Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juni 2008
gepubliceerd op 06 juni 2008

Koninklijk besluit betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2008024232
pub.
06/06/2008
prom.
02/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/02/2008024232/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JUNI 2008. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet, Gelet op de wet van 4 april 1980 betreffende de overdracht van bevoegdheden voor de uitvoering van de richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen, betreffende de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de diergeneeskunde, artikel 1;

Gelet op de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 4, vierde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 juni 1981 houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 11 september 1986, 19 augustus 1991, 8 januari 1992, 4 juni 1993 en 9 november 2003;

Overwegende de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, gewijzigd door richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 en door Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie van 5 december 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 september 2007;

Gelet op het advies 42.956/3 van de Raad van State gegeven op 29 mei 2007 en het advies 44.313/3 van de Raad van State gegeven op 15 april 2008 met toepassing van artikel 84, § 1 eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. Minister : de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;2. Commissie : de Commissie van de Europese Unie;3. Lidstaat : lidstaat van de Europese Unie, alsook IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland vanaf het ogenblik dat richtlijn 2005/36/EG op deze landen van toepassing is;4. Beroepskwalificaties : kwalificaties die worden gestaafd door een veterinaire opleidingstitel;5. Opleidingstitel : diploma's, certificaten en andere titels van dierenarts die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit zijn afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Gemeenschap gevolgde veterinaire opleiding;6. Bevoegde autoriteit : ieder door de lidstaten gemachtigde overheid of instelling die met name bevoegd is bewijsstukken van opleiding van dierenarts en andere documenten of informatie af te geven, respectievelijk aan te nemen, alsmede aanvragen te ontvangen en besluiten te nemen in verband met beroepskwalificaties van dierenartsen;7. Dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van DG Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu hierna genoemd de Dienst : de bevoegde autoriteit die gerechtigd is om bewijsstukken van opleiding van dierenarts te ontvangen, voor de afgifte of ontvangst van andere documenten of inlichtingen, alsmede voor het ontvangen van aanvragen en om besluiten te nemen in verband met de beroepskwalificaties van dierenartsen;8. Beroepservaring : de daadwerkelijke en geoorloofde uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat. HOOFDSTUK II. - Uitoefening van de diergeneeskunde

Art. 2.De onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie die houder zijn van een certificaat, diploma of titel bepaald in bijlage kunnen : 1° zich als dierenarts vestigen in België indien ze voldoen aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk III;2° zonder zich te vestigen, vrij hun diensten als dierenarts in België verrichten wanneer ze gevestigd zijn in een andere lidstaat en ze voldoen aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk IV. HOOFDSTUK III. - Vrijheid van vestiging Afdeling 1. - De opleidingstitel van dierenarts

Art. 3.Worden erkend de opleidingstitels bedoeld in hoofdstuk II van de bijlage, die voldoen aan de volgende minimumopleidingseisen : 1° de diergeneeskundige opleiding omvat in totaal ten minste vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs op voltijdse basis aan een universiteit of aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit, en omvat ten minste het programma opgenomen in bijlage, hoofdstuk I;2° de opleiding tot dierenarts waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven : a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de dierenarts berusten;b) voldoende kennis van de structuur en de functies van gezonde dieren, de fokkerij, de voortplanting en de algemene hygiëne, alsmede van hun voeding, met inbegrip van de technologie van het vervaardigen en conserveren van voeder dat aan hun behoeften voldoet;c) voldoende kennis op het gebied van het gedrag en de bescherming van dieren;d) voldoende kennis van de oorzaken, de aard, het verloop, de gevolgen, de diagnose en de behandeling van de ziekten van individuele dieren en groepen dieren waaronder een bijzondere kennis van de ziekten die op de mens kunnen worden overgebracht;e) voldoende kennis van de preventieve geneeskunde;f) voldoende kennis van de hygiëne en de technologie bij het verkrijgen, vervaardigen en in omloop brengen van dierlijke levensmiddelen of levensmiddelen van dierlijke oorsprong die bestemd zijn voor menselijke consumptie;g) voldoende kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bovengenoemde materies;h) voldoende klinische en praktische ervaring, opgedaan onder deskundig toezicht.

