Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 april 2015
gepubliceerd op 13 april 2015

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2015003140
pub.
13/04/2015
prom.
03/04/2015
ELI
eli/besluit/2015/04/03/2015003140/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 APRIL 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 307, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) bepaalt dat de nummers van de rekeningen waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenoot, alsmede de kinderen waarvan de inkomsten, overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92, bij die van de ouders zijn gevoegd, op enigerlei ogenblik tijdens het belastbaar tijdperk houder zijn geweest bij een in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- of spaarinstelling, moeten worden gemeld bij het in artikel 322, § 3, WIB 92 bedoelde centraal aanspreekpunt (hierna het "CAP"), ten laatste gelijktijdig met de indiening van de aangifte waarin het bestaan van in dit lid bedoelde buitenlandse rekeningen wordt vermeld, tenzij die melding reeds is gebeurd in een vorig aanslagjaar.

Naar het voorbeeld van de andere gegevens die in het CAP zijn opgenomen (nummers van de in België geopende bankrekeningen en soorten van afgesloten contracten, evenals de identiteit van de houders ervan), zoals bedoeld in artikel 322, § 3, WIB 92, zullen de nummers van de buitenlandse rekeningen en de identiteit van de houders ervan enkel mogen worden geraadpleegd door de ambtenaar die, overeenkomstig artikel 322, § 2, WIB 92, door de Minister van Financiën wordt aangesteld, alsook door de met de invordering belaste ambtenaren zoals bedoeld in artikel 319bis, WIB 92. Echter, in tegenstelling tot deze andere gegevens welke eenmaal per jaar via een elektronisch kanaal en op systematische wijze aan het CAP worden meegedeeld door de in België gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen, moeten de in artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92 bedoelde gegevens door de belastingplichtige zelf bij het CAP worden gemeld, via een elektronisch kanaal of op papier, zonder vooraf bepaalde vaste frequentie.

Het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt (hierna "het koninklijk besluit") heeft momenteel enkel betrekking op de gegevens bedoeld in artikel 322, § 3, WIB 92. Het besluit dat wij de eer hebben aan Uw Majesteit ter ondertekening voor te leggen, vult bijgevolg de bepalingen van het koninklijk besluit aan om de werkingsmodaliteiten van het CAP aan te passen aan de toevoeging van de gegevens aangaande buitenlandse rekeningen van belastingplichtigen bedoeld in artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92. Onderhavig besluit heeft in het bijzonder tot doel de modaliteiten inzake gegevensinvoer en raadpleging van het CAP vast te leggen wat de informatie inzake buitenlandse bankrekeningen betreft, met inachtneming van de bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer t.o.v. de verwerking van persoonsgegevens.

A. Gegevensinvoer 1. Het begrip "belastingplichtige" De in artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92 bedoelde gegevens moeten aan het CAP worden medegedeeld door de "belastingplichtige", met name iedere persoon bedoeld in voormeld artikel die het bestaan van een buitenlandse rekening moet vermelden in de aangifte in de personenbelasting (PB).Deze definitie wordt aan de bestaande lijst van definities in artikel 1 van het koninklijk besluit toegevoegd (nieuw punt 2° /1).

Deze melding moet hetzij door de belastingplichtige zelf hetzij via een hiertoe gemachtigde lasthebber worden gedaan. Vaak zal het gaan om de boekhouder of de fiduciaire die de aangifte namens de belastingplichtige indient. 2. Het begrip "buitenlandse rekening" Onder "buitenlandse rekening" moet worden verstaan, overeenkomstig artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92, iedere rekening van elke aard gehouden bij een in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling, waarvan de belastingplichtige en de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 bij die van de ouders worden gevoegd, op enig ogenblik houder of medehouder zijn geweest tijdens het belastbaar tijdperk.Deze definitie wordt toegevoegd aan de bestaande lijst van definities in artikel 1 van het koninklijk besluit (nieuw punt 4° /1).

De in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen zijn de instellingen die, in het buitenland en beroepshalve, financiële diensten verlenen van dezelfde aard als de gelijkaardige, in België gevestigde instellingen.

Zelfs wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd op naam van beide echtgenoten of wettelijk samenwonenden, moet de melding bij het CAP van de gegevens betreffende de buitenlandse rekeningen door iedere echtgenoot of wettelijk samenwonende afzonderlijk worden verricht, en heeft zij derhalve betrekking op de rekeningen waarvan hijzelf en de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 bij die van de ouders worden gevoegd, op enigerlei ogenblik houder of medehouder zijn geweest tijdens het belastbaar tijdperk.

Met "buitenlandse rekening" wordt bedoeld elke specifieke onderverdeling in het boekhoudplan van de in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling, die tot stand is gekomen ten gevolge van het sluiten van een bancaire of financiële overeenkomst met de belastingplichtige, alleen of gemeenschappelijk met andere personen, en die het mogelijk maakt op een individuele basis de stromen en saldi van monetaire of financiële activa te registreren en op te volgen welke door de betrokken instelling worden bewaard voor rekening van deze belastingplichtige, alleen of samen met andere personen, of die door de betrokken instelling ter beschikking van deze laatsten worden gesteld.

De definitie van "buitenlandse rekening" is ruimer dan die van "rekening" zoals bedoeld in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit.

Artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92 gewaagt immers van de rekeningen van alle aard, en dus niet alleen van die rekeningen welke de mogelijkheid moeten bieden inkomsten te ontvangen, contant geld af te halen of te storten, betalingen ten gunste van derden te verrichten of betalingen in opdracht van derden te ontvangen, zoals dit wel het geval is voor de in België geopende rekeningen. Hieruit vloeit bijvoorbeeld voort dat een effectenrekening, die voor de toepassing van artikel 322, § 3, WIB 92 geen "rekening" doch wel een contract is, wel binnen de definitie van een"buitenlandse rekening" valt, waardoor een effectenrekening die in het buitenland is geopend bij het CAP moet worden gemeld.

Krachtens artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92 moeten enkel de buitenlandse rekeningen bij het CAP worden gemeld, en niet de contracten die een belastingplichtige bij een in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling heeft afgesloten. Ook op dit punt is er dus een noemenswaardig verschil met het voorschrift van artikel 322, § 3, WIB 92.

