Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 mei 2001
gepubliceerd op 19 september 2001

Koninklijk besluit houdende reglementering van de handel in en van de keuring van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016218
pub.
19/09/2001
prom.
02/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/02/2001016218/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MEI 2001. - Koninklijk besluit houdende reglementering van de handel in en van de keuring van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, laatst gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen;

Gelet op het Verdrag tot instelling van de Europese Economische Gemeenschap van 25 maart 1957, bekrachtigd door de wet van 2 december 1957;

Gelet op de richtlijn 70/458/EEG van de Raad van 29 september 1970, betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groentegewassen;

Gelet op de richtlijn 98/95/EG van de Raad van 14 december 1998 houdende wijziging, in het kader van de consolidatie van de interne markt en ten aanzien van genetisch gemodificeerde plantenrassen en plantgenetische hulpbronnen, van de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG, 66/403/EEG, 69/208/EEG, 70/457/EEG en 70/458/EEG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, pootaardappelen, zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen en groentezaad, en betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, inzonderheid artikel 7;

Gelet op de richtlijn 98/96/EG van de Raad van 14 december 1998 tot wijziging onder andere van de niet-officiële veldkeuringen op grond van de Richtlijnen 66/400/EG, 66/401/EEG, 66/402/EEG, 66/403/EEG, 69/208/EEG en 70/458/EEG betreffende het in de handel brengen van respectievelijk bietenzaad, zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, pootaardappelen, zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, en groentezaad en van de Richtlijn 70/457/EEG betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, inzonderheid artikel 7;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de noodzaak om onverwijld maatregelen te nemen inzake handel in en keuring van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voortvloeit uit de verplichting zich binnen de voorgeschreven termijnen te schikken naar de bovengenoemde richtlijnen van de Europese Gemeenschap, waarvoor een met redenen omkleed advies werd uitgebracht;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. 1° Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : A. « Groenten » : planten van de volgende gewassen, bestemd voor land- of tuinbouw, Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Prebasiszaad : kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, dat door een tot keuring bevoegde dienst officieel is onderzocht en goedgekeurd volgens de voor de keuring van basiszaad geldende voorschriften C. « Basiszaad » : zaad, a) dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens de regels voor de instandhouding met betrekking tot het ras, b) dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie « gecertificeerd zaad », c) dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenvermelde voorwaarden zijn vervuld. D. « Gecertificeerd zaad » : zaad, a) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van prebasiszaad waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden, b) dat vooral voor voortbrenging van groenten bestemd is, c) dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden, d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenvermelde voorwaarden zijn vervuld, en e) dat onderworpen is aan een steekproefsgewijze officiële controle achteraf op zijn rasechtheid en raszuiverheid. E. « Standaardzaad » : zaad, a) dat voldoende rasecht en raszuiver is, b) dat vooral voor de voortbrenging van groenten bestemd is, c) dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage II, en d) dat onderworpen is aan een steekproefsgewijze officiële controle achteraf op zijn rasechtheid en raszuiverheid. F. « Officiële maatregelen » : maatregelen die uitgaan van of verricht worden : a) door autoriteiten van een staat;b) door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen handelend onder de verantwoordelijkheid van een staat;c) voor hulpwerkzaamheden, door beëdigde natuurlijke personen handelend onder het toezicht van een staat; mits de personen genoemd onder b) en c), geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van deze maatregelen.

G. « Kleine verpakkingen » : pakjes met een maximum nettogewicht aan zaad van, a) 5 kg voor peulvruchten, b) 500 g voor uien, kervel, asperge, snijbiet, rode biet, mei- en herfstrapen, watermeloen, reuzenpompoen, pompoen, wortelen, radijs, schorseneer, spinazie en veldsla, c) 100 g voor alle andere groentesoorten en cichorei voor de industrie. H. « Gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen » : de lijst van alle rassen waarvan het zaaizaad of pootgoed op grond van artikel 16 en 17 van de Richtlijn nr. 70/458/EEG, betreffende het in de handel brengen van groentezaad van 29 september 1970, niet aan handelsbeperkingen ten aanzien van het ras is onderworpen.

I. « De Minister » : de Minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort.

J. « DG4 » : het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector van het Ministerie van Middenstand en Landbouw en de Dienst Teeltmateriaal in het bijzonder, certificeringsdienst, verantwoordelijk voor het nemen van officiële maatregelen.

K. « In de handel brengen » : de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van zaaizaad aan derden, tegen of zonder vergoeding, met het oog op commercieel gebruik, Onder « in de handel brengen » wordt niet verstaan de handel in zaaizaad die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals de volgende handelingen : - beschikbaar stellen van zaaizaad aan ficiële onderzoeks- en controle-instanties; - levering van zaaizaad aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voor zover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft.

Onder « in de handel brengen » wordt niet verstaan het leveren van zaaizaad onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van zaaizaad voor dat doel, voor zover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft, noch op het product van de oogst. De leverancier van het zaaizaad verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte zaaizaad op dat moment voldoet.

