Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 mei 2006
gepubliceerd op 18 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201371
pub.
18/09/2006
prom.
02/05/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MEI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 Sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is (Overeenkomst geregistreerd op 2 september 2005 onder het nummer 76260/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is deze van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf ressorteren en op de gebaremiseerde werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers aangeworven met een overeenkomst voor onbepaalde duur, voltijds of deeltijds.

Onder "gebaremiseerde werknemers" wordt verstaan : de werknemers die de voorwaarden volgen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers in dienst op 31 december 2001.

Onder "onderneming" wordt verstaan : de juridische entiteit.

Hoofdstuk II. - Koopkracht en geldelijke bepalingen Recurrente verhoging

Art. 2.Vanaf 1 mei 2006 wordt het barema verhoogd met 0,75 pct.

Winterpremie

Art. 3.Vanaf 1 januari 2006 zal de winterpremie volledig van toepassing zijn voor de deeltijdse werknemers.

Toeslag voor nachtarbeid

Art. 4.Vanaf 1 september 2005 wordt de toeslag voor nachtarbeid verhoogd van 25 pct. tot 30 pct. HOOFDSTUK III. - Tewerkstelling Tewerkstellingscel

Art. 5.De tewerkstellingscel van het paritair comité wordt geregeld door de werkgever ingelicht over de tewerkstellingsevolutie en tewerkstellingsperspectieven van de bedrijfstak alsook over de belangrijke wijzigingen in de tewerkstellingsstructuur.

Ter gelegenheid van deze periodieke informatie gaan de sociale gesprekspartners over tot een ruime gedachtewisseling over de tewerkstellingsaspecten.

Aandachtsgroepen

Art. 6.Voor de jaren 2005-2006, wordt de inspanning met betrekking tot de aandachtsgroepen behouden op 0,10 pct. van de loonmassa.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2004 betreffende aandachtsgroepen binnen de bedrijfstak gas en elektriciteit wordt met het oog hierop verlengd voor de jaren 2005-2006. HOOFDSTUK IV. Sociaal luik

Art. 7.Vanaf 1 juli 2006 en teneinde de ondernemingsfondsen "gepensioneerden" gedeeltelijk te financieren, wordt in de patronale bijdrage aan de sociale fondsen voor de actieve werknemers een voorafname van 10 EUR per voltijdse equivalent, telkenmale op 1 januari, gerealiseerd.

Gepensioneerden

Art. 8.Vanaf 1 januari 2006, wordt een paritair fonds "gepensioneerden" opgericht in de ondernemingen die effectief gepensioneerden hebben.

De financiering van dit fonds gebeurt door volgende middelen : - de dotatie van 32,68 EUR per niet-actieve opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004 betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is; - een dotatie van 10 EUR van de jaarlijkse patronale bijdrage voor de actieve werknemers aan de sociale fondsen zoals bepaald in artikel 7; - een aanvullende bijdrage van 32 EUR per gepensioneerde, weduwe, weduwnaar en wezen.

De drie hierboven vermelde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari vanaf 1 januari 2006.

De ondernemingen bepalen tegen 1 januari 2006 een reglement dat de verdeling van bestedingen tussen gepensioneerden en actieven vastlegt.

De fondsen "gepensioneerden" beslissen over de bestemming van deze bedragen waarbij voorrang wordt gegeven aan aanvullingen aan de "gezondheidstakken" van de sociale zekerheid.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "niet-actieve" verstaan : - de gepensioneerden; - de werknemers in het stelsel van vervroegde einde loopbaan; - de werknemers in schorsing van overeenkomst omwille van ziekte of ongeval en die zich in het 2e jaar waarborg van inkomen of in invaliditeit bevinden; - de weduwen, weduwnaars, en wezen.

Hospitalisatieverzekering

Art. 9.Vanaf 1 januari 2006, worden volgende aanvullende waarborgen toegekend inzake hospitalisatieverzekering : - Een vermindering van de vrijstelling van 125 EUR per verzekerde per jaar tot 75 EUR per verzekerde per jaar voor een hospitalisatie in individuele kamer en geen vrijstelling voor een hospitalisatie in een kamer met 2 bedden of in een gemeenschappelijke kamer; - de dekking van de zware ziektes waarvan de lijst bepaald is door de paritaire fondsen die de sectorale hospitalisatiedekking beheren; - de tegemoetkomingen in de ambulante zorgen voor prehospitalisatie gedurende 2 maanden en posthospitalisatie gedurende 6 maanden.

