Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 mei 2006
gepubliceerd op 26 juni 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag aan het arbeiderspersoneel en de gezinshelpsters

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201565
pub.
26/06/2006
prom.
02/05/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MEI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag aan het arbeiderspersoneel en de gezinshelpsters (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag aan het arbeiderspersoneel en de gezinshelpsters.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2003 De toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag aan het arbeiderspersoneel en de gezinshelpsters (Overeenkomst geregistreerd op 26 november 2003 onder het nummer 68731/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en die worden gesubsidieerd door het Waalse Gewest, de Duitse Gemeenschap en de Franse en gemeenschappelijke Gemeenschapscommissies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet onder "werknemers" worden verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiderspersoneel en de gezins- en bejaardenhelpsters. HOOFDSTUK II. - Principes

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel een brugpensioenregeling met compenserende indienstneming in te voeren om in de eerste plaats de tewerkstelling van de jongeren en van de werklozen te bevorderen. Zij werd uitgewerkt op de volgende basis : a) de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975); b) het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsvergoedingen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992).

Art. 3.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de werkgevers er zich toe : a) het brugpensioen toe te kennen aan de werknemers van 58 jaar en meer, die te dien einde worden ontslagen;b) de betaling van de aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste te nemen;c) de bruggepensioneerde werknemer te vervangen volgens de modaliteiten waarin het koninklijk besluit van 7 december 1992 voorziet;d) te zorgen voor de financiering van het sociaal fonds om de continuïteit van zijn verplichtingen inzake het brugpensioen van het in artikel 1, § 2 bedoelde personeel te waarborgen. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 4.Het "Sociaal Fonds voor de gezins- en bejaardenhelpsters" wordt belast met de betaling van de aanvullende brugpensioenvergoedingen en het beheer van de dossiers betreffende het brugpensioen.

Art. 5.Bij de eventuele overgang van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 10 juli 2002, naar het conventioneel brugpensioen, zal de aanvullende vergoeding berekend worden op basis van het loon voor de vermindering van de arbeidsprestaties.

Deze regeling geldt voor zover de berekening van de werkloosheidsvergoeding, bij toepassing van hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 25 december 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (Belgisch Staatsblad van 31 december 1991), eveneens gebaseerd is op het loon voor de prestaties van voor deze vermindering.

Bovendien wordt de werknemer geacht bruggepensioneerd te worden in het arbeidsstelsel waarin hij tewerkgesteld was voor de onderbreking of de verminderingen van de arbeidsprestaties. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 mei 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^