° Ze is lager dan of gelijk aan EUR 1.500.000 voor de K.M.O.'s zoals bedoeld in aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen. 4° Ze is lager dan of gelijk aan EUR 3.000.000 voor de andere ondernemingen die niet aan de criteria van de bovengenoemde aanbeveling voldoen. 5° Ze gaat gepaard met een premievoet die hoger is dan de premievoet die de kredietverzekeraar, na aftrek van de commissie, voor de basisdekking ontvangt.

Art. 4.De premie die de rechthebbende onderneming aan de kredietverzekeraar betaalt, is gelijk aan 1 % van het bedrag van de toegestane aanvullende dekking, op halfjaarlijkse basis

Art. 5.De staatswaarborg voor de aanvullende verzekering Belgacap heeft betrekking op een totaalbedrag van uitstaande dekkingen Belgacap van ten hoogste 300 miljoen euro. Niettegenstaande de beperking bedoeld in lid 1, kunnen de kredietverzekeraars de dekking Belgacap verlenen gedurende een periode van ten hoogste zes maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 6.Het Participatiefonds wordt voor rekening van de Staat belast met de operationele uitvoering van de waarborgregeling. Zijn financiële betrokkenheid wordt beperkt tot de eventuele prefinanciering van de uitbetalingen met betrekking tot schadegevallen.

Het Participatiefonds gaat na of aan de voorwaarden voor de toekenning van Belgacap wordt voldaan.

De kredietverzekeraar mag pas een beroep doen op de door het Participatiefonds beheerde waarborg als de basisdekking op het ogenblik van de vergoeding van het schadegeval niet blijkt te volstaan.

Zodra de basisdekking is uitgeput en een beroep op de aanvullende dekking Belgacap wordt gedaan, verricht het Participatiefonds na de nodige controles voor rekening van de Staat de ad-hocbetaling van de hoofdsom ten behoeve van de rechthebbende onderneming.

Voor het overige wordt in de kaderovereenkomst tussen de Staat, alle betrokken kredietverzekeraars en het Participatiefonds bepaald hoe de staatswaarborg voor de aanvullende verzekering Belgacap wordt verleend.

Art. 7.Hoe de financiële tegemoetkoming van de Staat wordt uitgevoerd, wordt bepaald in een kaderovereenkomst tussen laatstgenoemde, de Administratie van de Thesaurie en het Participatiefonds.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juli 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^