Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juni 2010
gepubliceerd op 17 september 2010

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening van de provincie Luik

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2010024236
pub.
17/09/2010
prom.
02/06/2010
ELI
eli/besluit/2010/06/02/2010024236/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JUNI 2010. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening van de provincie Luik


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, artikel 1, derde lid, vervangen bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, artikel 12;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegd huishoudelijk reglement, opgesteld door de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening van de provincie Luik, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De Minister bevoegd voor de Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 2 juni 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

BIJLAGE Huishoudelijk reglement van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening van de provincie Luik HOOFDSTUK I. - De Commissie Afdeling 1. - Samenstelling

Artikel 1.De samenstelling van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, hierna de Commissie genoemd, gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening en de verklarende omzendbrief van 10 april 2000.

Art. 2.§ 1. Elk lid dat ofwel zijn ontslag indient, overlijdt of de hoedanigheid verliest die vermeld wordt in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening en die zijn benoeming rechtvaardigde, wordt vervangen tot op het einde van het begonnen mandaat. § 2. Het ontslag wordt schriftelijk ingediend. Daarbij wordt tevens een vervanger voorgedragen om het mandaat voort te zetten. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 3.De Commissie is in haar ambtsgebied verantwoordelijk voor de opdrachten opgesomd in artikel 4 van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998. Afdeling 3. - Werking - vergadering & bijeenroeping

Art. 4.De Commissie komt minstens één keer per jaar samen.

Art. 5.De Secretaris van de Commissie stuurt de uitnodigingen minstens een maand vóór de datum van de vergadering, behoudens noodgevallen, naar de leden van de Commissie.

In de uitnodiging wordt de agenda vermeld evenals de punten waarover de Commissie zal moeten beslissen. Bij de uitnodiging, of indien nodig in een afzonderlijke brief die nadien wordt opgestuurd, worden de documenten gevoegd op basis waarvan de leden met kennis van zaken moeten kunnen beraadslagen over de dossiers die hen ter advies worden voorgelegd.

Art. 6.De Voorzitter opent en sluit de vergaderingen.

Hij leidt de debatten, ziet erop toe dat het tegensprekelijk karakter ervan is gewaarborgd en beëindigt elke discussie die van het algemeen belang afwijkt.

Hij zorgt voor de naleving van de voorschriften van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 en van dit huishoudelijk reglement.

Art. 7.Bij elke vergadering moeten notulen worden opgemaakt die aan alle leden worden bezorgd. Daarbij worden alle leden uitgenodigd om schriftelijk opmerkingen te formuleren en ze binnen de twintig dagen te bezorgen. Deze opmerkingen zullen besproken worden in het Bureau dat de notulen na verloop van deze termijn definitief zal vastleggen.

De definitieve versie van de notulen wordt goedgekeurd op de daaropvolgende plenaire vergadering. Afdeling 4. - Modaliteiten inzake stemming

Art. 8.De Commissie beslist bij stemming door de stemgerechtigde aanwezige leden.

Elke categorie van leden bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 7° van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 heeft een gelijk aantal stemmen, dat is vastgelegd op drie stemmen per categorie.

Art. 9.Binnen elke categorie wordt tot een eerste stemronde overgegaan overeenkomstig de volgende regeling.

De vertegenwoordiger van elke categorie maakt de stem uitgebracht door de leden van zijn categorie bekend.

De drie stemmen per categorie zijn als volgt verdeeld : Stemming ter goedkeuring Meer dan of gelijk aan 2/3 van de stemmen (=> 2/3) = 3 voor/0 tegen Tussen 2/3 en 1/2 van de stemmen (> 1/2 et < 2/3) = 2 voor/ 1 tegen De helft van de stemmen = 1.5 voor / 1.5 tegen Tussen 1/3 en 1/2 van de stemmen (> 1/3 et < 1/2) = 1 voor/ 2 tegen Minder dan of gelijk aan 1/3 (<= 1/3) = 0 voor/3 tegen

Art. 10.De beslissingen van de Commissie worden genomen bij meerderheid van twee derde van het totaal aantal stemmen.