Uit wat voorafgaat, vloeit het volgende voort: - een rekening die in België bij het Belgische bijkantoor van een bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling naar buitenlands recht is geopend, wordt aan het CAP meegedeeld krachtens artikel 322, § 3, WIB 92 en is aldus geen buitenlandse rekening voor de toepassing van artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92. Omgekeerd geldt dat een rekening die in het buitenland bij het bijkantoor van een bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling naar Belgisch recht is geopend, wel een buitenlandse rekening is ten opzichte van artikel 307, § 1, 2de lid, WIB 92; - een rekening die is geopend bij een in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling, uitsluitend met het oog op de onmiddellijke overdracht van fondsen van of naar een door de belastingplichtige in België geopende rekening, moet niet bij het CAP worden gemeld. Het gaat immers louter om een betaalrekening die slechts aanleiding geeft tot een zeer tijdelijke en vluchtige "bewaring" door de buitenlandse instelling van tegoeden voor rekening van de belastingplichtige. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de rekeningen die bij de bank naar Luxemburgs recht Paypal worden geopend, uitsluitend in het kader van en met als enig doel de uitvoering van de betaling - of van de terugbetaling - van via internet gesloten transacties en voor zover deze transacties geen beroepsactiviteit betreffen. Dergelijke rekeningen moeten daarentegen wel bij het CAP worden gemeld wanneer tegoeden daadwerkelijk op deze rekeningen worden bewaard voor rekening van de belastingplichtige voor een langere tijdspanne dan hetgeen strikt noodzakelijk is vanuit een technisch oogpunt voor de uitvoering van het geldtransfer van of naar België; - de buitenlandse rekening waarvan verschillende belastingplichtigen medehouder zijn, moet door ieder van deze belastingplichtigen bij het CAP worden gemeld ; hetzelfde geldt voor rekeningen die in het buitenland zijn geopend door een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid waarvan de belastingplichtige deel uitmaakt, vermits een dergelijke vereniging is gebaseerd op het principe van de mede-eigendom van de tegoeden die contractueel door de vennoten zijn samengebracht; - de aangifte in de PB onderschreven door de belastingplichtigen op wie een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, heeft ook betrekking op de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 bij die van de ouders worden gevoegd. Zoals eerder vermeld moet ieder van deze ouders afzonderlijk de gegevens betreffende zijn eigen buitenlandse rekeningen en die van voormelde kinderen bij het CAP melden. Hieruit vloeit bijgevolg voort dat de gegevens betreffende de op naam van voormelde kinderen geopende buitenlandse rekeningen bij het CAP moeten worden gemeld door ieder van beide ouders op wie een gemeenschappelijke aanslag is gevestigd; - bij een echtscheiding is eenieder van de gescheiden ouders afzonderlijk er toe gehouden de gegevens betreffende zijn eigen buitenlandse rekeningen en die van voormelde kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 bij die van de ouders worden gevoegd, bij het CAP te melden. 3. Mededeling van de gegevens aan het CAP Hoofdstuk 2 van het voormeld koninklijk besluit behandelt de aan het CAP mee te delen gegevens.De bestaande artikelen 2 tot 8 vormen de afdeling 1 die het opschrift "Afdeling 1 - Door de informatieplichtigen" krijgt. Het voormeld hoofdstuk wordt aangevuld met een nieuwe afdeling 2 betreffende de melding door belastingplichtigen van gegevens met betrekking tot buitenlandse rekeningen met als opschrift "Afdeling 2 - Door de belastingplichtige". Deze afdeling bevat de artikelen 8/1 tot 8/4 (nieuw).

A) Mee te delen gegevens 1) Identificatie van de belastingplichtige Om zich te identificeren zal de belastingplichtige, naast zijn naam en zijn eerste officiële voornaam, ook gebruik moeten maken van zijn identificatienummer bij het Rijksregister van de natuurlijke personen of, indien hij niet over een dergelijk nummer beschikt, van zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, dat dezelfde structuur heeft als het identificatienummer bij het Rijksregister van de natuurlijke personen en dat daarom soms ook gemakshalve "Register bis" wordt genoemd.Het gebruik van één van deze unieke identificatienummers, waarin bovendien een controlegetal is verwerkt, moet toelaten fouten in de identificatie van de betrokken belastingplichtigen te voorkomen. 2) Identificatie van de buitenlandse rekening a) Het nummer van de buitenlandse rekening : De buitenlandse rekening moet worden geïdentificeerd door middel van het IBAN-nummer, wanneer dit laatste nummer bestaat.Het IBAN-nummer (waarbij IBAN de afkorting is van "International Bank Account Number") is een internationale standaard die op heden is erkend door 66 staten over de hele wereld, waaronder alle Lidstaten van de Europese Unie en de meeste andere landen uit Europa, het Midden-Oosten en de Caraïben.

Dit nummer bestaat uit de ISO-code van het land waarin de rekening geopend is, een controlegetal van twee cijfers en het basis rekeningnummer ("Basic Bank Account Number" of BBAN) dat tot 30 alfanumerieke posities telt. De aanwezigheid van een controlegetal laat toe de juistheid van het rekeningnummer ogenblikkelijk en rekenkundig te controleren waardoor courante invoeringsfouten zoals bijv. de omkering, herhaling of weglating van een cijfer kunnen worden vermeden.

Bij gebrek aan een IBAN-nummer moet de rekening worden geïdentificeerd door middel van het rekeningnummer dat is toegekend door de in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling. b) De volledige benaming van de buitenlandse bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling c) De BIC-code van deze instelling, wanneer deze code bestaat, of bij gebrek hiervan het volledige adres van deze instelling : Iedere bankinstelling in de wereld heeft van de firma SWIFT een BIC-code gekregen (waarbij BIC de afkorting is van "Bank Identification Code") met het oog op de uitvoering van grensoverschrijdende betalingen.Deze code bestaat uit acht alfanumerieke posities die respectievelijk de eigenlijke identificatie van de kredietinstelling en de geografische ligging ervan weergeven.

Deze code kan bovendien aangevuld worden met drie bijkomende posities teneinde de bijkantoren of agentschappen van de betrokken kredietinstelling aan te duiden. Een raadpleging van het online register op de website van SWIFT door middel van de BIC-code laat aldus toe iedere buitenlandse bank eenduidig te identificeren.

De BIC-code bestaat per definitie enkel voor bankinstellingen. De overige buitenlandse wissel-, krediet- en spaarinstellingen beschikken hier niet over en moeten bijgevolg geïdentificeerd worden door middel van het volledige adres, in principe van hun hoofdvestiging in het land onder het recht waarvan ze ressorteren, minstens van de regionale zetel, van het bijkantoor of van het agentschap waarbij de rekening werd geopend. d) Het land waar deze rekening werd geopend Deze vermelding stemt overeen met die welke onder de desbetreffende rubriek van het aangifteformulier in de personenbelasting voorkomt. Deze precisering blijkt bijzonder nuttig wanneer een rekening werd geopend bij een bijkantoor in het buitenland van een bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling die onder het recht van een andere buitenlandse staat ressorteert. In voorkomend geval is het in principe het adres van de hoofdzetel van deze instelling dat onder bovenvermeld punt c) moet worden vermeld, terwijl de code van het land waarin de rekening daadwerkelijk is geopend onder het punt d) thuishoort. 3) Begin- en einddatum Artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92 bepaalt dat de belastingplichtige ertoe gehouden is de nummers mee te delen van de buitenlandse rekeningen waarvan hijzelf en de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 bij die van de ouders zijn gevoegd, houder of medehouder zijn geweest op enigerlei ogenblik tijdens het belastbaar tijdperk, tenzij die melding reeds vroeger is gebeurd. Hieruit vloeit voort dat de mededeling door de belastingplichtigen van gegevens betreffende buitenlandse rekeningen noch terugkerend noch periodiek, doch louter punctueel is aangezien ze gebonden is aan bepaalde bijzondere gebeurtenissen zoals bijv. de opening of de sluiting van een dergelijke rekening.