De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepalingen worden vastgesteld door de Minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie.

Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing : 1° op producten bestemd voor uitvoer naar landen die geen lid zijn van de Europese Unie, voor zover de bestemming kan worden bewezen door de voortbrenger, de bereider of de houder en, indien deze producten zich in een magazijn, bereidingsplaats of entrepot van een bereider, een invoerder of verkoper bevinden, bij deze producten een duidelijk zichtbaar bordje is geplaatst met de vermelding : « Uitvoer buiten de EU »;2° op producten in doorvoer mits zij vergezeld zijn van afdoende bewijsstukken betreffende hun bestemming;3° op producten bestemd voor de sierteelt, voor zover deze bestemming bewezen is. HOOFDSTUK II. - De handel Afdeling I. - Bepalingen ten aanzien van de hoedanigheid

Art. 3.§ 1. Het is verboden zaad van industriële cichorei in de handel te brengen dat niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1. officieel goedgekeurd zijn als « prebasiszaad », « basiszaad » of « gecertificeerd zaad » en voldoen aan de voorwaarden gesteld in bijlage II van dit besluit;2. behoren tot een ras dat voorkomt op de nationale rassencatalogus voor groentegewassen, vastgesteld in uitvoering van het koninklijk besluit van 2 mei 2001, of op de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen, vastgesteld in toepassing van de richtlijn 70/458/EEG, van 29 september 1970, van de Raad van de Europese Gemeenschappen, betreffende het in de handel brengen van groentezaden § 2.Het is verboden zaad van andere groentegewassen dan industriële cichorei in de handel te brengen dat niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1. officieel goedgekeurd zijn als « prebasiszaad », « basiszaad » of « gecertificeerd zaad », hetzij behoren tot de categorie « standaardzaad » en voldoen aan de voorwaarden gesteld in bijlage II van dit besluit;2. behoren tot een ras dat voorkomt op de nationale rassencatalogus voor groentegewassen, vastgesteld in uitvoering van het koninklijk besluit van 2 mei 2001, of op de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen, vastgesteld in toepassing van de richtlijn 70/458/EEG, van 29 september 1970, van de Raad van de Europese Gemeenschappen, betreffende het in de handel brengen van groentezaden. § 3. In afwijking van de bepalingen van § 1 en § 2 is de handel in niet-bewerkt zaad met het oog op zijn bewerking toegelaten, voor zover de identiteit ervan officieel gewaarborgd is.

Art. 4.§ 1. Prebasiszaad en basiszaad dat niet voldoet aan de met betrekking tot de kiemkracht in de bijlage II gestelde voorwaarden mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1 en § 2, in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de leverancier een minimum kiemkracht waarborgt. Die kiemkracht wordt door de leverancier op een speciaal etiket samen met zijn naam en adres en het nummer van de partij vermeld. § 2. In het belang van een snelle voorziening in zaad, mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1 en § 2, « basiszaad » of « gecertificeerd zaad », waarbij het officiële onderzoek in verband met de in bijlage II opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht nog niet voltooid is, in de handel gebracht worden tot en met de eerste commerciële afnemer.

Alle dienstige maatregelen worden getroffen opdat de leverancier de kiemkracht waarborgt die is vastgesteld bij de voorlopige analyse. De aanduiding van deze kiemkracht moet bij het in de handel brengen voorkomen op een speciaal etiket met de naam en het adres van de leverancier en het nummer van de partij.

Art. 5.In afwijking van de bepalingen van art. 3, § 1 en § 2, kan de Minister toestemming verlenen : a) aan de producenten om kleine hoeveelheden zaad voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden in de handel te brengen;b) aan de kwekers en hun Belgische vertegenwoordigers, om voor een bepaalde tijd zaad voor andere onderzoeks- of beproevingsdoeleinden in de handel te brengen, voorzover het gaat om zaad van een ras waarvoor een aanvraag tot opneming op de nationale rassencatalogus is ingediend in ten minste één lidstaat. De doeleinden waarvoor de bedoelde toestemming wordt verleend, de voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen alsmede de hoeveelheden waarvoor en de voorwaarden waaronder deze toestemming wordt verleend worden vastgesteld door de Minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie.

Toestemmingen die voor de datum van dit besluit voor de in § 1 genoemde doeleinden zijn verleend, blijven in afwachting van de vaststelling van de in § 2 bedoelde bepalingen van kracht. Daarna moeten al deze toestemmingen voldoen aan de overeenkomstig § 2 vastgestelde bepalingen. Afdeling II. - Bepalingen betreffende de verpakking en de aanduiding

Art. 6.§ 1. De verpakkingen van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad, behalve kleine EG-verpakkingen van gecertificeerd zaad, zijn door of onder toezicht van een keuringsdienst die hiertoe, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, F, officieel gemachtigd is, zodanig gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het in de artikelen 7 en 8, § 1, bedoelde officiële etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont.