Art. 11.Tegenstemmen of onthoudingen kunnen anoniem worden gemotiveerd in een nota die bij de notulen van de vergadering wordt gevoegd.

Art. 12.Wanneer de stemming geen resultaat oplevert, wordt het ontwerp opnieuw besproken in de vergadering. Als er een oplossing wordt gevonden, wordt hierover een tweede stemming gehouden overeenkomstig de hierboven beschreven stemmingsmodaliteiten. Als ook de tweede stemming geen resultaat oplevert, wordt het dossier terug naar het Bureau gestuurd om herwerkt te worden.

Art. 13.De voorschriften die het resultaat zijn van de werkzaamheden van de Commissie zullen aan de bevoegde overheden voor nuttig gevolg verspreid worden. Afdeling 5. - Transparantie

Art. 14.Alle leden zijn gebonden aan het geheim van de beraadslagingen. De informatie waarvan zij kennis zouden hebben wegens de uitoefening van hun opdracht is aan het beroepsgeheim onderworpen.

Hetzelfde geldt voor de ontwerpadviezen en de niet-goedgekeurde notulen.

Art. 15.Geen enkel lid mag de Commissie vertegenwoordigen zonder het akkoord van de Voorzitter van de Commissie. HOOFDSTUK II. - Het Bureau Afdeling 1. - Samenstelling

Art. 16.De samenstelling van het Bureau van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening.

Art. 17.De effectieve en plaatsvervangende leden uit de categorieën opgenomen in artikel 6, § 1, 3° tot 8°, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 worden bij gewone meerderheid van stemmen aangesteld onder de leden van de Commissie.

Alle leden, effectieve en plaatsvervangende, stemmen ieder in zijn categorie overeenkomstig artikel 6, § 2, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

Het stemmen is niet verplicht.

Als een lid bij volmacht wil stemmen, geeft hij zijn stembiljet in een gesloten omslag evenals een schriftelijke volmacht aan een ander lid van dezelfde categorie. Elk lid mag slechts één volmacht krijgen.

Elk lid wordt uitgenodigd om twee kandidaten te kiezen aangezien artikel 6, § 2 en § 3, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 in twee plaatsen voorzien : een effectief lid en een plaatsvervanger.

Het stemmen gebeurt bij gewone meerderheid.

De kandidaat met de meeste stemmen wordt effectief lid.

Degene met het tweede grootste aantal stemmen wordt plaatsvervangend lid.

Bij staking van stemmen bepaalt één van de bijzitters via loting wie effectief lid wordt.

Art. 18.Elk lid dat ofwel zijn ontslag indient bij het Bureau, overlijdt of de hoedanigheid verliest die vermeld wordt in artikel 3, § 2, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 en die zijn benoeming rechtvaardigde, wordt vervangen tot op het einde van het begonnen mandaat.

Het ontslag wordt schriftelijk ingediend.

Zijn vervanger wordt aangesteld bij gewone meerderheid van stemmen, overeenkomstig de stemmingsmodaliteiten beschreven in artikel 17. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 19.Het Bureau van de Commissie is in haar ambtsgebied verantwoordelijk voor de opdrachten opgesomd in artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

Art. 20.Het Bureau is er door de Commissie toe gemachtigd om : 1° de functie van Directeur Medische Hulpverlening in de provincie Luik te omkaderen;2° werkgroepen te vormen om de uitoefening van de taken van de Commissie te vergemakkelijken; 3° een advies uit te brengen over de aanvragen tot afwijking van artikels 1.3 en 2.3 van de « ambulance-overeenkomst »; 4° de geschillen en de klachten te behandelen;5° wijzigingen en amendementen aan dit huishoudelijk reglement voor te stellen. De wijzigingen en amendementen worden door het Bureau goedgekeurd overeenkomstig de stemmingsmodaliteiten beschreven in artikels 26, 27 en 28.