Vanaf 1 januari 2006 wordt aan de actieve werknemer en aan zijn gezinsleden een kaart geleverd die de toegang tot de ziekenhuiszorgen toelaat zonder voorschot te moeten betalen en zonder de hospitalisatiefactuur te moeten regelen, bijvoorbeeld "Assurcard".

Deze aanvullende waarborgen bij de hospitalisatieverzekering en de toegangskaart tot de ziekenhuiszorgen worden toegekend aan elke actieve werknemer met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en meer dan één jaar anciënniteit, met inbegrip van de werknemer in eerste en tweede jaar waarborg van inkomen, alsook aan zijn gezin. HOOFDSTUK V. - Pensioenen Solidariteitsprestaties

Art. 10.In het raam van de invoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, worden solidariteitsprestaties uitgewerkt.

Zij betreffen de dekking voor aanvullend pensioen tijdens : - de periodes van arbeidsongeschiktheid omwille van : ziekte, invaliditeit, zwangerschapsverlof, arbeidsongeschiktheid omwille van een arbeidsongeval of een beroepsziekte; - de periodes gedurende dewelke de werknemer zijn prestaties opgeschort heeft vanaf 50 jaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdkrediet, loopbaanvermindering en vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.

Zij hebben betrekking op de compensatie van een inkomstenverlies in geval van overlijden gedurende de beroepsloopbaan met een beperking tot 20.000 EUR per jaar; onder de vorm van een wezenrente.

Het geheel van de solidariteitsprestaties maakt het voorwerp uitmaken van een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten op dezelfde datum als deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Pensioeninrichter en -organismen

Art. 11.De organisatiestructuur - pensioeninrichter en pensioenorganismen - is opgenomen in een tabel in bijlage 1, dit punt maakt het voorwerp uitmaken van een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten op dezelfde datum als deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Werkgroep "pensioenen" - Verschillende noties.

Art. 12.Een paritaire werkgroep onderzoekt tegen 15 december 2005 volgende punten : - de regels betreffende de omzettingscoëfficiënten; - de regels betreffende de niet-discriminatie inzake burgerlijke stand (gehuwd, partner, samenwonend, alleenstaande); - de vragen die de gepensioneerden in regime B verontrusten. HOOFDSTUK VI. - Kwaliteit van het leven. Arbeidsorganisatie Verplaatsingen

Art. 13.Het paritair comité komt overeen om vanaf 1 september 2005, in het raam van de bevordering van het openbaar vervoer, zich in te schrijven in het raam van de regeringsbepalingen betreffende de tegemoetkoming van de werkgevers in de abonnementen van spoorwegvervoer. Het systeem van de derde betaler, met een tegemoetkoming van de werkgever van 80 pct., wordt toegepast zolang de regeringsmaatregelen geldig blijven. De tegemoetkoming van de werkgever blijft in ieder geval beperkt tot 80 pct.

Vanaf 1 september 2005 komt de werkgever eveneens voor maximum 80 p.c. tegemoet in de abonnementen van ander openbaar vervoer - bus, tram, metro.

Bovenstaande abonnementen mogen gecumuleerd worden maar er is geen cumul met elke andere terugbetaling van het traject thuis-werkplaats.

Er wordt geen afbreuk gedaan aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004 betreffende de dienstverplaatsingen en overplaatsingen.

Het systeem betreft enkel de jaarlijkse abonnementen. Nochtans, worden uitzonderlijke gevallen zoals overplaatsingen gunstig in overweging genomen door de ondernemingen.

Organisatie van het werk Afwisselende weken 4 dagen/5 dagen en open offices

Art. 14.§ 1. De werkgevers stellen op bedrijfsvlak een uitgebreider kader voor aan de vakbonden.

Thuiswerk § 2. Tegen 1 januari 2006 wordt een kaderovereenkomst betreffende thuiswerk afgesloten in het paritair comité.

