Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juni 2006
gepubliceerd op 20 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201761
pub.
20/09/2006
prom.
02/06/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JUNI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Napels, 2 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 2005 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 11 oktober 2005 onder het nummer 76692/CO/116) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die gelegen zijn in de provincie West-Vlaanderen en ressorteren onder het Paritair Comité van de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters.

Algemene bepaling

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het ontwerp interprofessioneel akkoord 2005-2006 en het nationaal akkoord 2005-2006 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid van 22 maart 2005.

Werkzekerheid

Art. 3.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de werkgevers alles in het werk stellen om ontslag wegens economische redenen te vermijden. Eventuele problemen in dit verband zullen vooreerst en in de mate van het mogelijke, worden opgevangen door het invoeren van een regeling van gedeeltelijke werkloosheid.

Uitsluitend tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen ontslagen wegens economische redenen eerst mogelijk zijn na het bereiken van een som van dagen gedeeltelijke werkloosheid naar rato van 15 dagen per arbeider in de getroffen afdeling van de betrokken onderneming.

Indien deze voorwaarde niet vervuld is op het ogenblik van een ontslag wegens economische redenen, wordt, bij dit ontslag, de wettelijke opzeggingstermijn of de wettelijke verbrekingsvergoeding verdubbeld.

Alvorens tot ontslag wegens economische redenen over te gaan, zal de werkgever hierover met de vakbondsorganisaties overleg plegen.

Brugpensioen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad

Art. 4.Het bestaand stelsel van brugpensioen, waarbij de leeftijd van 60 jaar, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de nationale arbeidsraad op 19 december 1974, verlaagd werd tot 58 jaar, wordt verlengd voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst en dit voor zover de huidige wettelijke regelingen van kracht blijven.

De procedures en modaliteiten zijn deze die door voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien zijn.

Art. 5.In toepassing van het nationaal akkoord gesloten op 22 maart 2005 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 27 juli 2005 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de arbeiders die : - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2006; - voldoen aan de ter zake geldende wettelijke voorwaarden.

De procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien zijn.

Art. 6.In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 27 juli 2005 in de schoot van het Paritair Comité voor arbeiders van de scheikundige nijverheid en mits uitdrukkelijk voorafgaandelijk akkoord van de werkgever, wordt de mogelijkheid tot het opnemen van halftijds brugpensioen toegekend aan de arbeiders die : - de leeftijd van 55 jaar of meer bereikt hebben of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2006; - voldoen aan de ter zake geldende wettelijke bepalingen; - met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.

De procedures en modaliteiten zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, worden bepaald.

Maatregelen inzake tewerkstelling, tijdskrediet, vorming

Art. 7.Tijdskrediet § 1. Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering, vanaf 1 januari 2002, van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt, in navolging van het nationaal akkoord van 22 maart 2005, gesloten in het Paritair Comité van de scheikundige nijverheid, uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden. Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het 2e tot en met het 5e jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de arbeiders die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben.

De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren. § 2. De werkgever beslist, na overleg met de ondernemingsraad of bij ontstentenis de syndicale afvaardiging, over de eventuele vervanging in functie van de werkorganisatie. De werkgever zal, in het geval hij beslist niet te vervangen, zijn beslissing motiveren ten overstaan van de ondernemingsraad of bij ontstentenis de syndicale afvaardiging.

Art. 8.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op halftijdse arbeid met verhoudingsgewijs behoud van inkomen toegekend naar rato van maximum 3 pct. van het arbeidersbestand. De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren.

Art. 9.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt voor de berekening van de drempel, zoals bedoeld in artikel 15, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, geen rekening gehouden met de arbeiders van 54 jaar en ouder.

Art. 10.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever in het kader van conventioneel brugpensioen voor de arbeiders die genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of een 1/5 loopbaanvermindering overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis berekend op basis van voltijdse arbeidsprestaties.

Vorming

Art. 11.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een inspanning voor vorming gedaan met als streefdoel 1,7 pct. van de loonmassa voor het geheel van de betrokken ondernemingen. Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar de mogelijkheid om dit voor alle categorieën van het arbeiderspersoneel te voorzien, maar met een bijzondere aandacht voor de laaggeschoolden. Er wordt een jaarlijkse evaluatie en bespreking van het programma voorzien in de ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging.