Het is voor de fiscus van belang om te weten welke buitenlandse rekeningen op naam van een welbepaalde belastingplichtige geopend waren tijdens een welbepaald belastbaar tijdperk. De belastingplichtige moet dus in zijn mededeling aan het CAP de datum vermelden waarop elke betrokken rekening is geopend. Deze datum vormt bijgevolg het beginpunt van de verschillende opeenvolgende aanslagperiodes tijdens welke de belastingplichtige houder is gebleven van de betrokken rekening.

Deze begindatum aangeven dreigt echter een moeilijke of zelfs een onmogelijke opgave te zijn wat de buitenlandse rekeningen betreft die reeds, soms sedert ettelijke jaren, bestonden op het ogenblik van de allereerste mededeling aan het CAP. Artikel 177, a), van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen bepaalt bovendien dat de belastingplichtigen bij het CAP de gegevens moeten melden betreffende de buitenlandse rekeningen waarvan het bestaan in de aangifte in de PB voor de aanslagjaren 2012 tot en met 2014 was vermeld. Het is bijgevolg van belang dat de fiscus kan bepalen tijdens welke van die aanslagjaren deze buitenlandse rekeningen al bestonden, en de belastingplichtige dus aangeeft vanaf welk belastbaar tijdperk (2011, 2012, of 2013) hij en de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 bij die van de ouders zijn gevoegd, houder of medehouder zijn geweest van deze rekeningen. Een belastingplichtige die bijvoorbeeld sinds 2011 titularis is van een rekening "x" duidt voor deze rekening in het CAP "2011" als belastbaar tijdperk aan. Als dezelfde belastingplichtige in 2013 een nieuwe rekening "y" opent, duidt hij voor deze rekening "2013" aan.

Aangezien een bij het CAP gemelde buitenlandse rekening geacht wordt te bestaan, voor het jaar van de aanmelding maar eveneens voor alle daarop volgende jaren, krijgt de belastingplichtige de mogelijkheid dit vermoeden te weerleggen door bij het CAP te melden vanaf welke datum hij niet langer houder of medehouder is van deze rekening.

In het specifieke geval van de kinderen wiens inkomsten ophouden bij die van de ouders te worden gevoegd overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92, moeten de buitenlandse rekeningen waarvan deze kinderen houder of medehouder zijn en die voordien op naam van iedere ouder bij het CAP werden gemeld, voortaan op naam van de kinderen zelf worden gemeld. Technisch gezien impliceert dit: - enerzijds, dat de kinderen ten laatste gelijktijdig met de indiening van de eerste aangifte in de PB waarin ze het bestaan van deze rekeningen aangeven, de gegevens aangaande deze rekeningen zelf bij het CAP moeten melden, en - anderzijds, dat de ouders bij het CAP moeten melden dat deze rekeningen fiscaal gezien niet langer op hun naam staan, door als einddatum van deze rekeningen de afsluitingsdatum te vermelden van het laatste belastbaar tijdperk waarin de inkomsten van de kinderen wel nog bij die van de ouders zijn gevoegd.

B) Media voor informatieoverdracht De aangifte in de PB mag door de belastingplichtigen zowel elektronisch (Tax-on-Web) als op papier worden ingediend. Ook de melding bij het CAP van de buitenlandse rekeningen moet bijgevolg via dezelfde media kunnen gebeuren.

De paragraaf 2 van artikel 8/2 van het koninklijk besluit bepaalt de modaliteiten van de elektronische mededeling van gegevens aan het CAP. De paragraaf 3 regelt de mededeling op papier. 1) Langs elektronische weg De elektronische mededeling van gegevens gebeurt via de website van de Nationale Bank van België.De identificatie van de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde en de authentificatie van de gegevens zullen gebeuren door middel van het certificaat dat op de elektronische identiteitskaart voorkomt.

De Nationale Bank van België zal de technische modaliteiten, de drager en het transmissiekanaal, alsook de structuur en het formaat van de aan het CAP mee te delen gegevens bepalen. Deze informatie zal op haar website worden gepubliceerd. 2) Op papier De belastingplichtige, of zijn gevolmachtigde, die gegevens op papier meedeelt, moet daartoe gebruik maken van het standaardformulier dat door de Federale Overheidsdienst Financiën in overleg met de Nationale Bank van België wordt vastgelegd.Dit formulier is beschikbaar via de website van de Nationale Bank van België of op eenvoudig schriftelijk verzoek bij deze laatste.

Het door de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde behoorlijk ingevulde en ondertekende formulier moet worden verstuurd naar het adres van de hoofdzetel van de Nationale Bank van België.

De belastingplichtige moet aan voormeld formulier ook een recto verso fotokopie toevoegen van een geldig identiteitsdocument, met name en naargelang van het geval: zijn Belgische identiteitskaart, of bij ontstentenis hiervan de verblijfsvergunning uitgereikt op het moment van de inschrijving van de belastingplichtige in het wachtregister.

Ingeval het formulier verzonden wordt door een gevolmachtigde moeten bovendien nog de volgende documenten hieraan worden toegevoegd: - het bewijs van zijn volmacht, en - een recto verso fotokopie van één van de hierboven beschreven identiteitsdocumenten: - van de gevolmachtigde zelf, wanneer deze een natuurlijke persoon is, of - van de natuurlijke persoon die voor rekening van de gevolmachtigde handelt, wanneer deze een rechtspersoon is.

C) Ontvangst van de gegevens door het CAP De controlemogelijkheden van de Nationale Bank van België op de juistheid en de volledigheid van de gegevens die door de belastingplichtigen bij het CAP worden meegedeeld, zijn zo goed als onbestaand. In de praktijk worden bijgevolg enkel de naleving van de in artikel 8/2 vastgelegde modaliteiten van de mededeling langs elektronische weg of op papier, alsook de juistheid van het controlecijfer van de gegevens die er een dragen (het IBAN-rekeningnummer en het rijksregisternummer van de belastingplichtige of diens "register bis"-nummer) gecontroleerd.

Hieruit vloeit ook voort dat de Nationale Bank van België in geen geval op eigen initiatief de gegevens verbetert die door een belastingplichtige bij het CAP werden gemeld.