Transfer van groepen werknemers § 3. Bij transfers van groepen werknemers wordt overleg gepleegd op bedrijfsvlak zonder afbreuk te doen aan de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004 betreffende de dienstverplaatsingen en overplaatsingen.

Geven van plasma

Art. 15.Vanaf 1 juli 2005 zullen de werknemers die bewijzen dat zij plasma hebben gegeven, een halve dag betaalde dienstvrijstelling genieten, met een maximum van 2 keer per jaar.

Tijdskrediet

Art. 16.Een werkgroep van het beperkt paritair comité werkt de toepassingsmodaliteiten uit van het tijdskrediet in de sector. Hij viseert meer in het bijzonder volgende punten : - voor 15 september 2005 de uitbreiding tot 2 jaar van het halftijds tijdskrediet; - voor 15 september 2005 de invoering van de vertrekbepalingen einde loopbaan op 58 jaar in 2006; - voor 15 december 2005 in voorkomend geval de besluiten van de werkgroep die maatregelen zal onderzoeken om de tewerkstelling van oudere werknemers te bevorderen. HOOFDSTUK VII. - Vorming Besteding van 1,9 pct. van de loonmassa aan vorming

Art. 17.De sociale partners herbevestigen de afspraken die naar aanleiding van de werkgelegenheidsconferentie van oktober 2003 inzake vorming werden gemaakt.

Voor de jaren 2005-2006 behouden de ondernemingen van de bedrijfstak de inspanningen voor permanente vorming minstens op het niveau van 1,9 pct. van de loonkosten.

De opvolging van deze inspanningen gebeurt in de "Tewerkstellingscel" van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Een duidelijke definitie van wat onder het begrip "vorming" verstaan wordt, is vastgelegd in de "Tewerkstellingscel" van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf. HOOFDSTUK VIII. - Vervroegde vertrekken

Art. 18.De werknemers die in 2005 en 2006 58 jaar worden, kunnen ten vroegste op 1 mei 2006 en ten laatste op 31 december 2006 in vervroegde uitstap vertrekken.

De volgende bepalingen zijn van toepassing : - de vraag moet ingediend worden vóór 15 oktober 2005; de hiërarchie antwoordt ten laatste op 1 december 2005; - de vertrekken mogen geweigerd worden in de volgende gevallen : voor de klassen 1-4, voor de functies met belangrijke know how of moeilijk te vervangen, voor de werknemers in wacht en permanentie en continudiensten; - individuele bijzondere probleemgevallen kunnen besproken worden op bedrijfsvlak; - de werkgever beslist over vertrekdatum; - de financiële voorwaarden zijn deze vastgelegd in de 19 februari 2004 betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 juni 2004, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 juli 2004; - het vertrek gebeurt ten vroegste op de leeftijd van 58 jaar.

Een werkgroep onderzoekt maatregelen om de tewerkstelling van oudere werknemers te bevorderen. HOOFDSTUK IX. - Syndicale premie en syndicaal vormingsfonds

Art. 19.Syndicale premie Voor de jaren 2005-2006 wordt de syndicale premie gebracht op 125 EUR. Voor het bepalen van het aantal syndicale mandaten, wordt enkel rekening gehouden met de personeelsleden die nog in actieve dienst zijn op basis van het personeelsbestand op 31 maart volgend op de referteperiode, overgemaakt door de werkgever. HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur Duur

Art. 20.Behoudens uitdrukkelijk tegenstrijdig beding in de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur en heeft zij uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan, mits het naleven van een opzegtermijn van 6 maanden, door één van de ondertekenende partijen, geheel of gedeeltelijk, worden opgezegd bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf. HOOFDSTUK XI. - Sociale vrede

Art. 21.De ondertekenende partijen bevestigen de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 1993, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale vrede, de syndicale premie en het syndicaal vormingsfonds, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 oktober 1999, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 december 1999.

De ondertekenende partijen bevestigen dat alle bestaande voordelen die niet gewijzigd worden door deze collectieve arbeidsovereenkomst onverminderd van toepassing blijven.

De gunstigere bepalingen van de deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigen in voorkomend geval de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 mei 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^