Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 april 2013
gepubliceerd op 10 september 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding aan bepaalde arbeiders die op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn, die een beroepsverleden van minstens 35 jaar als loontrekkende hebben en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012134
pub.
10/09/2013
prom.
03/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2012Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2012 pub. 24/01/2013 numac 2013022006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding aan bepaalde arbeiders die op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn, die een beroepsverleden van minstens 35 jaar als loontrekkende hebben en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2012Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2012 pub. 24/01/2013 numac 2013022006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding aan bepaalde arbeiders die op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn, die een beroepsverleden van minstens 35 jaar als loontrekkende hebben en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2012Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2012 pub. 24/01/2013 numac 2013022006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten Toekenning van een aanvullende vergoeding aan bepaalde arbeiders die op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn, die een beroepsverleden van minstens 35 jaar als loontrekkende hebben en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2012 onder het nummer 110311/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van de overeenkomst

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op toepassing op alle textielondernemingen en op alle erin tewerkgestelde arbeiders en arbeidsters (hierna "de arbeiders" genoemd) die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01). HOOFDSTUK II. - Gerechtigden

Art. 4.§ 1. De ontslagen arbeiders (m/v), behalve om dringende reden, die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en tijdens de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2013, 58 jaar of ouder zijn en die op dat ogenblik minstens 35 jaar als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, die een zwaar beroep hebben uitgeoefend, en die gedurende deze periode recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoedingen, ontvangen een aanvullende vergoeding, zoals bedoeld in artikel 4, ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid. § 2. Van deze 35 jaar moeten : - ofwel minstens 5 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 10 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst; - ofwel minstens 7 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen.

Deze periode van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst. § 3. Voor de toepassing van § 1 en § 2 wordt als zwaar beroep beschouwd : - het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert; - het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990. § 4. Onder het "ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst", bedoeld in § 1 hiervoor, wordt verstaan : het ogenblik dat de arbeider uit dienst treedt na het verstrijken van de opzeggingstermijn of, wanneer er geen opzegging werd betekend of wanneer aan de betekende opzeggingstermijn voortijdig een einde wordt gemaakt, het ogenblik dat de arbeider de onderneming verlaat. § 5. In afwijking van bovenvermelde § 1 mag de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeider een einde nemen na de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover de opzeggingstermijn werd betekend of de arbeidsovereenkomst werd verbroken tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de ontslagen arbeider de leeftijd voorzien in bovenvermelde § 1 heeft bereikt tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5.Naast het vereiste beroepsverleden als loontrekkende, dienen de arbeiders, om te kunnen genieten van de werkloosheid met bedrijfstoeslag, bovendien te voldoen aan één van de volgende sectorale anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren breigoed, kleding, confectie, vlasbereiding en/of jute; - ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie, vlasbereiding en/of jute tijdens de laatste 10 jaren waarvan minstens 1 jaar in de laatste 2 jaren.

Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen dient te worden verwezen naar de gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 6.De in artikel 2, § 1 bedoelde aanvullende vergoeding betreft het toekennen van gelijkaardige voordelen als bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974.

Art. 7.§ 1. Aan de arbeiders die tot dit werkloosheidsstelsel met bedrijfsvergoeding toetreden, wordt de aanvullende bedrijfsvergoeding betaald door het sociaal fonds, genaamd "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" (hierna "het fonds" genoemd). Deze aanvullende vergoeding is beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van de garantieregeling bedoeld in artikel 10.

De bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, en verschuldigd op het bedrag van de aanvullende vergoeding, berekend overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van de garantieregeling bedoeld in artikel 10, vallen eveneens ten laste van het fonds. § 2. In afwijking van bovenvermelde § 1, wordt, ter uitvoering van en overeenkomstig de voorwaarden bedoelde in artikel 52 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen sluiten betreffende de sluiting van ondernemingen, de aanvullende vergoeding aan de arbeiders die vanaf 50 jaar in de onderneming werden aangeworven, door het "Fonds voor sluiting van ondernemingen" betaald, vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarop de arbeider die recht heeft op deze aanvullende vergoeding bij werkloosheid met bedrijfstoeslag de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.

Art. 8.De in de artikelen 2 tot en met 3 bedoelde arbeiders hebben, voor zover zij de werkloosheidsuitkeringen genieten, recht op de aanvullende vergoeding tot op de wettelijke datum dat zij de vereiste leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn binnen de voorwaarden zoals door de pensioenreglementering vastgesteld.

De regeling geldt eveneens voor de arbeiders die tijdelijk uit het stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling wensen te genieten, voor zover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsvergoeding ontvangen.

Art. 9.In afwijking van artikel 6 hebben de in de artikelen 2 tot en met 3 bedoelde arbeiders die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte, ook recht op een aanvullende vergoeding ten laste van het sociaal fonds genaamd "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" (hierna "het fonds" genoemd), voor zover zij geen werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of kunnen blijven genieten in het kader van de regelgeving inzake werkloosheid met bedrijfstoeslag, alleen omdat zij hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende werkloosheidsreglementering en voor zover zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun woonland.