Gegevens die niet worden opgesteld of overgemaakt overeenkomstig de technische instructies uitgevaardigd door de Nationale Bank van België, worden geacht niet bij het CAP te zijn gemeld. De Nationale Bank van België stelt de verzender (de belastingplichtige zelf of zijn gevolmachtigde) hiervan in kennis, via hetzelfde transmissiekanaal als gebruikt door de verzender zelf, met nauwkeurige vermelding van elke instructie die niet werd nageleefd. De verzender moet vervolgens de gegevens overeenkomstig de geldende technische instructies bij het CAP melden binnen de dertig kalenderdagen na het versturen van voormelde kennisgeving door de Nationale Bank van België.

Pas van zodra het CAP in het bezit is van de correct overgemaakte gegevens, wordt de datum van ontvangst ervan geregistreerd. Het CAP meldt ontvangst hiervan aan de belastingplichtige alsook, in voorkomend geval, aan zijn gevolmachtigde.

De belastingplichtige of zijn gevolmachtigde kan tot slot uit eigen beweging verkeerde of onvolledige gegevens verbeteren die eerder op naam van de belastingplichtige bij het CAP zijn gemeld, door overeenkomstig de bovenvermelde modaliteiten enerzijds de te verbeteren gegevens en anderzijds de juiste gegevens mee te delen.

B. Raadpleging van het CAP Aanvragen tot raadpleging van het CAP met betrekking tot buitenlandse rekeningnummers moeten, naar het voorbeeld van de aanvragen met betrekking tot de nummers van in België geopende bankrekeningen en gesloten contracten, door de fiscale administratie worden ingediend bij de Nationale Bank van België, die deze opzoekingen zelf verricht door tussenkomst van de hiertoe door haar Directiecomité gemachtigde personeelsleden.

Ter herinnering: de raadpleging van het CAP staat niet voor alle ambtenaren van de fiscus open maar enkel voor bepaalde onder hen, in het kader van een strikte procedure vastgelegd in artikel 322, § 2 en 3, WIB 92 wat de ambtenaren belast met de vestiging van de belasting betreft. Hieruit volgt dat de Federale Overheidsdienst Financiën via zijn systeem van Identity and Access Management de authentificatie, de toelating en de traceerbaarheid van de toegangen moet beheren van de ambtenaren die krachtens de artikelen 319bis en 322, WIB 92, rechtmatig gemachtigd zijn om het CAP te raadplegen, doch met dien verstande dat, wat de ambtenaren belast met de invordering van de belasting betreft, de verzoeken om raadpleging van het CAP tijdens een eerste periode door tussenkomst van hun gewestelijke directeurs/adviseurs-generaal zullen worden verricht.

Elk verzoek om raadpleging van het CAP door de fiscale administratie moet het volgende bevatten: - de identificatie van de belastingplichtige op wie de raadpleging betrekking heeft, aan de hand van zijn identificatienummer in het Rijksregister of, bij gebreke hiervan, in het "register bis"; en - het aanslagjaar of de aanslagjaren waarop het verzoek om raadpleging betrekking heeft.

Om redenen van veiligheid en traceerbaarheid registreert de Nationale Bank van België de datum van ontvangst van elk verzoek om raadpleging vanwege de gerechtigde aanvragers.

Rekening houdend met de gevoeligheid van de in het CAP bijgehouden gegevens gebeurt de verzending van zowel de verzoeken om raadpleging als de antwoorden uitsluitend op beveiligde elektronische wijze volgens de modaliteiten vastgelegd door de Nationale Bank van België in overleg met de Federale Overheidsdienst Financiën.

In haar antwoord geeft de Nationale Bank van België de lijst van de buitenlandse rekeningen die aan het CAP werden meegedeeld door de belastingplichtige die het voorwerp van de aanvraag uitmaakt. Deze lijst slaat dus op alle buitenlandse rekeningen waarvan deze belastingplichtige en de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 bij die van de ouders zijn gevoegd, houder of medehouder zijn geweest gedurende het aanslagjaar of de aanslagjaren waarop het verzoek tot raadpleging betrekking heeft.

C. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer Voor de belastingplichtige zijn de gegevens die zij met betrekking tot hun buitenlandse rekeningen aan het CAP mee delen, zeer gevoelige persoonsgegevens. 1. Bewaartermijn van de gegevens De bewaartermijn van de krachtens artikel 307, § 1, tweede lid, WIB 92 aan het CAP meegedeelde gegevens eindigt : - wat de gegevens betreft die betrekking hebben op een buitenlandse rekening: bij het verstrijken van het achtste jaar dat volgt op het belastbaar tijdperk in de loop waarvan de belastingplichtige de afsluiting van de betrokken buitenlandse rekening bij het CAP heeft gemeld, - wat de gegevens betreft die betrekking hebben op de belastingplichtige: bij het verstrijken van het achtste jaar dat volgt op het belastbaar tijdperk in de loop waarvan de belastingplichtige de afsluiting van de laatste buitenlandse rekening waarvan hij houder of medehouder was, bij het CAP heeft gemeld. Deze bewaartermijn werd vastgesteld rekening houdend met de maximale termijn van vaststelling van belastbare inkomsten ingeval van fiscale fraude en stemt overeen met de principes van de boekhoudwet. Zodra deze termijn verstreken is, worden de vervallen gegevens onherroepelijk uit het CAP gewist. 2. Kennisgeving aan de belastingplichtigen De Nationale Bank van België brengt de belastingplichtigen op de hoogte van het bestaan en de doelstelling van de verwerking, de identiteit en het adres van de verantwoordelijke voor deze verwerking, enz.(artikel 16/1 van het koninklijk besluit). Deze informatie wordt vermeld op de website van de Nationale Bank van België alsook op het standaardformulier voor de mededeling van gegevens op papier.

Wat de buitenlandse rekeningen betreft waarvan de belastingplichtige houder of medehouder is geweest voor de aanslagjaren 2012 tot 2014, wordt de voormelde informatie eveneens hernomen in de uitnodiging tot mededeling aan het CAP van de vereiste gegevens, als bedoeld in artikel 177, a, van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen, die de Federale Overheidsdienst Financiën aan de belastingplichtigen zal richten.

D. Inwerkingtreding Er is geen specifieke inwerkingtreding vastgelegd waardoor dit besluit in werking treedt op de tiende dag volgend op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Evenwel is het zo dat deze inwerkingtreding enkel gevolgen heeft voor de Nationale Bank van België die verantwoordelijk is voor het CAP in de mate dat er nog maatregelen moeten worden getroffen om de mededeling van buitenlandse rekeningen door de belastingplichtigen te kunnen verwerken.