Voor een goede sluiting moet ten minste het vorengenoemde etiket in het sluitingssysteem worden verwerkt ofwel moet op de sluiting een officieel zegel worden aangebracht.

De in de tweede alinea bedoelde maatregelen zijn niet noodzakelijk voor een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt.

De volgende sluitingssystemen voor verpakking worden geacht aan deze voorwaarde te voldoen : a) de sluiting van papieren of plastic zakken die geen andere opening hebben dan de vulopening, welke voorzien is van een zelfklevende of zelflassende sluiting die na het vullen zodanig wordt gesloten dat zij niet kan worden geopend zonder te worden beschadigd;b) de sluiting van zakken van een niet geweven stof die met een naad wordt gesloten, op voorwaarde dat op ten minste één kant van de opening een onuitwisbare opdruk voorkomt met een schaal van nummers beginnende met het nummer 1 aan de bovenkant, of een soortgelijke opdruk (letters, tekening), die dient om aan te tonen dat de zakken nog hun oorspronkelijke afmetingen hebben. De bepalingen van deze paragraaf gelden niet voor de kleine verpakkingen gecertificeerd zaad die op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie zijn gesloten, voor zover deze lidstaat alle nodige maatregelen heeft getroffen om de controle op de echtheid van het gecertificeerd zaad te verzekeren. § 2. Wanneer het officieel of onder officieel toezicht gesloten verpakkingen betreft, mag een, eventueel herhaalde, nieuwe sluiting slechts officieel of onder officieel toezicht geschieden.

In dat geval wordt op het in de artikelen 7 en 8, § 1, voorgeschreven etiket ook melding gemaakt van de laatste nieuwe sluiting, van de datum daarvan en van de dienst die haar heeft verricht. § 3. De verpakkingen van standaardzaad en de kleine verpakkingen van « gecertificeerd zaad », worden gesloten zodanig dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het in artikel 8, § 3, bedoelde etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont. Met uitzondering van kleine verpakkingen, worden zij bovendien door de voor het aanbrengen van de etiketten verantwoordelijke persoon van een loodje of een gelijkwaardige sluiting voorzien.

Een eventueel herhaalde, nieuwe sluiting van de in dit lid bedoelde kleine verpakkingen van de categorie gecertificeerd zaad mag slechts onder officieel toezicht geschieden.

Art. 7.§ 1. De verpakkingen van basiszaad alsmede van gecertificeerd zaad, behalve de kleine verpakkingen van gecertificeerd zaad bedoeld in artikel 6, § 1, vierde alinea, a) zijn aan de buitenkant voorzien van een nog niet gebruikt officieel etiket dat voldoet aan de vereisten van bijlage IV, deel A, en waarvan de gegevens gesteld zijn in een van de officiële talen van de Europese Unie.Bij doorzichtige verpakkingen mag het etiket zich aan de binnenkant bevinden, indien het door de verpakking heen gelezen kan worden. De kleur van het etiket is wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad. Indien in het etiket een gaatje is gemaakt, wordt bij de bevestiging van dat etiket steeds een officieel zegel gebruikt.

Indien, in het geval als bedoeld in artikel 3, 2°, het basiszaad niet voldoet aan de voorwaarden van bijlage II, met betrekking tot de kiemkracht, wordt dit op het etiket vermeld. Het gebruik van officiële kleefetiketten is toegestaan; b) bevatten binnenin een officieel certificaat in de kleur van het etiket en met ten minste de in bijlage IV, deel A, sub a), punten 4, 5, 6 en 7 voor het etiket voorgeschreven gegevens.Het certificaat moet een zodanige vorm hebben dat het niet kan worden verward met het sub a) bedoelde etiket.

Het certificaat is niet vereist wanneer de gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht of wanneer, overeenkomstig het bepaalde sub a), het etiket zich aan de binnenkant van de doorzichtige verpakking bevindt dan wel een kleefetiket of een etiket van scheurvrij materiaal wordt gebruikt. § 2. De verpakkingen van standaardzaad en de kleine verpakkingen van gecertificeerd zaad, bedoeld in artikel 6, § 1, vierde alinea, worden overeenkomstig bijlage IV, deel B, voorzien van een etiket van de leverancier of van een gedrukte of gestempelde tekst, gesteld in één van de officiële talen van de Europese Unie.

De kleur van het etiket is blauw voor gecertificeerd zaad en donkergeel voor standaardzaad.

