Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 april 2003
gepubliceerd op 22 april 2003

Koninklijk besluit houdende het stelsel der toelagen verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmacht

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2003007127
pub.
22/04/2003
prom.
03/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/03/2003007127/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 APRIL 2003. - Koninklijk besluit houdende het stelsel der toelagen verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmacht


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op artikel 11, § 2, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001, en § 3, en op artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 1974 tot vaststelling van het stelsel der toelagen en premies verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmachtdelen;

Gelet op het protocol nr. N109.601 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 13 mei 2001;

Gelet op het advies nr. D.I. 322.0-D.I. 415.03/110 van de inspecteur van Financiën, gegeven op 22 oktober 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 december 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 februari 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat deze maatregelen onontbeerlijk zijn om het moreel van de leden van het varend personeel van de krijgsmacht te consolideren;

Overwegende dat deze maatregelen onontbeerlijk zijn om de attractiviteit van het beroep van varend personeel bij de krijgsmacht te verbeteren;

Overwegende dat de competitiviteit op de arbeidsmarkt van het beroep van varend personeel bij de krijgsmacht met sectoren die op geldelijk vlak aantrekkelijker zijn, de werving van jonge rekruten en bijgevolg de operationaliteit van de krijgsmacht in gevaar brengt;

Overwegende dat, op termijn, een marktconforme verloning voor de leden van het varend personeel van de krijgsmacht moet bewerkstelligd worden;

Overwegende dat de beoogde maatregelen dus een geldelijke incentive inhouden, waarmee de leden van het varend personeel van de krijgsmacht, begiftigd met specifieke competenties, kunnen aangemoedigd worden om welbepaalde prestaties te leveren in het belang van de Natie enerzijds en om in dienst te blijven anderzijds;

Overwegende dat, in het sectoraal akkoord van Defensie van 19 april 2001, 31 december 2002 reeds vooropgesteld werd als streefdoel van de inwerkingtreding van de meeste van de met dit besluit beoogde maatregelen;

Overwegende de dringende noodzaak om de bepalingen van dit besluit zo snel mogelijk ingang te laten vinden omdat het moreel een directe invloed heeft op de operationaliteit van de eenheden;

Overwegende dat de termijn verlopen tussen de syndicale onderhandelingen en het bekomen van de akkoorden der autoriteiten, belast met de administratieve- en begrotingscontrole, zeer lang is;

Overwegende dat dit lange wachten een nefaste invloed kan hebben op het vertrouwensklimaat dat de relaties met de syndicale organisaties kenmerkt;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit worden de leden van het gebrevetteerd varend reservepersoneel, die prestaties verrichten als bedoeld in artikel 31, §§ 2 en 3, van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, beschouwd als leden van het varend personeel van het actief kader.

Art. 2.Voor de toepassing van onderhavig besluit worden de dagen, maanden, trimesters en jaren beschouwd als kalenderdagen, kalendermaanden, kalendertrimesters en kalenderjaren.

Art. 3.De luchtvaartprestaties bedoeld in dit besluit dienen te worden verricht met de bij de krijgsmacht gebruikte toestellen, met toestellen in gebruik bij een buitenlandse luchtvaarteenheid of, in geval van een evaluatievlucht, met ieder ander toesteltype.

Art. 4.De in dit besluit bepaalde bedragen van de trimestriële luchtvaarttoelage en de trimestriële kwalificatietoelage worden verminderd met één negentigste per dag gedurende dewelke de rechthebbende militair in non-activiteit is of in zijn categorie geschorst is.

Art. 5.De bedragen van de toelagen worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der ministeries. Zij worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. HOOFDSTUK II. - Luchtvaart-toelagen Afdeling I. - Algemene bepaling

Art. 6.Een luchtvaarttoelage wordt toegekend aan de militair die aan de luchtdienst deelneemt. Om ervan te genieten moet deze militair, volgens zijn kwalificatie, de in dit hoofdstuk bedoelde luchtvaartprestaties verricht hebben.

De luchtvaarttoelage wordt na vervallen termijn uitbetaald. Afdeling II. - Bepalingen toepasselijk op de leden van het varend

personeel van het actief kader

Art. 7.De trimestriële luchtvaarttoelagen, waarvan de bedragen bepaald zijn in tabel A van de bijlage bij dit besluit, worden toegekend aan de militairen die behoren tot één van de volgende categorieën, op voorwaarde dat zij in de loop van het trimester tenminste negen vlieguren hebben volbracht : 1° het gebrevetteerd varend personeel;2° het leerling-varend personeel;3° het tijdelijk varend personeel. Wanneer de in het eerste lid bedoelde militairen in de loop van een trimester het vereiste aantal vlieguren niet hebben volbracht, wordt hen, per volbracht vlieguur, één negende van de trimestriële luchtvaarttoelage toegekend.

