Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 mei 2019
gepubliceerd op 13 mei 2019

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 in uitvoering van artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019012283
pub.
13/05/2019
prom.
02/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/02/2019012283/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 in uitvoering van artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Bij de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijke persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers (hierna: de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten) werd een nieuw tweede pijlerpensioen ingevoerd dat toegankelijk is voor zelfstandigen die buiten een vennootschap werken. Voor de bijdragen en premies die voor dat aanvullend pensioen worden betaald, wordt een belastingvermindering verleend (artikelen 1451, 1° bis en 1453/1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92)).

De premies en bijdragen komen slechts in aanmerking voor de belastingvermindering voor zover het aanvullend pensioen dat met die bijdragen of premies wordt opgebouwd, samengenomen met het wettelijke pensioen en andere aanvullende pensioenen van de tweede pijler, niet meer bedraagt dan 80 pct. van het referentie-inkomen (artikel 1453/1, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92). Wanneer het aanvullend pensioen niet in een rente, maar onder de vorm van een kapitaal wordt uitgekeerd, moet die kapitaaluitkering in een rente worden omgezet om na te gaan of aan de voormelde 80 pct.-beperking is voldaan. Artikel 631/1 KB/WIB 92, zoals ingevoegd bij dit besluit, legt in uitvoering van artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, WIB 92 de tabel vast aan de hand waarvan die omzetting moet gebeuren. Die tabel is logischerwijze dezelfde als die die geldt voor de aanvullende pensioenen voor werknemers en bedrijfsleiders. Artikel 631/1 KB/WIB 92 verwijst dan ook naar de tabel die in uitvoering van artikel 59, § 1, tweede lid, WIB 92 reeds is vastgelegd in artikel 35, § 3, KB/WIB 92.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

ADVIES 65.791/3 VAN 25 APRIL 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN HET KB/WIB 92 IN UITVOERING VAN ARTIKEL 1453/1, § 1, TWEEDE LID, 2°, HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992" Op 27 maart 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het KB/WIB 92 in uitvoering van artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992".

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 16 april 2019 . De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Koen Muylle, staatsraden, Bruno Peeters, assessor, en Astrid Truyens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jonas Riemslagh, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 april 2019. 1. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is. 2. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking van het ontwerp 3. Artikel 1453/1, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92) luidt: "De in artikel 1451, 1bis° bedoelde bijdragen en premies [voor een aanvullend pensioen als zelfstandige] komen voor een belastingvermindering in aanmerking onder de volgende voorwaarden en binnen de volgende grenzen: (...) 2° de wettelijke en extra-wettelijke uitkeringen naar aanleiding van de pensionering, uitgedrukt in jaarlijkse renten en berekend op basis van een normale duur van de beroepswerkzaamheid van 40 jaar, bedragen niet meer dan 80 pct.van het referentie-inkomen. Een indexering van de renten is toegelaten; (...)".

Om na te gaan of deze begrenzing in acht wordt genomen voor uitkeringen in kapitaal bepaalt artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, van het WIB 92 dat "die uitkeringen omgezet [worden] in een rente op basis van de gegevens in een door de Koning vastgestelde tabel". Die tabel vermeldt, "zonder rekening te houden met de overdraagbaarheid of de indexering van de uitgestelde rente binnen de grens van 2 pct. per jaar te rekenen vanaf de aanvang ervan, voor onderscheiden leeftijden van de rente, het nodig geachte kapitaal, inclusief winstdeelnemingen, (...) voor een per twaalfden na vervallen termijn betaalbare rente van 1 euro. Zo nodig, mogen de gegevens van de tabel worden aangepast om rekening te houden met de overdraagbaarheid of de indexering van de uitgestelde rente binnen de grens van 2 pct. per jaar te rekenen vanaf de aanvang van de rente." Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe die tabel vast te stellen. Daarvoor wordt de in artikel 35, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 19/11/2015 numac 2015000628 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel II type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 04/03/2016 numac 2016000121 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel III sluiten `tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' opgenomen tabel ook voor deze belastingvermindering van toepassing gemaakt (artikel 1 van het ontwerp - ontworpen artikel 631/1 van het KB/WIB 92).

Het te nemen besluit heeft uitwerking vanaf het aanslagjaar 2019 (artikel 2 van het ontwerp).

Rechtsgrond 4. Uit wat hiervoor is uiteengezet, blijkt dat de rechtsgrond voor het ontworpen besluit te vinden is in artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, van het WIB 92. Onderzoek van de tekst Opschrift 5. In de Nederlandse tekst van het opschrift ontbreekt het woord "van" voor de woorden "het Wetboek". Artikel 2 6. Artikel 2 van het ontwerp bepaalt dat het te nemen besluit "uitwerking [heeft] vanaf aanslagjaar 2019".Dit spoort met de inwerkingtreding van de wet waarmee het belastingvoordeel is ingevoerd (1). Gelet daarop en gelet op de formulering van artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, van het WIB 92, waaruit blijkt dat de uitvoering door de Koning noodzakelijk is om het belastingvoordeel te effectueren, kan de terugwerkende kracht worden aanvaard.

Door evenwel niet te voorzien in de uitvoering ervan korte tijd na het tot stand komen van de nieuwe wettelijke regeling, is de rechtszekerheid in het gedrang gebracht. De belastingplichtigen zullen immers pas na de bekendmaking van het te nemen uitvoeringsbesluit kunnen vaststellen hoeveel de bijdragen en premies voor het belastingjaar 2018 mochten bedragen om de belastingvermindering te genieten. In dit geval was een prompte uitvoering noodzakelijk om te garanderen dat de belastingplichtige het door de wetgever gewilde belastingvoordeel voor het aanslagjaar 2019 ten volle kan genieten.

De griffier, De voorzitter, A. Truyens J. Baert _______ Nota (1) Artikel 1453/1 van het WIB 92 is ingevoegd bij de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten `houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers' en is luidens artikel 66 ervan "van toepassing vanaf aanslagjaar 2019". 2 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 in uitvoering van artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, ingevoegd bij de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 december 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 maart 2019;

Gelet op advies 65.791/3 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In hoofdstuk I van het KB/WIB 92, wordt een afdeling XXVbis/1 ingevoegd, die een artikel 631/1 bevat, luidende: "Afdeling XXVbis/1 - Bijdragen en premies betaald voor een aanvullend pensioen voor zelfstandigen (artikel 1453/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

Art. 631/1.Om na te gaan of de in artikel 1453/1, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde begrenzing in acht worden genomen voor uitkeringen in kapitaal, worden die uitkeringen omgezet in een rente aan de hand van de in artikel 35, § 3, tweede lid, vastgestelde tabel.".

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking vanaf aanslagjaar 2019.

Art. 3.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 mei 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers, Belgisch Staatsblad van 30 maart 2018.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 19/11/2015 numac 2015000628 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel II type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 04/03/2016 numac 2016000121 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel III sluiten tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

^