Behalve voor kleine verpakkingen van standaardzaad, moeten de door deze bepaling voorgeschreven of toegelaten gegevens duidelijk gescheiden worden van ieder ander gegeven voorkomend op het etiket of de verpakking, inbegrepen deze in § 4 voorzien. § 3. Voor de rassen die op 1 juli 1970 algemeen bekend waren, mag bovendien melding worden gemaakt van een bepaalde instandhouding. Het is verboden melding te maken van bijzondere eigenschappen die verband houden met de instandhouding. § 4. Wanneer het etiket bedoeld in bijlage IV de naam draagt van een vreemde keuringsdienst of van een vreemde leverancier, dan worden de verpakkingen bovendien aan de buitenkant voorzien van een bijkomend verzegeld etiket dat de naam en het adres van de invoerder vermeldt en, naar gelang het geval, het nummer van de partij of het referentienummer.

Dit bijkomende etiket is evenwel niet vereist : a) wanneer naam en adres van de invoerder onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht;b) wanneer het kleine verpakkingen betreft die door de invoerder zelf te koop aangeboden worden aan de laatste gebruiker;c) tijdens het vervoer naar het eerste magazijn in België en zolang de verpakkingen in dat magazijn zijn opgeslagen in duidelijk aangegeven afzonderlijke partijen. Voor basiszaad en gecertificeerd zaad moet het in het eerste lid bedoelde bijkomende etiket of de in het tweede lid onder a) bedoelde onuitwisbare vermelding zo zijn opgesteld dat geen verwarring kan optreden met het bedoelde officiële etiket betreffende het door het Ministerie van Landbouw goedgekeurd standaardzaad.

Art. 8.De verpakkingen van prebasiszaad zijn aan de buitenkant voorzien van een officieel etiket, waarop ten minste de volgende gegevens zijn vermeld : - keuringsdienst en lidstaat of hun desbetreffend kenteken; - partijnummer; - maand en jaar van de sluiting of - maand en jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van de certificering; - soort, ten minste in Latijns schrift, aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide; - ras, ten minste vermeld in Latijns schrift; - aanduiding « prebasiszaad »; - aantal generaties dat aan zaad van de categorie « gecertificeerd zaad » voorafgaat.

Het etiket is wit van kleur en heeft een diagonaal lopende paarse streep. Indien, in het geval bedoeld in artikel 3, 2°, het zaad niet voldoet aan de in bijlage II opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht, is dit op het etiket vermeld.

Art. 9.Zaad van groentegewassen dat overeenkomstig artikel 3 § 3 in de handel gebracht wordt en dat bestemd is voor goedkeuring overeenkomstig het bepaalde in art. 3, § 1 en § 2, moet : - worden verpakt en voorzien van een officieel etiket dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage V, onder A en B en - vergezeld gaan van een document dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage V, onder C.

Art. 10.Voor zaad van een ras dat genetisch is gemodificeerd, moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat krachtens het bepaalde in dit besluit op de partij zaad is aangebracht of deze partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.

Art. 11.In geval van een chemische behandeling van het prebasiszaad, het basiszaad, het gecertificeerd zaad of het standaardzaad, wordt hiervan op het officiële etiket dan wel op het etiket van de leverancier alsmede op of in de verpakking melding gemaakt. Bovendien dient de naam van elke werkzame stof van het of de gebruikte producten vermeld te worden op een door de leverancier aangebracht aanvullend etiket. Bij kleine verpakkingen kan deze vermelding rechtstreeks op of aan de binnenkant van de verpakking worden aangebracht.

Het is verboden zaaizaad in de handel te brengen dat scheikundig werd behandeld met een product dat hiertoe niet werd erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik.Voor zaaizaad dat reeds scheikundig behandeld wordt ingevoerd, volstaat evenwel dat de werkzame bestanddelen werden toegelaten overeenkomstig de voormelde reglementering.

De Minister kan, onder de voorwaarden die hij vaststelt, afwijkingen voorzien met het oog op wetenschappelijke opzoekingen en proefnemingen. Afdeling III. - Overige bepalingen

Art. 12.1° Zaaizaad van groentegewassen, ander dan prebasiszaad, dat in een land is geoogst dat geen lid is van de Europese Unie, mag enkel in de handel gebracht worden indien de Raad vooraf heeft vastgesteld dat het in dit land geoogst zaad dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede van de toepassing van de maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig is aan basiszaad, gecertificeerd zaad of standaardzaad dat in de Unie is geoogst en beantwoordt aan de bepalingen van de richtlijn 70/458/EEG van de Raad van 29 september 1970, betreffende het in de handel brengen van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie.

Bovendien moeten, in voorkomend geval, de door de instellingen van de Europese Unie vastgestelde bijzondere voorwaarden zijn vervuld. 2° De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing : - op prebasiszaad, met dien verstande dat dit zaad slechts in de handel mag worden gebracht indien de gelijkwaardigheid voor het basiszaad werd vastgesteld;de Minister kan hiervoor afwijkingen voorzien; - op het zaaizaad dat werd geoogst in iedere nieuwe lidstaat van de Europese Unie gedurende de periode vanaf zijn toetreding tot het tijdstip waarop hij aan de bepalingen van de voormelde richtlijn 70/458/EEG moet voldoen.

