Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juli 2013
gepubliceerd op 08 juli 2013

Koninklijk besluit betreffende bepaalde bestuurlijke aspecten van de identiteitswijziging als bijzondere beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 104, § 2, tweede lid, 2°, van het Wetboek van Strafvordering

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2013009258
pub.
08/07/2013
prom.
02/07/2013
ELI
eli/besluit/2013/07/02/2013009258/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JULI 2013. - Koninklijk besluit betreffende bepaalde bestuurlijke aspecten van de identiteitswijziging als bijzondere beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 104, § 2, tweede lid, 2°, van het Wetboek van Strafvordering


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op artikel 106, §§ 1 tot 3, van het wetboek van strafvordering, hersteld bij de wet van 7 juli 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/07/2002 pub. 14/08/2002 numac 2002009733 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van deel II, boek II, titel V, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 07/07/2002 pub. 10/08/2002 numac 2002009754 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende een regeling voor de bescherming van bedreigde getuigen en andere bepalingen sluiten en vervangen bij de wet van 14 juli 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 augustus 2012;

Gelet op advies 52.284/3 van de Raad van State, gegeven op 13 november 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De voorzitter van de Getuigenbeschermings-commissie wijst de gemeenten aan die belast worden met het instellen van de bijzondere registers bestemd voor de overschrijving van het beschikkend gedeelte van de ministeriële besluiten die machtiging verlenen aan personen bedoeld in artikel 104, § 2, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering tot verandering van hun naam, voornamen, geboortedatum en -plaats.

De gemeenten aangewezen door de voorzitter van de Getuigenbeschermings-commissie wijzen in overleg met de Getuigenbeschermingsdienst de gemachtigde ambtenaar van het gemeentebestuur aan die belast wordt met de overschrijving in de bijzondere registers van het beschikkend gedeelte van het ministerieel besluit bedoeld in het eerste lid.

Deze bijzondere registers worden afzonderlijk van de registers van de burgerlijke stand opgemaakt.

Art. 2.§ 1. Indien de verandering, bedoeld in artikel 1, eerste lid, wordt toegestaan, worden de nieuwe gegevens van de burgerlijke stand betreffende de naam, voornamen, geboortedatum en -plaats vastgesteld in een tweede ministerieel besluit, onderscheiden van hetgeen bedoeld in artikel 106, § 1, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. § 2. De voorzitter van de Getuigenbeschermings-commissie vordert de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats van de begunstigden de vermelding zoals voorzien in artikel 106, § 3, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering aan te brengen op de kant van de akten van de burgerlijke stand betreffende hun oude identiteit.

Dezelfde vermelding dient te worden aangebracht op de kant van de akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de kinderen van de begunstigden geboren na de aanvang van de procedure van identiteitswijziging. De ambtenaar van de burgerlijke stand bedoeld in § 2, eerste lid, geeft daarvan kennis aan de ambtenaren van de burgerlijke stand van de geboorteplaats van die kinderen.

Art. 3.De vorderingen bedoeld in artikel 106, § 3, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, evenals in artikel 2, § 1, tweede lid, en § 2, eerste lid, worden in origineel bewaard bij de Getuigenbeschermingsdienst.

Art. 4.Geen enkel afschrift of uittreksel van de vorderingen bedoeld in artikel 3 en van het ministeriële besluit bedoeld in artikel 2, § 1, mag door de gemeentelijke overheden worden afgegeven of bewaard.

Art. 5.De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juli 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

^