Het aldus gewijzigde of geamendeerde huishoudelijk reglement wordt op de daaropvolgende plenaire vergadering aan de leden van de Commissie voorgelegd. Het nieuwe huishoudelijk reglement wordt door de Commissie goedgekeurd overeenkomstig de stemmingsmodaliteiten beschreven in artikels 8, 9 en 10.

Art. 21.Om zijn opdrachten uit te voeren kan het Bureau het advies inwinnen van experten van zijn keuze. Deze experten hebben een raadgevende stem.

De artsen of verpleegkundigen die, op grond van een overeenkomst gesloten met de Staat, instaan voor de opleiding, de bijscholing en de evaluatie van de aangestelden van het eenvormig oproepstelsel worden uitgenodigd voor de vergaderingen van het Bureau van de Commissie die gehouden worden over de materies die op hun taken betrekking hebben.

Deze artsen en verpleegkundigen hebben een raadgevende stem. Afdeling 3. - Werking - vergadering & bijeenroeping

Art. 22.Het Bureau van de Commissie komt minstens vier keer per jaar samen.

Art. 23.De Secretaris van de Commissie stuurt de uitnodigingen minstens drie weken vóór de vergadering naar de leden van het Bureau.

In de uitnodiging wordt de agenda opgegeven.

Elk lid kan uit eigen beweging een probleem aan het Bureau van de Commissie voorleggen.

Leden die een persoonlijk belang hebben in een bepaald dossier mogen niet deelnemen aan de bespreking, noch aan het formuleren van een advies of aan de stemming over dit dossier, dit om belangenvermenging te vermijden.

Art. 24.Er worden voorlopige notulen naar de leden van het Bureau gestuurd, die uitgenodigd worden om hun opmerkingen schriftelijk te formuleren binnen de twintig dagen te sturen.

De definitieve notulen worden in de daaropvolgende vergadering goedgekeurd.

Art. 25.Wanneer de minister bevoegd voor de Volksgezondheid een dringend advies wenst, kan een noodprocedure worden ingesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, § 2, 2°, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

Hiervoor wordt een buitengewone vergadering bijeengeroepen.

Er wordt zo snel mogelijk een tijdelijk verslag, met conclusies, adviezen en voorstellen, opgesteld. Het wordt voorgelegd aan de Voorzitter van de Commissie die de vorm ervan controleert en het doorstuurt aan de Minister.

Ondertussen wordt het ontwerp van notulen opgesteld en naar de leden van de vergadering gestuurd, die uitgenodigd worden om hun eventuele opmerkingen schriftelijk te formuleren en binnen de tien dagen naar de Voorzitter van de Commissie te sturen.

Vervolgens wordt een definitief verslag met de conclusies die eventueel op basis van de opmerkingen gewijzigd zijn, naar de Minister gestuurd. Afdeling 4. - Modaliteiten inzake stemming

Art. 26.Om rechtsgeldig te kunnen beraadslagen moet ten minste de helft van de leden van het Bureau bedoeld in artikel 6, § 1, 3° tot 8°, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 aanwezig zijn.

Indien het quorum niet gehaald wordt, roept de Voorzitter op een latere datum een tweede vergadering bijeen met dezelfde agenda; het Bureau kan dan rechtsgeldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 27.Overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 beslist het Bureau bij meerderheid van de aanwezige leden bedoeld in artikel 6, § 1, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

Art. 28.Er wordt tot een eerste stemronde overgegaan overeenkomstig volgende regeling.

Elk lid stemt bij handopsteken behalve wanneer een lid van het Bureau een geheime stemming vraagt.

In geval van staking van stemmen wordt een tweede stemronde gehouden overeenkomstig dezelfde regeling.