Art. 13.Ten einde tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich voordoen bij de algemene voorziening met basiszaad, gecertificeerd zaad of standaardszaad, en die niet op een andere manier kunnen worden overwonnen, kan de Minister, mits hiertoe gemachtigd te zijn door de Europese Commissie, voor een vastgestelde periode de voor het oplossen van de voorzieningsmoeilijkheden nodige hoeveelheden zaad van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld, of zaad van rassen die noch in de « Gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen » noch in de nationale rassencatalogus voorkomen, tot de handel toelaten.

Wanneer het een categorie zaad van een bepaald ras betreft, is het officiële etiket of het etiket van de leverancier het etiket dat voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld, in het geval van zaad van rassen die niet op bovengenoemde lijsten voorkomen, is het officiële etiket bruin van kleur.

In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het zaad betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld.

Art. 14.De Minister kan de bijlagen van dit besluit aanvullen en wijzigen overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie. HOOFDSTUK III. - De keuring

Art. 15.DG4 is belast met de uitvoering van de controle op de productie van het inlands zaaizaad. Deze controle omvat : - het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten bestemd voor de productie van zaaizaad; - de keuring van het gewas op het veld; - het toezicht op de geoogste producten bij het vervoer, de inontvangstname, het opslaan, het bereiden en het conditioneren; - het onderzoek in laboratoria; - het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11.

DG4 is eveneens belast met de controle op het zaaizaad bedoeld in artikel 3, § 2.

De keuring schept voor de DG4 geen enkele specifieke verantwoordelijkheid waarop een eis tot schadevergoeding zou kunnen gegrond worden.

Art. 16.In het keuringsreglement bedoeld in artikel 21 zijn opgenomen : - de modaliteiten en bepalingen met betrekking tot de controle bedoeld in artikel 15: - de voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn, een aanvraag tot keuring in te dienen voor teelten bestemd voor de productie van zaaizaad en de geoogste producten te onderwerpen aan de controles bedoeld in artikel 15.

Deze personen worden door DG4 erkend wanneer uit een onderzoek blijkt dat deze voorwaarden zijn vervuld.

Art. 17.Het officiële zaadonderzoek vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de Minister worden vastgesteld.

Art. 18.De voor de keuring eventueel vereiste beschrijving van de genealogische bestanddelen wordt, op verzoek van de kweker, geheim gehouden.

Art. 19.De Minister kan om gegronde economische redenen, wat de inlandse productie betreft, voor de keuring van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad van alle soorten strengere voorwaarden stellen dan die opgenomen in de bijlagen I en II.

Art. 20.Bij het onderzoek van het zaad met het oog op de goedkeuring, geschiedt de bemonstering volgens geschikte methoden die door de Minister worden vastgesteld. De bemonstering geschiedt uit homogene partijen : het maximumgewicht van een partij en het minimumgewicht van een monster worden in bijlage III vermeld. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid zaad die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit.

Art. 21.Op voorstel van « DG4 » stelt de Minister een keurings- en certificeringsreglementering van zaaizaden van groentezaad en cichorei vast. HOOFDSTUK IV. - Controle van de handel en strafbepalingen

Art. 22.Door officiële steekproeven wordt nagegaan of het in de handel gebrachte zaad van groentegewassen en cichorei beantwoordt aan de in dit besluit vervatte voorwaarden. De bemonstering en het officiële zaadonderzoek vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de Minister worden vastgesteld.

De bemonstering geschiedt uit homogene partijen en het maximumgewicht van een partij wordt vermeld in bijlage III. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit.

Art. 23.Onverminderd het vrije verkeer van zaad binnen de Gemeenschap neemt de minister de nodige maatregelen opdat hij bij het in de handel brengen van uit derde landen ingevoerde hoeveelheden zaad van meer dan 2 kg van de volgende gegevens in kennis wordt gesteld : 1° soort, 2° ras, 3° categorie, 4° producerend land en officiële keuringsdienst, 5° land van verzending, 6° invoerder, 7° hoeveelheid zaaizaad.

Art. 24.§ 1. Om rekening te houden met de ontwikkelingen op de volgende gebieden, en volgens voorschriften van de Europese Unie, kan de Minister specifieke voorwaarden vaststellen : a) waaronder chemisch behandeld zaad in de handel mag worden gebracht;b) waaronder zaad in de handel mag worden gebracht in verband met de instandhouding in situ en het duurzaam gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen, met inbegrip van zaadmengsels van soorten waaronder ook soorten zijn opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 mei 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, en die worden geassocieerd met specifieke natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en bedreigd worden door genetische erosie;c) waaronder voor de biologische teelt geschikt zaad in de handel mag worden gebracht. § 2. De in § 1 bedoelde specifieke voorwaarden omvatten met name de volgende punten : i) in het onder b) bedoelde geval is het zaad van deze soorten van een bekende herkomst die is erkend door het Minister, tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort; ii) in het onder b) bedoelde geval passende kwantitatieve beperkingen.