Anciënniteitsverlof

Art. 12.Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, wordt voor 2005 een eerste anciënniteitsdag toegekend vanaf 10 jaar anciënniteit in de onderneming, een tweede anciënniteitsdag toegekend vanaf 15 jaar anciënniteit in de onderneming, een derde anciënniteitsdag toegekend vanaf 20 jaar anciënniteit in de onderneming, een vierde anciënniteitsdag toegekend vanaf 25 jaar anciënniteit in de onderneming en wordt vanaf 2006 één bijkomende anciënniteitsdag toegekend vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming (totaal maximum 5 anciënniteitsdagen per kalenderjaar).

Koopkracht

Art. 13.Lonen De werkelijk betaalde basisuurlonen, (40-urenweek) worden verhoogd met 0,0600 EUR per uur vanaf 1 juli 2005 en met 0, 0600 EUR per uur vanaf 1 juli 2006.

De bestaande minimumuurlonen uitgedrukt in het 40-urenstelsel, worden met 0, 0600 EUR per uur verhoogd en worden vanaf 1 juli 2005 : - Afwerking en verpakking : 10,1425 EUR per uur - Productie : a) bij de aanwerving : 10,7740 EUR per uur b) na drie maand (referentieloon) : 11,1360 EUR per uur c) gespecialiseerden : 11,3735 EUR per uur - Ploegbazen : 11,6660 EUR per uur. De bestaande minimumuurlonen uitgedrukt in het 40-urenstelsel, worden met 0, 0600 EUR per uur verhoogd vanaf 1 juli 2006.

Deze bedragen worden gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling der lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen.

Bovenvermelde bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 115,24 op basis van 1996 = 100.

Art. 14.Premies voor ploegwerk De bedragen van de premies voor ploegwerk (uitgedrukt in het 40-urenstelsel) worden verhoogd vanaf 1 juli 2005, voor de dagploegen tot 6,90 pct. van het referentieloon en voor de nachtploegen tot 22,10 pct. van het referentieloon, zoals bepaald in artikel 13, tweede lid, hierboven.

De berekening van de bedragen in euro gebeurt tot op de vijfde decimaal en vervalt alles wat na de vierde decimaal komt, zoals bepaald in artikel 3 van de CAO van 7 mei 2003 betreffende de ploegenpremies, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Hierdoor worden de ploegvergoedingen vanaf 1 juli 2005 (uitgedrukt in het 40-urenstelsel) : - morgen- en namiddagploeg : 0,7683 EUR per uur; - nachtploeg : 2,4610 EUR per uur.

Werkgroep hospitalisatieverzekering

Art. 15.De werkgroep die werd opgericht met als doelstelling het onderzoek naar een mogelijke invoering van een hospitalisatieverzekering zal, zonder resultaatsverbintenis, zijn werkzaamheden verder zetten.

Een eventuele invoering van een hospitalisatieverzekering zal een onderdeel vormen van de besprekingen in het kader van de hernieuwing van de collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen voor de periode 2007-2008 en zal op de dan geldende onderhandelingsmarge aangerekend worden.

Uitzendarbeid

Art. 16.Onverminderd de wettelijke bepalingen ter zake, wordt de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging maandelijks ingelicht over de tewerkstelling van uitzendkrachten, beoogd door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, welke in hoofdzaak handarbeid verrichten.

De te verstrekken informatie betreft volgende punten : - het aantal uitzendkrachten per afdeling; - de reden van tewerkstelling; - de opdeling van het aantal uitzendkrachten in de onderneming volgens ononderbroken tewerkstellingsduur in de onderneming volgens het volgende schema : minder dan drie maanden, tussen drie en zes maanden, tussen zes en twaalf maanden, tussen twaalf en achttien maanden, en vanaf achttien maanden en meer.

Bestaande overeenkomsten en sociale vrede

Art. 17.Alle bepalingen van vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, die niet eenmalig zijn of die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft worden, blijven voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.

De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Geldigheidsduur

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2007, met uitzondering van de artikelen 5 en 6 die in werking treden op 1 januari 2005 en ophouden van kracht te zijn op 31 december 2006.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^