Art. 4.Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het beroep van dierenarts een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel overeenkomstig artikel 3 heeft erkend en indien die lidstaat deze beroepservaring bevestigt. Afdeling 2. - Voeren van de beroepstitel van dierenarts

Art. 5.De onderdanen van de andere lidstaten die op grond van dit hoofdstuk gerechtigd zijn het beroep van dierenarts uit te oefenen, voeren in België de beroepstitel die met dit beroep overeenkomt, en maken zij gebruik van de eventuele afkorting van deze titel. Afdeling 3. - Beginsel van de automatische erkenning

Art. 6.Onverminderd de verworven rechten bedoeld in artikel 7, erkent de Dienst de opleidingstitels van dierenarts, zoals bedoeld in bijlage die voldoen aan de minimumopleidingseisen van artikel 3 door daaraan op het nationaal grondgebied, wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door de Belgische Staat afgegeven opleidingstitels.

Deze opleidingstitels moeten door bevoegde instellingen van de lidstaten zijn afgegeven en, in voorkomend geval, vergezeld gaan van het certificaat, zoals bedoeld in bijlage. Afdeling 4. - Specifieke verworven rechten

Art. 7.§ 1. De Dienst erkent, wanneer opleidingstitels van dierenarts die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven, maar niet voldoen aan alle in artikel 3 bedoelde opleidingseisen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels als genoegzaam bewijs, wanneer deze titels staven dat een opleiding afgesloten is waarmee vóór de in bijlage opgenomen referentiedata is begonnen, mits zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheid tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze uitgeoefend. § 2. De bepalingen van § 1 zijn ook van toepassing op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek verworven opleidingstitels die toegang geven tot het beroep van dierenarts en die niet voldoen aan alle minimumopleidingseisen bedoeld in artikel 3, indien deze opleidingstitels de afsluiting zijn van een opleiding waarmee werd begonnen vóór 3 oktober 1990. § 3. Worden erkend : 1° de opleidingstitels van dierenarts, welke door het voormalige Tsjechoslowakije zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die in de Tsjechische Republiek dan wel Slowakije, vóór 1 januari 1993 is aangevangen, voor zover de autoriteiten van deze beide lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven. Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven certificaat, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van dit certificaat voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op hun grondgebied hebben uitgeoefend. 2° de opleidingstitels van dierenarts, welke door Estland zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die vóór 1 mei 2004 in Estland is aangevangen, mits deze vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat deze personen tijdens de zeven jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste vijf opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze de betrokken werkzaamheden in Estland hebben uitgeoefend;3° de opleidingstitels van dierenarts waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn en welke door de voormalige Sovjet-Unie zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die is aangevangen : a) vóór 20 augustus 1991 wat Estland betreft, b) vóór 21 augustus 1991 wat Letland betreft, c) vóór 11 maart 1990, wat Litouwen betreft, voor zover de autoriteiten van elk van deze drie lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven. Deze bevestiging dient vergezeld te gaan van een door de dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van Estland, Letland of Litouwen hebben uitgeoefend.

Voor de opleidingstitels van dierenarts welke door de voormalige Sovjet-Unie zijn afgegeven of die het resultaat zijn van de afsluiting van een opleiding welke, voor wat Estland betreft, vóór 20 augustus 1991 is aangevangen, dient de in het vorige lid bedoelde bevestiging vergezeld te gaan van een door de Estlandse autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de zeven jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste vijf opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van Estland hebben uitgeoefend; 4° de opleidingstitels van dierenarts waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn, en die door het voormalige Joegoslavië zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding welke in Slovenië vóór 25 juni 1991 is aangevangen, voor zover de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven. Bedoelde bevestiging moet vergezeld zijn van een certificaat afgeleverd door dezelfde bevoegde autoriteiten waarin wordt bevestigd dat deze personen tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van dit certificaat voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze de betrokken werkzaamheden op hun grondgebied hebben uitgeoefend; 5° voor de onderdanen van de lidstaten waarvan de opleidingstitels van dierenarts niet zijn opgenomen in de bijlage, dienen de door de lidstaten afgeleverde opleidingstitels vergezeld te zijn van een door de overheid of de bevoegde autoriteiten afgeleverd certificaat, dat bevestigt dat de opleidingstitel het voorwerp uitmaakt van de opleiding zoals bepaald in artikel 3 en die door de lidstaat die ze heeft afgeleverd gelijkgesteld werden met de opleidingstitels uit de bijlage.