Art. 25.De minimumgewichten vermeld in bijlage III, 2, van dit besluit zijn niet van toepassing op de monsternemingen die uitsluitend worden verricht met het oog op de steekproefsgewijze controle van de kiemkracht van het in de handel gebracht zaaizaad.

Art. 26.Voor de overeenstemming der waar met de voorschriften van dit besluit zijn verantwoordelijk, behoudens de mogelijkheid van rechtvaardiging : 1° degene voor wiens rekening de keuringsdienst de eerste officiële sluiting heeft verricht, indien het etiket vermeld in bijlage IV, A, aan de verpakking bevestigd is, of, zo dit etiket de naam van een vreemde keuringsdienst draagt, de invoerder;indien echter de verpakkingen in het binnenland een nieuwe officiële sluiting ondergaan hebben, is degene voor wiens rekening de laatste officiële sluiting werd verricht, verantwoordelijk wat de kiemkracht betreft; 2° degene wiens naam is aangegeven op het etiket bedoeld in bijlage IV, B, van dit besluit, of, zo het etiket de naam van een vreemde leverancier draagt, de invoerder;3° de eigenaar of de houder, in de andere gevallen. De verantwoordelijkheid van in leden 1° en 2° genoemde personen vervalt evenwel wanneer de verpakkingen werden geopend, anders dan om een nieuwe officiële sluiting te ondergaan, of wanneer na onderzoek is bewezen dat door de schuld van de koper-houder de waar niet meer in normale staat van goede bewaring is of haar oorspronkelijke kiemkracht heeft verloren.

Art. 27.De termijn, waarvoor de bij artikel 6 van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt bedoelde overheids personen, op grond van artikel 13 van die wet, de bij dit besluit gereglementeerde producten bij administratieve maatregel voorlopig in beslag mogen nemen, is vastgesteld op drie maanden.

Art. 28.De facturen, contracten catalogi, omzendbrieven, offerten voor verkoop en andere gelijkaardige documenten moeten de vermeldingen dragen welke zijn voorgeschreven, naargelang het geval, in bijlage IV, A, a), 5, 6 en 7 of in bijlage IV, B, a), 4, 5 en 6.

Art. 29.De bereiders, invoerders en verkopers moeten de aankoopfactuur, een afschrift van de verkoopfactuur en de vervoersdocumenten, gedurende drie jaar, vanaf de le januari van het jaar dat op hun datum volgt, bewaren ten einde ze zonder verplaatsing aan de beambten belast met het toezicht over de toepassing van dit besluit, op hun verzoek voor te leggen.

Art. 30.Indien bij de controle achteraf te velde, bedoeld in artikel 1, D, e) en E, d), herhaaldelijk wordt vastgesteld dat zaad van een ras niet voldoende beantwoordt aan de voorwaarden met betrekking tot de rasechtheid of de raszuiverheid, kan de Minister aan degene die voor het in de handel brengen van het zaad verantwoordelijk is, geheel of gedeeltelijk en eventueel voor een bepaalde periode verbieden dit zaad in de handel te brengen.

De krachtens het eerste lid getroffen maatregelen worden pas ingetrokken wanneer met voldoende zekerheid gebleken is dat het voor de handel bestemd zaad in de toekomst zal beantwoorden aan de voorwaarden met betrekking tot de rasechtheid en de raszuiverheid.

Art. 31.Indien er wordt geconstateerd dat de teelt van een in de gemeenschappelijke rassenlijst opgenomen ras, al dan niet genetisch gemodificeerd, in fytosanitair opzicht schadelijk zou kunnen zijn voor de teelt van andere rassen of gewassen, of een risico voor de menselijke gezondheid of voor het milieu met zich mee zou kunnen brengen, kan de Minister, hiertoe gemachtigd door de Europese Gemeenschap, de handel in zaaizaad of pootgoed van dit ras op zijn gehele grondgebied of op een deel ervan verbieden. Bij onmiddellijk gevaar van verbreiding van schadelijke organismen, of onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid of het milieu kan dit verbod door de Minister onmiddellijk worden uitgevaardigd.

Art. 32.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, en veeteelt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 33.Het Ministerieel besluit van 16.08.1979 houdende inrichting van de keuring van groentezaden te verrichten door de N.D.A.L.T.P. wordt opgeheven.

De hoofdstukken I, III, IV, V en VI van het koninklijk besluit van 10 september 1981 betreffende de handel in groentezaad gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 februari 1984, 2 januari 1990 en 25 oktober 1990 worden opgeheven.

Het koninklijk besluit van 11 januari 1993 betreffende de handel in zaad van cichorei voor de industrie wordt opgeheven.

Art. 34.Onze Minister van Landbouw en Middenstand wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 35.Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Gegeven te Brussel, 2 mei 2001.