Voor de belastingplichtigen zelf zegt artikel 177, a, van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen dat ze maar moeten overgaan tot mededeling van hun buitenlandse rekeningen op uitdrukkelijke uitnodiging van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 57.049/3 van 3 maart 2015 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' Op 30 januari 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 24 februari 2015. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Jan Velaers en Johan Put, assessoren, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 3 maart 2015. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe uitvoering te geven aan artikel 307, § 1, tweede lid, van Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92), zoals dat lid is gewijzigd bij artikel 175 van de wet van 25 april 2014 `houdende diverse bepalingen'. Krachtens die bepaling moet de jaarlijkse aangifte in de personenbelasting het bestaan vermelden van rekeningen van elke aard waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenoot, alsmede de kinderen waarvan de inkomsten bij die van de ouders worden gevoegd,(1) op enigerlei ogenblik tijdens het belastbaar tijdperk titularis zijn geweest bij een in het buitenland gelegen bank-, wissel-, krediet- of spaarinstelling en van het land of de landen waar die rekeningen geopend zijn geweest. Ten laatste gelijktijdig met de indiening van de aangifte waarin het bestaan van de bedoelde buitenlandse rekeningen wordt vermeld, moeten de nummers van die rekeningen, de benaming van de instelling en het land of de landen waar die rekeningen geopend zijn geweest, gemeld worden bij het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het WIB 92, tenzij die melding reeds is gebeurd in een vorig aanslagjaar.

Bij diezelfde bepaling wordt de Koning gemachtigd om de nadere regels voor deze mededeling aan het centraal aanspreekpunt en de bewaringstermijn van de bedoelde gegevens te bepalen. 3. Het ontwerp strekt tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 `betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'. Artikel 3 van het ontwerp houdt het invoegen van enkele nieuwe artikelen in, namelijk de artikelen 8/1 tot 8/4. Artikel 8/1 bepaalt welke gegevens meegedeeld moeten worden door de belastingplichtige.

Artikel 8/2 verduidelijkt dat de aangifte zowel elektronisch als op papier kan geschieden en regelt dit nader (mededeling langs elektronische weg: paragraaf 2; mededeling op papier: paragraaf 3).

Luidens artikel 8/3 is het toezicht van de Nationale Bank van België beperkt tot de naleving van de onderrichtingen door de belastingplichtigen, de juistheid van de identificatienummers, het registreren van de ontvangstdatum en het melden van de ontvangst van de aangifte. Artikel 8/4 bepaalt dat bij het verstrijken van het achtste jaar dat volgt op het jaar waarin de buitenlandse rekening werd afgesloten, de bewaartermijn van de gegevens vervalt, waarna de betrokken gegevens onherroepelijk verwijderd dienen te worden.

Daarnaast bevat het ontwerp ook een aantal technische wijzigingen (artikelen 4 tot 6, 8 en 9), alsook een precisering van de verplichte vermeldingen op de internetsite van de Nationale Bank van België en op het standaardformulier (artikel 7).

Het te nemen besluit treedt in werking op de datum van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 3 tot 5, 7 en 8, die in werking zullen treden op de eerste kalenderdag van de tiende maand die volgt op de maand tijdens welke het besluit bekend wordt gemaakt (artikel 10 van het ontwerp). 4.1. In de aanhef van het ontworpen besluit wordt als rechtsgrond verwezen naar de artikelen 307, § 1, tweede lid, en 322, § 3, van het WIB 92. De laatst vermelde bepaling heeft geen betrekking op de mededeling van gegevens door de belastingplichtige, maar door derden.

De vermelding ervan is echter terecht vermits ook wijzigingen worden aangebracht aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 die betrekking hebben op de bank-, wissel, krediet- en spaarinstellingen bedoeld in artikel 322, § 3, van het WIB 92 (zie artikel 2 van het ontwerp). 4.2. Voor het regelen van de mededeling van de gegevens met betrekking tot de aanslagjaren 2012 tot 2014 (zie de ontworpen artikelen 8/1, § 1, 3°, en 16/1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 - artikelen 3 en 7 van het ontwerp), kan worden gesteund op de algemene uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 177 van de wet van 25 april 2014.(2) 4.3. Artikel 307, § 1, tweede lid, van het WIB 92 voorziet slechts in het melden van "het bestaan" van bepaalde rekeningen. Het ontworpen artikel 8/1, § 1, 5°, houdt echter ook de verplichting tot mededeling van "de datum van afsluiting" van de eerder gemelde rekeningen in.

Luidens het ontworpen artikel 8/1, § 1, 4°, moet in voorkomend geval ook worden meegedeeld welke het laatste belastbaar tijdperk is waarin de inkomsten van de kinderen gevoegd werden bij deze van de ouders en dit voor elke buitenlandse rekening waarvan die kinderen op enig ogenblik van het belastbaar tijdperk houder of medehouder zijn geweest. Ook voor die bepaling is niet duidelijk hoe daarvoor rechtsgrond zou kunnen worden gevonden in artikel 307, § 1, tweede lid, van het WIB 92.

Beide verplichtingen zouden overigens sanctioneerbaar worden krachtens artikel 445 van het WIB 92.

Voor zover deze bepalingen tot facultatieve mededelingen zouden worden omgevormd,(3) zodat het niet meer om sanctioneerbare verplichtingen gaat, kan daarvoor wel worden gesteund op de algemene uitvoeringsbevoegdheid, gelezen in samenhang met artikel 307, § 1, tweede lid, van het WIB 92.

Indien ervoor zou worden geopteerd om de formulering als sanctioneerbare verplichting te behouden, zal echter eerst in een uitdrukkelijke rechtsgrond ervoor moeten worden voorzien.

Onderzoek van de tekst Aanhef 5. De aanhef dient in overeenstemming te worden gebracht met wat hiervoor is opgemerkt over de rechtsgrond voor het ontworpen besluit. Er zullen derhalve verwijzingen moeten worden toegevoegd naar artikel 108 van de Grondwet en naar artikel 177 van de wet van 25 april 2014.

Artikel 3 6. In het ontworpen artikel 8/1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 worden een aantal verplichtingen hernomen die reeds volgen uit artikel 307, § 1, tweede lid, van het WIB 92, namelijk de verplichting om aan het centraal aanspreekpunt het nummer van de buitenlandse rekening, de benaming van de betrokken buitenlandse bank-, wissel-, krediet- of spaarinstelling en het land waar de rekening werd geopend, mede te delen. Het overnemen in een lagere regeling van bepalingen van een hogere regeling dient te worden vermeden. Niet alleen is een dergelijke werkwijze op het normatieve vlak overbodig aangezien ze geen nieuwe norm tot stand brengt, maar bovendien kan ze tot verwarring leiden over de precieze aard van het in de lagere regeling opgenomen voorschrift en kan ze inzonderheid aanleiding ertoe zijn dat later uit het oog verloren wordt dat alleen de hogere regelgever het betrokken voorschrift kan wijzigen.