Art. 8.§ 1. Wanneer de aanvrager van een erkenning van beroepskwalificaties in het kader van het recht van vestiging, om een bijzondere en uitzonderlijke reden, niet voldoet aan de eisen inzake de daadwerkelijke en wettige beroepsuitoefening bedoeld in artikel 7, zijn de artikelen 13 tot 16 van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties, van toepassing. § 2. de Dienst bevestigt binnen één maand de ontvangst van het dossier van de aanvrager en deelt in voorkomend geval mee welke documenten ontbreken. Afdeling 5

Documenten en formaliteiten in het kader van de vrije vestiging

Art. 9.§ 1. De Dienst beslist over een aanvraag tot toekenning van een toelating om het beroep van dierenarts in België te mogen uitoefenen. Tijdens deze procedure, mogen de volgende documenten geëist worden : 1° nationaliteitsbewijs van de betrokkene;2° kopie van de opleidingstitel van dierenarts en, in voorkomend geval, een bewijs van de beroepservaring van de betrokkene;3° een bewijs van goed zedelijk gedrag.Dit document moet door de bevoegde autoriteiten binnen de twee maanden verstrekt worden.

Het document mag bij overlegging niet ouder zijn dan drie maanden.

Als genoegzaam bewijs worden aanvaard de documenten afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong of herkomst van betrokkene, waaruit blijkt dat aan deze voorwaarde is voldaan. 4° naast hun opleidingstitel, een certificaat van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong waarin wordt verklaard dat deze titels wel degelijk diegene zijn zoals bedoeld in dit besluit. § 2. De Dienst, de instellingen en andere rechtspersonen dragen er zorg voor dat de verstrekte informatie geheim blijft.

Art. 10.In geval van gegronde twijfel, wanneer de opleidingstitel zoals omschreven in artikel 1 is afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat en een opleiding omvatten die geheel of gedeeltelijk is gevolgd in een rechtmatig op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigde instelling, mag de ontvangende lidstaat bij de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar het diploma vandaan komt, nagaan : 1° of de opleidingscyclus aan de instelling die de opleiding heeft verzorgd, officieel is gecertificeerd door de onderwijsinstelling die gevestigd is in de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is, 2° of de opleidingstitel dezelfde is als de titel die zou zijn verleend indien de opleiding in zijn geheel was gevolgd in de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is, en 3° of de opleidingstitel dezelfde beroepsrechten verleent op het grondgebied van de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is. HOOFDSTUK IV. - Vrije dienstverlening

Art. 11.Het vrij verrichten van diensten van dierenartsen kan niet om redenen van beroepskwalificatie beperkt zijn, indien de dienstverlener op wettige wijze is gevestigd in een lidstaat hierna « lidstaat van vestiging » genoemd om er het beroep van dierenarts uit te oefenen.

Art. 12.§ 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing wanneer de dienstverrichter zich naar het Belgisch grondgebied begeeft om er tijdelijk en incidenteel het in artikel 11 bedoelde beroep van dierenarts uit te oefenen. § 2. Het tijdelijke en incidentele karakter van de dienstverlening wordt per geval beoordeeld, met name in het licht van de duur, frequentie, regelmaat en continuïteit van de verrichting.

Art. 13.De veterinaire dienstverlener valt onder de professionele, wettelijke of administratieve beroepsregels die rechtstreeks verband houden met beroepskwalificaties, zoals de definitie van het beroep, het gebruik van titels en de ernstige wanprestatie bij de uitoefening van het beroep die rechtstreeks en specifiek verband houdt met de bescherming en de veiligheid van consumenten, alsook de tuchtrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn voor Belgische dierenartsen.