ALBERT Par le Roi : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage I Voorwaarden voor goedkeuring ten aanzien van het gewas 1. Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.2. Voor basiszaad dient ten minste één officiële veldkeuring plaats te vinden.Voor gecertificeerd zaad vindt ten minste één veldkeuring plaats, welke voor ten minste 20 pct. van de percelen per soort officieel steekproefsgewijze wordt gecontroleerd. 3. De staat waarin het vermeerderingsveld zich bevindt en de stand van het gewas moeten een voldoende controle van de rasechtheid, de raszuiverheid en de gezondheidstoestand mogelijk maken.4. De minimumafstand tot in de buurt liggende gewassen die kunnen leiden tot ongewenste vreemdbestuiving, bedraagt voor : A.Brassicagewassen : 1. Ten aanzien van bronnen van vreemd stuifmeel dat een ernstige schadelijke invloed kan uitoefenen op de rassen van de Brassicagewassen a) voor basiszaad 1.000 m b) voor gecertificeerd zaad 600 m 2.Ten aanzien van andere bronnen van vreemd stuifmeel waardoor kruising met de rassen van de Brassicagewassen mogelijk wordt : a) voor basiszaad 500 m b) voor gecertificeerd zaad 300 m B.Beta vulgaris : 1. Ten aanzien van een hieronder niet genoemde bron van stuifmeel van het geslacht Beta 1.000 m 2. Ten aanzien van bronnen van stuifmeel van rassen van dezelfde ondersoort die tot een verschillende rassengroep behoort : a) voor basiszaad 1.000 m b) voor gecertificeerd zaad 600 m 3.Ten aanzien van andere bronnen van stuifmeel van rassen van dezelfde ondersoort die tot dezelfde rassengroep behoort : a) voor basiszaad 600 m b) voor gecertificeerd zaad 300 m 4.De sub 2 en 3 bedoelde rassengroepen worden vastgesteld volgens de volgende regels : I. Beta vulgaris L. var. vulgaris, snijbiet;

Beta vulgaris L. var. conditiva Alef., rode bieten of kroten.

Bij gewassen van genetisch eenkiemige rassen wordt ervan uitgegaan dat alle gewassen van veelkiemige rassen tot een andere rassengroep behoren.

II. Beta vulgaris L. var. vulgaris, snijbiet.

Onverminderd het bepaalde onder I worden de snijbietrassen volgens hun kenmerken ingedeeld in vijf groepen, namelijk : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld III. Beta vulgaris L. var. conditiva Alef., rode bieten of kroten.

Onverminderd het bepaalde onder I worden de krotenrassen volgens hun kenmerken ingedeeld in zes groepen, namelijk : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld C. Cichorei voor de industrie 1. Ten aanzien van andere soorten van hetzelfde geslacht of subsoorten : 1.000 m 2. Ten aanzien van een ander ras van cichorei voor de industrie : - voor basiszaad 600 m - voor gecertificeerd zaad 300 m D.Andere soorten : 1. Ten aanzien van bronnen van vreemd stuifmeel dat een ernstige schadelijke invloed kan uitoefenen op rassen van andere gewassen, door kruisbestuiving verkregen : a) voor basiszaad 500 m b) voor gecertificeerd zaad 300 m 2.Ten aanzien van andere bronnen van vreemd stuifmeel waardoor kruising met rassen van andere gewassen, door kruisbestuiving verkregen, mogelijk wordt : a) voor basiszaad 300 m b) voor gecertificeerd zaad 100 m Deze afstanden behoeven niet in acht genomen te worden, wanneer er voldoende bescherming tegen ongewenste vreemdbestuiving aanwezig is.5. De aanwezigheid van ziekten en schadelijke organismen die de waarde voor het gebruik als zaad verminderen, moet zoveel mogelijk beperkt zijn. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage II Voorwaarden waaraan het zaad moet voldoen 1. Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.2. De aanwezigheid van ziekten en schadelijke organismen die de waarde voor het gebruik als zaad verminderen, moet zoveel mogelijk beperkt zijn.3. Het zaad moet bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen : a) Normen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) Aanvullende voorwaarden : i) zaad van vlinderbloemigen mag niet door de volgende levende insecten zijn aangetast : Acanthoscelides obtectus sag. Bruchus affinis Froel.