Ofwel dienen in de ontworpen bepaling de nadere regels te worden bepaald, zonder herhaling van wat reeds uit de wet voortvloeit, ofwel dient in de ontworpen bepaling duidelijk tot uiting te worden gebracht dat het om verplichtingen gaat die reeds uit de wet volgen ("overeenkomstig ... artikel ... van het WIB 92"). 7. In het ontworpen artikel 8/2, § 1, van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 dienen de zinsnede "artikel 8/2," telkens te worden geschrapt.(4) 8. Luidens het ontworpen artikel 8/2, § 2, van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 bepaalt de Nationale Bank van België "de modaliteiten, de drager en het transmissiekanaal, de structuur en het formaat" van de gegevens die door de belastingplichtige langs elektronische weg aan het centraal aanspreekpunt worden meegedeeld.De inhoud van de term "modaliteiten" (lees: nadere regels) is algemeen en onbestemd, waardoor de delegatie niet aanvaardbaar is.

Het verlenen van verordenende bevoegdheid aan een openbare instelling is in beginsel niet in overeenstemming met de algemene publiekrechtelijke beginselen omdat erdoor geraakt wordt aan het beginsel van de eenheid van de verordenende macht en een rechtstreekse parlementaire controle ontbreekt. Bovendien ontbreken de waarborgen waarmee de klassieke regelgeving gepaard gaat, zoals die inzake de bekendmaking en de preventieve controle van de Raad van State, afdeling Wetgeving. Dergelijke delegaties kunnen dan ook enkel worden gebillijkt om praktische redenen en in de mate zij een zeer beperkte of een hoofdzakelijk technische en niet-beleidsmatige draagwijdte hebben, en er mag worden van uitgegaan dat de instellingen die de betrokken reglementering dienen toe te passen of er toezicht op uitoefenen, ook het best geplaatst zijn om deze met kennis van zaken uit te werken.

Om aanvaardbaar te zijn, zal het woordgebruik bij de omschrijving van de bevoegdheden van de Nationale Bank van België zo moeten worden aangepast dat tot uiting komt dat het slechts om louter technische, niet-beleidsmatige regels kan gaan. 9. Het ontworpen artikel 8/4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 luidt: "Na afloop van de voormelde bewaartermijn worden de vervallen gegevens onherroepelijk verwijderd." In de Nederlandse tekst geven de woorden "Na afloop" aan dat de verwijdering van de gegevens dient te gebeuren na het verstrijken van de bewaartermijn. De Franse tekst ("A l'expiration du délai") lijkt duidelijker aan te geven dat dit dient te gebeuren bij het verstrijken van de termijn. Het gaat om privacygevoelige gegevens,(5) zodat ze niet langer dan nodig mogen worden bewaard.

Om aan te geven dat de gegevens na verloop van de bewaartermijn meteen dienen te worden verwijderd, stelt men de Nederlandse tekst van het betrokken lid beter als volgt: "Zodra de voormelde bewaartermijn verstreken is, worden de vervallen gegevens onherroepelijk verwijderd." Artikel 10 10. Luidens artikel 10 van het ontwerp zal het te nemen besluit, behalve de artikelen 3 tot 5, 7 en 8 ervan, in werking treden de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.Tenzij er een bijzondere reden is waarom wordt afgeweken van de gebruikelijke termijn van inwerkingtreding van besluiten (tien dagen na bekendmaking ervan), moet daarvan worden afgezien.

De Griffier, Annemie Goossens De Voorzitter, Jo Baert _______ Nota's (1) Dat is het geval zolang de ouders het wettelijk genot van die inkomsten hebben (artikel 126, § 4, van het WIB 92).(2) Aangezien het niet om de uitvoering van artikel 307, § 1, tweede lid, van het WIB 92 gaat, moet de mededeling van die gegevens niet "ten laatste gelijktijdig met de indiening van de aangifte" gebeuren. De ontworpen artikelen 8/1, § 1, 3°, en artikel 16/1, tweede lid, kunnen derhalve niet zo gelezen worden dat ze een afwijking zouden toestaan van de termijnen en van de verplichting voor de Federale Overheidsdienst Financiën om een uitnodiging tot mededeling van de vereiste gegevens te versturen overeenkomstig artikel 177 van de wet van 25 april 2014. (3) Pas bij het verstrijken van het achtste jaar dat volgt op het jaar waarin de rekening werd afgesloten, vervalt de bewaartermijn en worden de desbetreffende gegevens verwijderd.Om die gegevens te laten verwijderen, zou dus gebruik dienen te worden gemaakt van de faculteit om het afsluiten van de rekening te melden aan het centraal aanspreekpunt. (4) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, nr.72, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be). (5) GwH 14 februari 2013, nr.6/2013, B.5.3; GwH 14 maart 2013, nr. 39/2013, B.4.2; GwH 16 mei 2013, nr. 66/2013, B.6.

3 APRIL 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108 ;

Gelet op de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen, artikel 177;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 307, § 1, tweede lid, en 322, § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

Gelet op het advies nr. 98/2014 van het Sectoraal Comité van het Rijksregister, gegeven op 19 november 2014;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 oktober 2014 en 12 november 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 14 januari 2015, vervangen door het akkoord van 25 maart 2015;

Gelet op advies 57.049/3 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het 2° en 3° wordt een bepaling onder 2° /1 ingevoegd, luidend: "2° /1 "belastingplichtige": elke persoon bedoeld in artikel 307, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek die in de aangifte in de personenbelasting het bestaan moet vermelden van een buitenlandse rekening;"; 2° tussen het 4° en 5° wordt een bepaling onder 4° /1 ingevoegd, luidend: "4° /1 "buitenlandse rekening": elke in artikel 307, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde rekening van elke aard bij een in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling waarvan hijzelf, alsmede zijn kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, van hetzelfde Wetboek bij die van de ouders worden gevoegd, op enigerlei ogenblik van het belastbaar tijdperk, houder of medehouder is geweest;"; 3° in de bepaling onder 5°, g, worden de woorden "en van de instellingen voor elektronisch geld" ingevoegd tussen de woorden "betreffende het statuut van de betalingsinstellingen" en de woorden ", de toegang tot het bedrijf" en worden de woorden "en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld" ingevoegd tussen de woorden "betalingsdienstaanbieder" en de woorden "en de toegang tot betalingssystemen".

Art. 2.In hoofdstuk 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt een afdeling 1 ingevoegd die de artikelen 2 tot 8 bevat met als opschrift "Afdeling 1 - Door de informatieplichtigen".