Art. 14.De veterinaire dienstverlener die in een andere lidstaat gevestigd is, is vrijgesteld van de eisen die worden gesteld aan dierenartsen die in België gevestigd zijn met betrekking tot : 1° de vergunning, de inschrijving of de aansluiting bij een beroepsorganisatie;2° teneinde de toepassing van geldende tuchtrechtelijke bepalingen mogelijk te maken, is een tijdelijke inschrijving in het speciaal register van de bevoegde gewestelijke raad van de Orde der dierenartsen, als bedoeld in artikel 4 van de wet van 19 december 1950 tot instelling van de Orde der dierenartsen, verplicht voor zover dit de dienstverlening op geen enkele wijze vertraagt en voor de dienstverrichter geen extra kosten meebrengt;3° de Dienst stuurt aan de bevoegde gewestelijke raad van de Orde der dierenartsen een kopie van de in artikel 15, § 1, bedoelde verklaring, en in voorkomend geval van de verlenging ervan, vergezeld van een kopie de documenten bedoeld in artikel 15, § 2.

Art. 15.§ 1. Op het moment dat de veterinaire dienstverlener zich voor het eerst in België begeeft om er diensten te verrichten, informeert hij hiervan de Dienst vooraf door middel van een schriftelijke verklaring die betrekking heeft op de duur van zijn verblijf of dienstverlening, de aard van de dienstverlening, de plaats van de dienstverlening evenals elke andere noodzakelijk geachte inlichting.

Deze verklaring geldt voor een periode van een jaar indien de dienstverlener voornemens is om gedurende dat jaar tijdelijke of incidentele diensten te verrichten. De dienstverlener mag de verklaring met alle middelen aanleveren. § 2. Voor de eerste dienstverlening, of indien zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de door de documenten gestaafde situatie, zal de verklaring vergezeld gaan van de volgende documenten : 1° een bewijs van de nationaliteit van de dienstverlener;2° een attest bevestigend dat de dienstverlener ervan rechtmatig in een lidstaat gevestigd is om er de diergeneeskundige activiteiten uit te oefenen, en dat hem op het moment van afgifte van het attest geen beroepsuitoefeningverbod is opgelegd, ook al is het maar tijdelijk;3° bewijs van beroepskwalificaties. § 3. De dierenarts die voldaan heeft aan de voorwaarden bepaald in de §§ 1 en 2, moet bovendien, indien hij wenst deel te nemen aan de georganiseerde dierenziektenbestrijding, erkend zijn door de Minister overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde.

Art. 16.De dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat van vestiging, wanneer voor de betrokken beroepswerkzaamheid in die lidstaat een dergelijke titel bestaat. Deze titel wordt vermeld in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat van vestiging, teneinde verwarring met de in België gebruikelijke beroepstitel te vermijden. Wanneer de betrokken beroepstitel in de lidstaat van vestiging niet bestaat, vermeldt de dienstverrichter zijn opleidingstitel in de officiële taal of één van de officiële talen van die lidstaat.

Art. 17.Bij overlegging van een verklaring overeenkomstig artikel 15, § 1, of van een opleidingstitel, kan de Dienst vragen dat dit stuk of deze stukken, wanneer ze niet opgesteld zijn in de taal van het gebied waar de belanghebbende zich wenst te vestigen of zijn diensten wenst te verrichten vergezeld zijn van een vertaling naargelang het gebied waar hij zijn activiteit zal uitoefenen.

Art. 18.De Dienst zorgt voor de uitwisseling van alle nodige informatie opdat een klacht van een afnemer van een dienst tegen een dienstverrichter correct kan worden afgehandeld. De afnemer wordt van het resultaat van de klacht in kennis gesteld. HOOFDSTUK V. - Gevolgen van de erkenning

Art. 19.Erkenning van de beroepskwalificaties geeft de begunstigde toegang tot het beroep van dierenarts en stelt hem in staat dit beroep uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de houders van een Belgische diploma gelden. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 20.De Minister kan de bijlage wijzigen.

Art. 21.Het koninklijk besluit van 23 juni 1981 houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 11 september 1986, 19 augustus 1991, 8 januari 1992, 4 juni 1993 en 9 november 2003, wordt opgeheven voor wat betreft de lidstaten van de Europese Unie, maar blijft van toepassing ten aanzien van Ijsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland tot het ogenblik dat richtlijn 2005/36/EG op deze landen van toepassing is.

Art. 22.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 2 juni 2008 houdende maatregelen tot erkenning van beroepskwalificaties en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^