Art. 8.In geval van overgang van een categorie varend personeel naar een andere categorie varend personeel op een andere datum dan de eerste dag van een trimester, worden alle gedurende het trimester volbrachte luchtvaartprestaties geacht verricht te zijn in de categorie die recht geeft op de hoogste toelage.

Art. 9.De Minister van Landsverdediging of de militaire overheid die hij hiertoe aanwijst, blijft de in deze afdeling bedoelde luchtvaarttoelagen toekennen aan de militair behorende tot één van de categorieën, bedoeld in artikel 7, eerste lid, die de vereiste prestaties niet heeft volbracht, hetzij wegens behoorlijk gerechtvaardigde dienstredenen, hetzij wegens een tijdelijke lichamelijke ongeschiktheid voor de luchtdienst tengevolge van een schadelijk feit, gebeurd in dienst en door de dienst. Afdeling III. - Bepaling toepasselijk op de leden van het

gebrevetteerd varend reservepersoneel

Art. 10.Aan het lid van het gebrevetteerd varend reservepersoneel wordt een dagelijkse luchtvaarttoelage toegekend, waarvan het bedrag bepaald is in tabel B van de bijlage bij dit besluit, voor iedere dag waarop hij tenminste één bevolen luchtvaartprestatie, andere dan deze bedoeld in artikel 31, §§ 2 en 3, van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, verricht heeft.

De sommen, die iedere maand ingevolge dit artikel verschuldigd zijn, mogen nochtans een maximum, gelijk aan achtmaal het dagelijks bedrag, niet overschrijden. Afdeling IV. - Bepalingen toepasselijk op de militairen gemachtigd om

gelegenheidsluchtvaartprestaties te volbrengen

Art. 11.Aan de militair, gemachtigd om gelegenheidsluchtvaartprestaties te volbrengen, wordt, voor iedere dag tijdens welke hij tenminste één bevolen luchtvaartprestatie verricht heeft, een dagelijkse luchtvaarttoelage toegekend, waarvan het bedrag bepaald is in tabel B van de bijlage bij dit besluit.

De ingevolge dit artikel voor een periode van een jaar verschuldigde sommen mogen nooit een maximum, gelijk aan zesendertigmaal het dagelijks bedrag, overschrijden. HOOFDSTUK III. - Loopbaantoelagen bij de luchtvaart

Art. 12.§ 1. Aan het lid van het gebrevetteerd varend personeel, met uitzondering van het lid van het varend personeel met het brevet van cabinepersoneel, wordt een jaarlijkse loopbaantoelage bij de luchtvaart toegekend waarvan de bedragen bepaald zijn in tabel C van de bijlage bij dit besluit.

De loopbaantoelagen bij de luchtvaart worden een eerste maal uitbetaald na een periode van vijf jaar, tellend vanaf het toekenningsmoment, naar gelang het geval : 1° in de Luchtmacht, in de Landmacht en in de Marine, van het brevet van piloot of van het brevet van boordmecanicien;2° in de Luchtmacht van het brevet van navigator of van het brevet van operator van opzoekings- en reddingssystemen. Nadien worden de loopbaantoelagen bij de luchtvaart telkenmale na verloop van een periode van twee jaar uitbetaald.

De betaling gebeurt de laatste dag van het trimester in de loop van hetwelk de periode van vijf of twee jaar verlopen is. § 2. Het bedrag van de loopbaantoelage bij de luchtvaart wordt verminderd naar rata van het aantal twaalfden overeenstemmend met het geheel aantal veelvouden van dertig dagen, indien de in artikel 12, § 1, tweede en derde lid, vastgestelde periode door de betrokken militair onderbroken werd wegens: 1° een vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek;2° een regeling van halftijdse vervroegde uitstap;3° een periode van non-activiteit;4° een pensioen op aanvraag;5° een indisponibiliteitstelling;6° een pensionering van ambtswege;7° een eindeloopbaanverlof;8° een ouderschapsverlof;9° een beziging;10° een schorsing bij ordemaatregel;11° een schorsing als lid van zijn categorie van het gebrevetteerd varend personeel;12° een schrapping als lid van zijn categorie van het gebrevetteerd varend personeel;13° een overlijden;14° een aantal dagen van afwezigheid om gezondheidsredenen met een totale duur, groter of gelijk aan dertig dagen per jaar binnen de in overweging genomen periode, behalve indien het een afwezigheid betreft wegens een tijdelijke lichamelijke ongeschiktheid voor de luchtdienst tengevolge van een schadelijk feit, gebeurd in dienst en door de dienst. § 3. Uitzonderlijk en in behoorlijk gerechtvaardigde gevallen, kan de Minister van Landsverdediging, op aanvraag van de belanghebbenden, de anticipatieve betaling van het deel van de loopbaantoelage bij de luchtvaart, dat op een bepaald ogenblik reeds verworven is, aan de in § 1, eerste lid, bedoelde militairen toelaten.

