Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 december 2009
gepubliceerd op 17 maart 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het aanvullend sociaal voordeel toegekend door het "Sociaal Fonds voor de vezelcement" (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009204982
pub.
17/03/2010
prom.
03/12/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het aanvullend sociaal voordeel toegekend door het "Sociaal Fonds voor de vezelcement" (syndicale premie) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het aanvullend sociaal voordeel toegekend door het "Sociaal Fonds voor de vezelcement" (syndicale premie).

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2009 Aanvullend sociaal voordeel toegekend door het "Sociaal Fonds voor de vezelcement" (syndicale premie (Overeenkomst geregistreerd op 28 mei 2009 onder het nummer 92230/CO/106.03) Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van sommige artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1989 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 1993. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Aanvullend sociaal voordeel

Art. 2.In uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 houdende de statuten van het "Sociaal Fonds voor de vezelcement", wordt een vakbondspremie toegekend. HOOFDSTUK III. - Gerechtigden

Art. 3.Kunnen op de in hoofdstuk II van huidige overeenkomst bepaalde vakbondspremie aanspraak maken, de volgende categorieën arbeiders : a. De actieven, dit wil zeggen de effectief werkenden, bepaald bij artikel 1 van huidige overeenkomst, alsook de hierna vermelde gelijkgestelden : 1.de zieken, de beroepszieken en de slachtoffers van een ongeval of arbeidsongeval, tot en met het jaar waarin zij de 365 kalenderdagen afwezigheid bereiken; 2. de bruggepensioneerden en gepensioneerden tot en met het einde van het kalenderjaar van hun uitdiensttreding;3. de arbeiders die gebruik maken van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003 houdende betreffende nationaal akkoord voor de jaren 2003-2004, (namelijk vervroegd uittreden vanaf de leeftijd van 55 jaar) of van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2005 betreffende vervroegd uittreden vanaf 55 jaar, tot en met het einde van het kalenderjaar van hun uitdiensttreding.b. De niet-actieven, dit wil zeggen : 1.de arbeiders die verbonden blijven door een arbeidsovereenkomst voor arbeiders, na de gelijkstellingen vermeld onder punt a., wegens verdere ongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval, beroepsziekte of arbeidsongeval; 2. de arbeiders die na 1 januari 1991 het statuut van bruggepensioneerde hebben bekomen, vanaf het jaar volgend op hun uitdiensttreding;3. de arbeiders die gebruik maken van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 10 juni 1999, 13 juni 2001 en 10 juni 2003, namelijk vervroegd uittreden vanaf de leeftijd van 55 jaar of van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2005 betreffende vervroegd uittreden vanaf 55 jaar, vanaf het jaar volgend op hun uitdiensttreding en dit zolang zij in deze regeling blijven. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden van toekenning

Art. 4.Het in artikel 2 bepaald sociaal voordeel wordt aan de arbeiders, bepaald bij artikel 3 toegekend die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor arbeiders;2. gedurende minimum twee maanden volledig daadwerkelijk gepresteerde tewerkstelling onder arbeidsovereenkomst in de onderneming hebben of gehad hebben;3. aangesloten zijn bij één van de erkende vakorganisaties voor de periode waarop de tegemoetkoming van toepassing is. Tevens dienen de voorschriften vervat in artikel 6, 2e lid van huidige overeenkomst in acht genomen. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de vakbondspremie

Art. 5.Ten behoeve van de arbeiders bepaald bij artikel 3, a. van huidige overeenkomst, wordt een tegemoetkoming bepaald bij artikel 2 toegekend ten bedrage van 135,00 EUR per jaar.

Art. 6.Ten behoeve van de arbeiders bepaald bij artikel 3, b. van huidige overeenkomst wordt een tegemoetkoming bepaald van artikel 2 toegekend ten belope van 89,24 EUR per jaar voor maximum 10 opeenvolgende jaren.

Na deze termijn is een werkhervatting zoals bepaald in artikel 4, punt 2, nodig, vooraleer men opnieuw op deze tegemoetkoming aanspraak kan maken.

Art. 7.Onverminderd de bepalingen vervat in artikel 4, punt 2, wordt ten behoeve van de gerechtigden die niet gedurende een volledig kalenderjaar van 12 maanden voldoen aan de voorwaarden vermeld in punt 1 en punt 3 van hetzelfde artikel, een pro rata uitgekeerd per kalendermaand of begonnen kalendermaand wat betreft : - de actieven bepaald bij artikel 3, a., ten belope van 11,25 EUR per maand; - de niet-actieven bepaald bij artikel 3, b., ten belope van 7,44 EUR per maand. HOOFDSTUK VI. - Algemene regelen van werking

Art. 8.Iedere werkgever bepaald bij artikel 1 van huidige overeenkomst overhandigt aan eenieder van de in artikel 3 bedoelde arbeiders een document. Model hiervan wordt opgesteld door de raad van bestuur van het sociaal fonds.

Art. 9.De arbeiders die voldoen aan de voorwaarden bepaald bij hoofdstuk III van huidige overeenkomst maken dit document degelijk ingevuld over aan hun respectieve vakbondsorganisaties.

Art. 10.De documenten bepaald in artikel 9 worden volgens de schikkingen getroffen door de raad van bestuur van het sociaal fonds ingediend op het secretariaat van het sociaal fonds. HOOFDSTUK VII. - Financiering

Art. 11.In uitvoering van artikel 14 van de statuten van het fonds en mits inachtname van de beschikkingen vervat in hoofdstuk V van genoemde statuten, storten de bij artikel 1 van huidige overeenkomst bedoelde werkgevers een bijdrage van 38,25 EUR per kwartaal vanaf 1 januari 2009 per arbeider (zoals bepaald bij artikel 1 van huidige overeenkomst), die prestaties en/of gelijkgestelde dagen op de aangifte aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft tot op het einde van het kwartaal.

Onder "gelijkgestelde dagen" wordt verstaan : de afwezigheidsdagen begrepen in de eerste twaalf maanden van de arbeidsonderbreking.

Art. 12.Het refertejaar heeft betrekking op de periode begrepen tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande kalenderjaar.

Art. 13.De verschuldigde bedragen moeten door de werkgevers worden gestort of overgeschreven op het rekeningnummer van het "Sociaal Fonds voor de vezelcement" voor het einde van de maand februari van het kalenderjaar volgend op het refertejaar.

Art. 14.De werkgevers zijn ertoe gehouden binnen de maand, volgend op het indienen van de RSZ-aangiften, een overzicht bij de raad van bestuur van het sociaal fonds neer te leggen, met betrekking tot het aantal personeelsleden waarop de bijdragen van toepassing zijn.

Art. 15.Bij het uitblijven van de storting of overschrijving waarvan sprake in artikel 13, wordt vanaf de eerste maand van het tweede trimester van het kalenderjaar dat volgt op het refertejaar, een verhoging aangerekend van 10 pct. van het aan het fonds verschuldigde bedrag, verhoogd met 10 pct. verwijlintresten, zonder dat hiervoor ingebrekestelling vereist is.

Art. 16.Het bedrag van deze werkgeversbijdragen kan alleen gewijzigd worden bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement.

Art. 17.De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2005 gesloten in uitvoering van sommige artikelen van de statuten, geregistreerd onder het nummer 77857/CO/106.03, wordt vervangen. HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van tenminste drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht tot de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de vezelcement.

Deze opzegging dient te vermelden : - de redenen van de opzegging; - de voorstellen tot wijziging.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 december 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^