Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 december 2006
gepubliceerd op 12 december 2006

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels voor de verdeling en de toewijzing van de financiële middelen en voor de controle daarop voor het jaar 2005 in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2006002160
pub.
12/12/2006
prom.
03/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/03/2006002160/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels voor de verdeling en de toewijzing van de financiële middelen en voor de controle daarop voor het jaar 2005 in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, ondertekend te Brussel op 30 mei 2005;

Gelet op de wet van 10 mei 2006 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, ondertekend te Brussel op 30 mei 2005;

Gelet op de wet van 27 december 2004 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 juni 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2006;

Gelet op het advies 41.237/1 van de Raad van State, gegeven op 19 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk : Op de voordracht van Onze Staatssecretaris voor Sociale Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° het samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, ondertekend te Brussel op 30 mei 2005 en goedgekeurd door de wet van 10 mei 2006;2° de Minister : de federale Minister bevoegd voor sociale economie;3° het overlegcomité : het interministerieel overlegcomité sociale economie zoals opgericht bij artikel 5 van het voormeld samenwerkingsakkoord;4° de administratie : de cel sociale economie toegevoegd aan de Programmatorische federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie;5° de betrokken overheid : elk Gewest of de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK II Toewijzing en verdeling van de financiële middelen

Art. 2.§ 1. In de begroting van de RVA voor het jaar 2006 wordt een krediet van 15.117.000 EUR ingeschreven voor de cofinanciering van gezamenlijke inspanningen die moeten geleverd worden met de betrokken overheden in het jaar 2005. § 2. Dit bedrag wordt als volgt verdeeld : 55,7 % van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met het Vlaams Gewest en moeten gestort worden op de financiële rekening van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 33 % van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met het Waals Gewest en moeten gestort worden op de financiële rekening van het Ministerie van het Waalse Gewest, 10 % van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en moeten gestort worden op de financiële rekening van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1,3 % van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met de Duitstalige Gemeenschap en moeten gestort worden op de financiële rekening van de Duitstalige Gemeenschap. § 3. De tegemoetkoming zal bestaan in een eenmalige storting aan de betrokken overheden, op basis van een afzonderlijke overeenkomst gesloten tussen de Minister en de betrokken overheid en na voorlegging van een evaluatierapport en een overzicht van de ingezette middelen tijdens het begrotingsjaar 2005. In die overeenkomst worden de modaliteiten en de toewijzing van de bedragen geregeld en worden de gezamenlijke inspanningen van de federale en gewestelijke overheden of de Duitstalige Gemeenschap omschreven. Het evaluatierapport stelt kort de acties voor die tijdens het jaar 2005 gerealiseerd werden en vormt zo een verklaring voor het overzicht van de ingezette middelen. § 4. Na ontvangst van een betaalopdracht vanwege de administratie zal de RVA overgaan tot de in § 3 bedoelde eenmalige storting. HOOFDSTUK III. Toezicht op het gebruik van de financiële middelen

Art. 3.§ 1. De betrokken overheid verbindt zich ertoe een jaarverslag in te dienen bij het overlegcomité. Bij deze eerste controle gaat men na of de middelen door de betrokken overheid in overeenstemming met de overeenkomst die tussen de partijen werd gesloten, werden vastgelegd.

Het verslag moet op een omstandige manier voor elk initiatief de tot stand gebrachte realisaties toelichten alsook de graad waarin de vastgelegde doelstellingen werden bereikt en de resultaten die dankzij de uitwerking van het initiatief werden behaald. Het verslag geeft eveneens de evolutie weer met betrekking tot de doelstellingen inzake tewerkstellingscreatie.

Het verslag moet uitdrukkelijk aantonen dat de financiële middelen werden vastgelegd in overeenstemming met de overeenkomst die tussen de partijen werd gesloten. Enkel die vastleggingen die betrekking hebben op de periode tussen 1 januari 2005 en 31 december 2005 zullen in rekening worden gebracht. § 2. De bedragen die niet voldoende verantwoord zijn zullen via de RVA worden teruggevorderd, na ontvangst van een terugvorderingsopdracht door de administratie. § 3. Deze teruggevorderde bedragen zullen gereserveerd worden op de begroting van de RVA voor de financiering van het volgende jaar. HOOFDSTUK IV. - Eindbepalingen

Art. 4.Onze Staatssecretaris voor Sociale Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN De Staatssecretaris voor Sociale Economie, Mevr. E. VAN WEERT

^