Die aanvullende vergoeding moet berekend worden alsof die werknemers werkloosheidsuitkeringen genieten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 10.§ 1. In afwijking van het eerste lid van artikel 6 en van artikel 7 behouden de arbeiders die zijn ontslagen in het kader van deze collectieve overeenkomst het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van het sociaal fonds genaamd "Fonds de sécurité d'existence de l'industie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" (hierna "het fonds" genoemd), wanneer deze arbeiders het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van het eerste lid van artikel 6 en van artikel 7 behouden de arbeiders die zijn ontslagen in het kader van deze overeenkomst ook het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van het sociaal fonds genaamd "Fonds de sécurité d'existence de l'industie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" (hierna "het fonds" genoemd), ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen hebben de ontslagen arbeiders, wanneer ze het werk hervatten tijdens de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, maar op zijn vroegst recht op de aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop ze recht zouden hebben gehad op werkloosheidsuitkeringen indien ze het werk niet hadden hervat. § 4. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen blijft het recht op de aanvullende vergoeding bestaan tijdens de hele duur van de tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de hele duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep volgens de regels bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst en voor heel de periode gedurende welke de arbeiders die recht hebben op de aanvullende uitkering niet langer werkloosheidsuitkeringen als uitkeringsgerechtigde werkloze genieten.

De in § 1 en § 2 bedoelde arbeiders leveren aan het sociaal fonds genaamd "Fonds de sécurité d'existence de l'industie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" (hierna "het fonds" genoemd), het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst of dat zij een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 11.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering.

Art. 12.De aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager is dan 99,16 EUR bruto per maand, toegekend in het kader van de regelgeving inzake werkloosheid met bedrijfstoeslag voor arbeiders, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding kan evenwel niet tot gevolg hebben dat het totaal bruto maandbedrag van deze aanvullende vergoeding en de werkloosheidsuitkeringen samen hoger komt te liggen dan de drempel die voor de werknemer zonder gezinslast in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de werknemersbijdrage van 6,5 pct., ingehouden op het geheel van de sociale uitkering en de aanvullende vergoeding.

Art. 13.Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon begrensd tot 3.625,01 EUR (bedrag op 1 mei 2011) en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding. Voor de berekening van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage, op het loon tegen 100 pct., dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.

Het begrensde bruto maandloon is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel van koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen.

Deze grens wordt bovendien op 1 januari van elk jaar herzien in functie van de conventionele lonen overeenkomstig de beslissing van de Nationale Arbeidsraad ter zake.

Het netto referteloon wordt afgerond naar de hogere euro.

Art. 14.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de arbeider verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling niet meer dan een maand beloopt.

Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn. De premies of vergoedingen, die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, worden daarentegen niet in aanmerking genomen. 2. Voor de per maand betaalde arbeider wordt als brutoloon beschouwd het loon dat hij gedurende de in navolgend punt 6.bepaalde refertemaand heeft verdiend. 3. Voor de arbeider die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald in de wekelijkse arbeidstijdregeling van de werknemer; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeider die niet de volledige refertemaand heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen die in de betreffende maand vallen. Indien een arbeider, krachtens de bepalingen van zijn arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moet werken en hij al die tijd niet heeft gewerkt, wordt zijn brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 5. Het door de arbeider verdiende brutoloon, ongeacht het per maand of anders wordt betaald, wordt vermeerderd met een twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling niet meer dan een maand beloopt en door die arbeider in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.6. Naar aanleiding van het bij artikel 16 gepland overleg, zal in gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening moet worden gehouden.Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand die de datum van het ontslag voorafgaat in aanmerking genomen. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 15.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Het bedrag van deze vergoedingen wordt bovendien elk jaar op 1 januari herzien in functie van de evolutie van de conventionele lonen overeenkomstig wat ter zake in de Nationale Arbeidsraad wordt beslist.

Voor de arbeiders die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van de evolutie van de conventionele lonen verricht, rekening houdend met het tijdstip van het jaar waarop zij in het stelsel treden; voor de berekening van de aanpassing wordt elk kwartaal in aanmerking genomen. HOOFDSTUK VI. - Tijdstip van betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 16.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen

Art. 17.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere wegens afdanking verleende bijzondere vergoedingen of toeslagen, die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen worden toegekend. De arbeider, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3, zal dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de aanvullende vergoeding bedoeld in artikel 4. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure

Art. 18.Vooraleer één of meerdere arbeiders, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3, te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de syndicale afvaardiging. Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel om in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, arbeiders die aan het in artikel 2, § 1 bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van syndicale afvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de arbeiders van de onderneming.

Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever bovendien de betrokken arbeiders bij aangetekende brief uit voor een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit onderhoud heeft tot doel om aan de arbeider de gelegenheid te geven zijn bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken.

Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, inzonderheid artikel 7, kan de arbeider zich bij dit onderhoud laten bijstaan door de syndicale afgevaardigde. De opzegging kan ten vroegste geschieden de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud plaats had of waarop dit onderhoud gepland was.

De ontslagen arbeiders hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 19.De administratieve formaliteiten vereist voor de uitvoering van deze overeenkomst worden door de raad van beheer van het fonds vastgesteld. De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds moeten door de werkgever nageleefd worden.

Art. 20.De moeilijkheden in verband met de algemene interpretatie van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het fonds beslecht in de geest van en met verwijzing naar de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17 en nr. 91 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 21.De ondertekenende partijen vragen de algemeen verbindverklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst bij koninklijk besluit.

Art. 22.Deze overeenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2013 inclusief; ze vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 2012 (registratienummer 109426/CO/120.01) met hetzelfde onderwerp.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^