Bruchus atomarius L. Bruchus pisorium L. Bruchus rufimanus Boh. ii) het zaad mag niet door levende mijten zijn aangetast.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de controle van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage III 1. Maximumgewicht van een partij : a) zaad van de grootte van tarwekorrels en groter 20 ton.b) kleiner zaad 10 ton. Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 pct. worden overschreden. 2. Minimumgewicht van een monster : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de F1 hybriderassen van voornoemde soorten kan het minimumgewicht van het monster verminderd worden tot 1/4 van het aangegeven gewicht. Het monster moet echter ten minste een gewicht van 5 g hebben en ten minste 400 zaden bevatten.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de controle van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage IV Etiket I A. Officieel etiket (basiszaad en gecertificeerd zaad, met uitzondering van kleine verpakkingen bedoeld in artikel 6, § 1, vierde alinea). a) Te vermelden gegevens : 1.E.G.-systeem. 2. Keuringsdienst en Lid-Staat of desbetreffend kenteken. 3. Maand en jaar van de sluiting, op de volgende wijze aangegeven : « gesloten in... (maand en jaar) of maand en jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van het besluit van certificering, op de volgende wijze aangegeven : « monster genomen in... » (maand en jaar). 4. Partijnummer.5. Soort, ten minste in Latijns schrift aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide.6. Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift.7. Categorie.8. Producerend land.9. Opgegeven netto- of brutogewicht of opgegeven aantal zuivere zaden.10. Wanneer het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhulsels of andere vaste toevoegingsmiddelen worden gebruikt, de aard van het toevoegingsmiddel en de approximatieve verhouding tussen het gewicht van kluwens of zuiver zaad en het totale gewicht.11. Bij rassen die hybriden of ingeteelde stammen zijn : - voor basiszaad waarvan de hybride of de ingeteelde stam waartoe het zaad behoort, officieel aanvaard is op de nationale rassencatalogus van de groentegewassen of op de gemeenschappelijke lijst voor groentegewassen : de naam van deze kruisingspartner, waaronder het officieel is aanvaard, met of zonder verwijzing naar het uiteindelijk ras, waaraan, in geval van hybriden of ingeteelde stammen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik als kruisingspartner voor de uiteindelijke rassen, het woord "kruisingspartner" wordt toegevoegd; - voor basiszaad in andere gevallen : de naam van de kruisingspartner waartoe het basiszaad behoort, die in code mag worden gegeven, met daarbij een verwijzing naar het uiteindelijke ras, met of zonder vermelding van de functie (mannelijk of vrouwelijk), waaraan het woord "kruisingspartner" wordt toegevoegd; - voor gecertificeerd zaad : de naam van het ras waartoe het zaad behoort, met daarbij het woord "hybride". 12. Waar ten minste voor de kiemkracht nacontrole werd verricht, mogen de woorden « nacontrole verricht in... » (maand en jaar) worden vermeld. b) Minimumafmetingen : 110 x 67 mm. B. Etiket van de leverancier of tekst op de verpakking (standaardzaad en kleine verpakkingen van de categorie "gecertificeerd zaad" bedoeld in artikel 6, § 1, vierde alinea). a) Te vermelden gegevens : 1.E.G.-systeem. 2. Naam en adres of kenmerk van de voor het aanbrengen van de etiketten verantwoordelijke persoon.3. Verkoopseizoen van de sluiting of van het laatste onderzoek van de kiemkracht.Het einde van dit verkoopseizoen kan worden aangegeven. 4. Soort, ten minste vermeld in Latijns schrift.5. Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift.6. Categorie;bij kleine verpakkingen kan gecertificeerd zaaizaad worden aangeduid met letters "C" of "Z" en standaardzaad met de letters "St". 7. Referentienummer, opgegeven door de voor het aanbrengen van de etiketten verantwoordelijke persoon voor standaardzaad.8. Referentienummer om de gecertificeerde partij te kunnen identificeren voor gecertificeerd zaad.9. Opgegeven netto- of brutogewicht of opgegeven aantal zuivere zaden, behalve voor kleine verpakkingen tot 500 gram.10. Wanneer het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhulsels of andere vaste toevoegingsmiddelen worden gebruikt, de aard van het toevoegingsmiddel en de approximatieve verhouding tussen het gewicht van de kluwens of zuiver zaad en het totale gewicht.b) Minimumafmetingen van het etiket (behalve voor kleine verpakkingen) : 110 x 67 mm. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage V Etiket en document voor niet definitief goedgekeurd zaad dat is geoogst in een andere Lid-Staat : A. Op het etiket te vermelden gegevens : - Voor de veldkeuring verantwoordelijke instantie en Lid-Staat of hun kenteken. - Soort, ten minste in Latijns schrift aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide. - Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift. - Categorie. - Referentienummer van het veld of van de partij. - Opgegeven netto- of brutogewicht. - De vermelding "Niet definitief goedgekeurd zaad".

B. Kleur van het etiket : Het etiket is grijs van kleur.

C. Op het document te vermelden gegevens : - Instantie die het document afgeeft. - Soort, ten minste in Latijns schrift aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide. - Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift. - Categorie. - Referentienummer van het gebruikte zaad en naam van het land of de landen dat/die dit zaad heeft/hebben goedgekeurd. - Referentienummer van het veld of van de partij. - Oppervlakte die is beteeld voor de productie van de bij het document behorende partij. - Geoogste hoeveelheid zaad en aantal verpakkingen. - Verklaring dat bij de teelt waarvan het zaad afkomstig is aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan. - In voorkomend geval, de uitkomsten van een voorlopige analyse van het zaad.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

^