Het resultaat van de stemming zal anoniem blijven en uitgedrukt worden in aantal voor- en tegenstemmen en onthoudingen. Afdeling 5. - Transparantie

Art. 29.Alle leden van het Bureau zijn gebonden aan het geheim van de beraadslagingen. De informatie waarvan zij kennis zouden hebben wegens de uitoefening van hun opdracht is aan het beroepsgeheim onderworpen.

Hetzelfde geldt voor de ontwerpadviezen en de niet-goedgekeurde notulen.

Art. 30.Geen enkel lid van het Bureau mag de Commissie vertegenwoordigen zonder het akkoord van de Voorzitter van de Commissie. HOOFDSTUK III. - De Werkgroepen Afdeling 1. - Samenstelling

Art. 31.Voor de uitoefening van de opdracht bedoeld in artikel 4, eerste lid, 6°, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 richt de Commissie een werkgroep op, overeenkomstig artikel 5, § 3, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

Voor de uitoefening van de opdracht bedoeld in artikel 4, eerste lid, 6°bis, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998, richt de Commissie een werkgroep op, overeenkomstig artikel 5, § 3, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

De Commissie kan, overeenkomstig artikel 5, § 2, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 werkgroepen oprichten. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 32.De werkgroepen bedoeld in artikel 5, § 2, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998 hebben tot taak ontwerpadviezen uit te brengen en/of voorstellen te doen. Afdeling 3. - Werking : vergadering & bijeenroeping

Art. 33.In elke werkgroep kiezen de leden van de Commissie een voorzitter-moderator en een verslaggever.

Art. 34.Elke werkgroep plant zijn vergaderschema, dat binnen de drie weken vóór de eerste geplande vergadering door de verslaggever aan de Secretaris van de Commissie wordt meegedeeld.

De data van de vergaderingen worden vastgelegd tijdens deze laatste.

Twee weken vóór de vergadering stuurt de Secretaris van de Commissie een schriftelijke bevestiging naar de betrokken personen.

Art. 35.De voorzitter-moderator leidt de debatten en ziet erop toe dat het tegensprekelijke karakter ervan is gewaarborgd. Hij kan elke discussie die van het algemeen belang afwijkt, beëindigen.

Art. 36.De verslaggever geeft het Bureau de vergaderdata, de agenda en de stand van zaken van de activiteiten van de werkgroep door. Hij stelt het verslag van de vergaderingen van de werkgroep evenals de voorstellen en ontwerpadviezen die daaruit voortvloeien, op.

Het verslag van de vergadering wordt binnen de acht dagen naar het Bureau van de Commissie gestuurd. Afdeling 4. - Modaliteiten inzake stemming

Art. 37.De werkgroepen brengen ontwerpadviezen uit bij gewone meerderheid van de aanwezige leden van de Commissie, en dit ten belope van één stem per lid.

Art. 38.Er wordt tot een eerste stemronde overgegaan overeenkomstig volgende regeling.

Elk lid stemt bij handopsteken behalve wanneer een lid van de werkgroep een geheime stemming vraagt.

Bij staking van stemmen wordt een tweede stemronde gehouden overeenkomstig dezelfde regeling.

Wanneer er opnieuw staking van stemmen is, wordt het ontwerp als dusdanig aan het Bureau voorgelegd.

Art. 39.De ontwerpadviezen evenals het anonieme resultaat van de stemming uitgedrukt in aantal voor- en tegenstemmen en onthoudingen worden bezorgd aan het Bureau van de Commissie. Afdeling 5.- Transparantie

Art. 40.Alle leden van de werkgroepen zijn gebonden aan het geheim van de beraadslagingen. De informatie waarvan zij kennis zouden hebben wegens de uitoefening van hun opdracht is aan het beroepsgeheim onderworpen. Hetzelfde geldt voor de ontwerpadviezen en de niet-goedgekeurde notulen.

Art. 41.Geen enkel lid van de werkgroepen mag de Commissie vertegenwoordigen zonder het akkoord van de Voorzitter van de Commissie.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 juni 2010 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening van de provincie Luik.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^