Art. 13.Aan de in artikel 12, § 1, eerste lid, bedoelde militair die de leeftijd van 35 jaar bereikt in de loop van een tweejaarlijkse periode, zal, voor de resterende termijn tot de eerstkomende tweejaarlijkse vervaldag, het overeenstemmende deel van de loopbaantoelage bij de luchtvaart, die voorzien is voor het in hetzelfde artikel bedoelde varend personeel ouder dan 35 jaar, betaald worden. HOOFDSTUK IV. - Kwalificatietoe-lagen bij de luchtvaart

Art. 14.Aan het lid van het gebrevetteerd varend personeel met een hoger brevet van piloot of een hoger brevet van navigator wordt een trimestriële kwalificatietoelage bij de luchtvaart toegekend waarvan de bedragen, in functie van de behaalde kwalificatie, bepaald zijn in tabel D van de bijlage bij dit besluit.

De Minister van Landsverdediging bepaalt in een reglement de voorwaarden tot het behalen, het behouden, het opschorten, het verlies en het herwinnen van de kwalificatie binnen een bepaalde vliegspecialiteit.

De kwalificatietoelagen bij de luchtvaart worden na vervallen termijn uitbetaald.

Art. 15.Indien het in artikel 14, eerste lid, bedoelde lid van het varend personeel van kwalificatie verandert op een andere datum dan de eerste dag van het trimester, wordt voor het desbetreffende trimester de toelage voor de hoogste kwalificatie toegekend. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 16.Het koninklijk besluit van 29 januari 1974, tot vaststelling van het stelsel der toelagen en premies verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmachtdelen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 oktober 1975, 1 maart 1977, 15 maart 1988, 19 november 1990, 11 augustus 1994, 25 maart 1996 en 20 september 1998, wordt opgeheven, met uitzondering van : 1° het artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1996;2° het artikel 2;3° het artikel 2bis, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 1988;4° de artikelen 9, 10, 14, 17 en 18;5° de tabel B van de bijlage, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994. De tabel D van de bijlage bij het koninklijk besluit van 29 januari 1974 tot vaststelling van het stelsel der toelagen en premies verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmachtdelen is van toepassing voor de berekening van het deel van de loopbaanpremie bij de luchtvaart, verworven op de dag van inwerkingtreding van dit besluit door de nog steeds in werkelijke dienst zijnde militair, bedoeld in artikel 12, § 1, van dit besluit. Dit verworven deel van de loopbaanpremie bij de luchtvaart zal aan de betrokken militair uitbetaald worden op de eerste dag van de derde maand volgend op deze van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 17.Worden opgeheven in het koninklijk besluit van 29 januari 1974, tot vaststelling van het stelsel der toelagen en premies verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmachtdelen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 oktober 1975, 1 maart 1977, 15 maart 1988, 19 november 1990, 11 augustus 1994, 25 maart 1996 en 20 september 1998 : 1° het artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1996;2° het artikel 2;3° het artikel 2bis, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 1988;4° de artikelen 9, 10, 14, 17 en 18;5° de tabel B van de bijlage, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994.

Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003, met uitzondering van de artikelen 14, 15 en 17 en de tabel D van de bijlage, die in werking treden op 1 januari 2004.

Art. 19.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

Bijlage bij het koninklijk besluit van 3 april 2003 houdende het stelsel der toelagen verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmacht TABELLEN A . Trimestriële luchtvaarttoelagen van het varend personeel van het actief kader Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B . Dagelijkse luchtvaarttoelagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld C . Jaarlijkse loopbaantoelagen van het gebrevetteerd varend personeel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld D . Trimestriële kwalificatietoelagen van het gebrevetteerd varend personeel met hoger brevet Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 april 2003 houdende het stelsel der toelagen verschuldigd aan het varend personeel van de krijgsmacht.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^