Art. 3.In hoofdstuk 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt een afdeling 2 ingevoegd die de artikelen 8/1 tot 8/4 bevat, luidende: "Afdeling 2 - Door de belastingplichtige

Art. 8/1.§ 1. De belastingplichtige deelt in persoon of door tussenkomst van de daartoe gemachtigde persoon, aan het CAP de volgende gegevens mee: 1° zijn identificatienummer in het Rijksregister, of, bij gebrek hiervan, zijn identificatienummer toegekend bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, alsmede zijn naam en zijn eerste officiële voornaam;2° overeenkomstig artikel 307 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wat iedere buitenlandse rekening betreft: - het nummer van deze rekening, geïdentificeerd door middel van zijn IBAN-nummer wanneer dit nummer bestaat; - de benaming van de buitenlandse bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling; - de BIC-code van deze instelling, wanneer het bestaat, of bij gebrek hiervan zijn volledig adres; - het land waar deze rekening werd geopend; 3° voor de aanslagjaren 2012 tot 2014 en voor iedere buitenlandse rekening: het belastbaar tijdperk verbonden aan deze aanslagjaren waarin de belastingplichtige of de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, van hetzelfde Wetboek bij die van de ouders worden gevoegd, op enigerlei ogenblik houder of medehouder zijn geweest van de betreffende buitenlandse rekening;4° in voorkomend geval, het laatste belastbaar tijdperk waarin de inkomsten van de kinderen gevoegd werden bij deze van de ouders, overeenkomstig artikel 126, § 4, van hetzelfde Wetboek, en dit voor elke buitenlandse rekening waarvoor die kinderen op enigerlei ogenblik van het belastbaar tijdperk, houder of medehouder zijn geweest;5° de datum van afsluiting van elke buitenlandse rekening die eerder aan het CAP werd meegedeeld. § 2. Wanneer eenzelfde rekening door verschillende belastingplichtigen gezamenlijk wordt aangehouden, is elke medehouder ertoe gehouden de in § 1 bedoelde informatie mee te delen.

Elke ouder is ertoe gehouden de informatie bedoeld in § 1 betreffende de buitenlandse rekeningen waarvan de kinderen wiens inkomsten overeenkomstig artikel 126, § 4, van hetzelfde Wetboek bij die van die ouder worden gevoegd, op enigerlei ogenblik van het belastbaar tijdperk, houder of medehouder zijn geweest, mee te delen.

Art. 8/2.§ 1. De mededeling door de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde aan het CAP van de in artikel 8/1 bedoelde gegevens, gebeurt ofwel langs elektronische weg overeenkomstig § 2, ofwel op papier overeenkomstig § 3. § 2. De Nationale Bank van België bepaalt de technische modaliteiten, de drager en het transmissiekanaal, de structuur en het formaat van de in artikel 8/1 bedoelde gegevens die door de belastingplichtige in persoon of door tussenkomst van een gevolmachtigde langs elektronische weg aan het CAP worden meegedeeld.

De belastingplichtige, of zijn gevolmachtigde persoon, valideert de verzending van de in artikel 8/1 bedoelde gegevens door middel van het certificaat voorkomend op de elektronische identiteitskaart. § 3. De belastingplichtige of zijn gevolmachtigde, die de in artikel 8/1 bedoelde gegevens op papier meedeelt, maakt gebruik van het standaardformulier vastgelegd door de Federale Overheidsdienst Financiën in samenwerking met de Nationale Bank van België en beschikbaar op de site van de Nationale Bank van België of op eenvoudig schriftelijk verzoek gericht aan de Nationale Bank van België.

Dit formulier, behoorlijk ingevuld en ondertekend door de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde, moet worden teruggestuurd naar het volgende adres: Nationale Bank van België, Centraal Aanspreekpunt, de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel, vergezeld van een duidelijk leesbare fotokopie recto verso van het document bedoeld in artikel 17, § 1, tweede lid, betreffende de betrokken belastingplichtige, alsmede in voorkomend geval, van een duidelijk leesbare fotokopie recto verso van het document bedoeld in artikel 17, § 1, tweede lid, of § 2, betreffende de gevolmachtigde.

Art. 8/3.Het toezicht door de Nationale Bank van België op de aan het CAP overeenkomstig artikel 8/2 meegedeelde gegevens is beperkt tot: - de naleving door de belastingplichtige van alle in artikel 8/2 vermelde onderrichtingen; - de juistheid van het controlegetal geïntegreerd in het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebrek hiervan, in het identificatienummer toegekend bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

De belastingplichtige kan, op eigen initiatief, de in artikel 8/1 bedoelde gegevens die vroeger geldig werden meegedeeld aan het CAP, verbeteren door in persoon of door tussenkomst van een gevolmachtigde, de te verbeteren gegevens en de verbeterde gegevens mee te delen overeenkomstig de in artikel 8/2 bedoelde onderrichtingen.

De Nationale Bank van België registreert de ontvangstdatum van de in artikel 8/1 bedoelde gegevens die geldig werden meegedeeld overeenkomstig artikel 8/2, en meldt de ontvangst ervan: - wanneer de verzending gebeurde via elektronische weg: zonder verwijl en via dezelfde weg aan de afzender; - wanneer de verzending gebeurde op papier door toedoen van een gevolmachtigde: binnen de dertig kalenderdagen, door middel van een verzending per post aan het adres van de gevolmachtigde zoals ze op het in artikel 8/2, § 3, bedoeld standaardformulier voorkomt; - wanneer de verzending gebeurde op papier door de belastingplichtige zelf: binnen de dertig kalenderdagen, door middel van een verzending per post aan het adres van de belastingplichtige zoals opgenomen in het Rijksregister, of bij gebrek ervan, in de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Wanneer de in artikel 8/1 bedoelde gegevens geldig meegedeeld werden overeenkomstig artikel 8/2 door de gevolmachtigde van de belastingplichtige, bevestigt de Nationale Bank van België de ontvangst van deze gegevens aan de belastingplichtige binnen de dertig kalenderdagen aan het adres van de belastingplichtige opgenomen in het Rijksregister, of bij gebrek ervan, in de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

De Nationale Bank van België neemt geen initiatief om de gegevens te verbeteren die door een belastingplichtige, in persoon of door tussenkomst van een gevolmachtigde, aan het CAP werden meegedeeld.

Gegevens die niet overeenkomstig de in artikel 8/2 bedoelde onderrichtingen worden opgesteld of toegezonden, worden geacht niet aan het CAP meegedeeld te zijn. De Nationale Bank van België brengt de afzender hiervan in kennis, met nauwkeurige vermelding van elke in artikel 8/2 bedoelde onderrichting die niet werd nageleefd: - wanneer de verzending gebeurde via elektronische weg: zonder verwijl en via dezelfde weg; - wanneer de verzending gebeurde op papier door toedoen van een gevolmachtigde: binnen de dertig kalenderdagen, door middel van een verzending per post aan het adres van de gevolmachtigde zoals ze op het in artikel 8/2, § 3, bedoeld standaardformulier voorkomt; - wanneer de verzending gebeurde op papier door de belastingplichtige zelf: binnen de dertig kalenderdagen, door middel van een verzending per post aan het adres van de belastingplichtige zoals opgenomen in het Rijksregister, of bij gebrek ervan, in de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Teneinde alsnog aan zijn informatieverplichting te voldoen, worden de overeenkomstig de in artikel 8/2 bedoelde onderrichtingen opgestelde of toegezonden gegevens door de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde aan het CAP meegedeeld binnen dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de mededeling door de Nationale Bank van België dat de eerder meegedeelde gegevens niet overeenkomstig de in artikel 8/2 bedoelde onderrichtingen werden opgesteld of overgebracht.

Art. 8/4.De bewaartermijn van de in artikel 8/1 bedoelde gegevens vervalt: - wat de gegevens betreft die betrekking hebben op de buitenlandse rekening: bij het verstrijken van het achtste jaar dat volgt op het jaar waarin de buitenlandse rekening werd afgesloten, volgens de door de belastingplichtige overeenkomstig artikel 8/1, § 1, 4° en 5°, meegedeelde informatie; - wat de gegevens betreft die betrekking hebben op de belastingplichtige: bij het verstrijken van het achtste jaar dat volgt op het jaar waarin de laatste buitenlandse rekening meegedeeld door deze belastingplichtige werd afgesloten, volgens de door de belastingplichtige overeenkomstig artikel 8/1, § 1, 4° en 5°, meegedeelde informatie.

Zodra de voormelde bewaartermijn verstreken is, worden de vervallen gegevens onherroepelijk verwijderd.".

Art. 4.In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "of de belastingplichtige" ingevoegd tussen het woord "cliënt" en het woord "waarover" en wordt het woord "ofwel" ingevoegd tussen het woord "bepaald" en de woorden "in artikel 2";2° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "ofwel in artikel 8/1".

Art. 5.In artikel 12, eerste lid, tweede streepje, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "of de belastingplichtige" ingevoegd tussen de woorden "de cliënt" en de woorden "in het Rijksregister" en worden de woorden "of het identificatienummer van de belastingplichtige toegekend bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid" ingevoegd tussen de woorden "natuurlijke personen," en de woorden "of zijn inschrijvingsnummer".

Art. 6.In artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "In haar antwoord geeft de Nationale Bank van België al naargelang het verzoek om raadpleging: - ofwel een lijst van de rekeningen geïdentificeerd door middel van hun IBAN-nummer en van de soorten van contracten meegedeeld door de informatieplichtigen aan het CAP met betrekking tot de cliënt die het voorwerp uitmaakt van het verzoek.Deze lijst wordt gerangschikt volgens het inschrijvingsnummer van de informatieplichtigen bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen; - ofwel een lijst van de buitenlandse rekeningen die op naam van de belastingplichtige die het voorwerp van de aanvraag uitmaakt aan het CAP werden meegedeeld."; 2° in het derde lid, eerste streepje, worden de woorden "of een belastingplichtige" ingevoegd tussen de woorden "een cliënt" en de woorden "over wie".

Art. 7.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 16/1.Wat de in artikel 8/1 bedoelde gegevens betreft, brengt de Nationale Bank van België de belastingplichtige op zijn internetsite alsook op het standaardformulier voor de mededeling van gegevens op papier bedoeld in artikel 8/2, § 3, op de hoogte van: 1° het feit dat deze gegevens in het CAP worden opgeslagen;2° de naam en het adres van het CAP;3° de doeleinden van de verwerking door het CAP;4° het recht van de belastingplichtige tot inzage bij de Nationale Bank van België van de gegevens die door het CAP op zijn naam zijn geregistreerd;5° het recht van de belastingplichtige tot rechtzetting en verwijdering van onjuiste gegevens die op zijn naam door het CAP zijn opgeslagen;6° de in artikel 8/4 bepaalde bewaartermijnen van de in het CAP opgeslagen gegevens. Wat de buitenlandse rekeningen betreft waarvan de belastingplichtige houder of medehouder is geweest voor de aanslagjaren 2012 tot 2014, wordt de in het vorige lid bedoelde informatie eveneens hernomen in de uitnodiging tot mededeling aan het CAP van de vereiste gegevens die door de Federale Overheidsdienst Financiën aan de belastingplichtigen wordt gericht, bedoeld in artikel 177, a, van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen.".

Art. 8.In artikel 17 van hetzelfde koninklijk besluit, waarvan het eerste tot derde lid paragraaf 1 zullen vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " Elke cliënt" vervangen door de woorden "Elke natuurlijke persoon";2° in de inleidende zin van § 1, tweede lid worden de woorden "De cliënt die een natuurlijke persoon is," vervangen door de woorden "De natuurlijke persoon";3° in § 1, derde lid, worden de woorden "de cliënt" telkens vervangen door de woorden "de natuurlijke persoon"; 4° in het vierde lid, waarvan de bestaande tekst paragraaf 2 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de volgende zin wordt ingevoegd en wordt de eerste zin: "Elke cliënt die geen natuurlijk persoon is, neemt kennis van de gegevens geregistreerd op zijn naam in het CAP door een schriftelijke aanvraag, gedagtekend en ondertekend, in te dienen op de hoofdzetel van de Nationale Bank van België.". b) in de huidige eerste zin, waarvan de tekst de tweede zin zal vormen, worden de woorden "De cliënt" vervangen door het woord "Hij" en de woorden "het tweede lid" vervangen door de woorden " § 1, tweede lid".

Art. 9.In artikel 18 van hetzelfde koninklijk besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "of belastingplichtige" ingevoegd tussen de woorden "Elke cliënt" en de woorden "kan kosteloos";2° in het tweede lid, worden de woorden "of belastingplichtige" ingevoegd tussen de woorden "De betrokken cliënt" en de woorden "of zijn gevolmachtigde" en worden de woorden "tot rechtzetting of verwijdering van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde gegevens" ingevoegd tussen de woorden "zijn schriftelijke aanvraag" en de woorden "een duidelijk leesbare fotokopie";3° in het derde lid, worden de woorden "met betrekking tot zijn cliënten" ingevoegd tussen de woorden "geregistreerde onjuiste gegevens" en de woorden "te verbeteren"; 4° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "De aanvraag tot rechtzetting of verwijdering van de in artikel 8/1 bedoelde gegevens gebeurt overeenkomstig artikel 8/3, tweede lid.".

Art. 10.In afwijking van het artikel 8/3, derde tot vijfde lid, van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd door artikel 3 van dit besluit, wordt de termijn waarin de Nationale Bank van België een ontvangstmelding doet of een melding van de vaststelling dat de gegevens niet conform de onderrichtingen werden meegedeeld, verlengd tot negentig kalenderdagen voor de mededelingen gedaan in 2015 in uitvoering van artikel 307, § 1, tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en artikel 177 van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen.

Art. 11.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 april 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, Johan VAN OVERTVELDT _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen, Belgisch Staatsblad van 7 mei 2014.

Koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 26 juli 2013.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^