Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 februari 2010
gepubliceerd op 10 februari 2010

Koninklijk besluit houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de bijzondere loopbanen bij de Federale Overheidsdienst Financiën en bij de Pensioendienst voor de overheidssector

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2009003481
pub.
10/02/2010
prom.
03/02/2010
ELI
eli/besluit/2010/02/03/2009003481/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de bijzondere loopbanen bij de Federale Overheidsdienst Financiën en bij de Pensioendienst voor de overheidssector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, artikel 11, § 1, vervangen bij de programmawet van 24 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Pensioendienst voor de overheidssector en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2007 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de structuur van de bijzondere loopbanen in de niveaus B en C aan te passen gelet op gewijzigde structuur van de gemene loopbanen;

Overwegende dat artikel 219 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel betrekking heeft op de gemene loopbanen en dat de bezoldigingsregeling van de bijzondere loopbanen van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt geregeld door het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector;

Overwegende dat de voormalige titularissen van de bijzondere graad van inspecteur bij een fiscaal bestuur of attaché van financiën in het niveau 1 niet konden worden bevorderd in de weddeschaal 10C en dat bijgevolg het nooit de bedoeling was van de regelgever om de overgangsbepaling in artikel 219 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel op hen toe te passen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Financiën, gegeven op 30 september 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Pensioenen, gegeven op 10 februari 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenaken, d.d. 31 maart 2009 en 4 juni 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 13 juli 2009;

Gelet op het advies van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, gegeven op 26 juni 2009;

Gelet op het advies van het Directiecomité van de Pensioendienst voor de overheidssector, gegeven op 13 juli 2009;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 74ter van het sectorcomité II - Financiën, gesloten op 19 oktober 2009;

Gelet op advies 47.388/2 van de Raad van State, gegeven op 2 december 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, de Minister van Begroting, de Minister van Pensioenen en de Staatssecretaris voor Begroting en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel

Artikel 1.In artikel 7sexies, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 januari 2000, worden de woorden « het onmiddellijk gezag van de Administrateur-generaal van de belastingen » vervangen door de woorden « de verantwoordelijkheid van de Voorzitter van het directiecomité ».

Art. 2.In artikel 7septies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « het Ministerie van Financiën » vervangen door de woorden « de Federale Overheidsdienst Financiën »;2° in het vierde lid worden de woorden « van de fiscale administraties » opgeheven.

Art. 3.Artikel 7octies, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 februari 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997, wordt vervangen als volgt : «

Art. 7octies.De cel is samengesteld uit zes leden, aangeduid door de Minister van Financiën, op voordracht van het Directiecomité, onder de ambtenaren van de administraties, het kabinet van de Administrateur-generaal van de belastingen en de invordering uitgezonderd, waaruit de Algemene Administratie van de belastingen is samengesteld, met de bedoeling dat ze er de functie van audit-raadgever uitoefenen. Gedurende hun aanstelling dragen ze de titel van hun functie.

Om aangesteld te worden, moeten de ambtenaren bedoeld in het eerste lid, titularis zijn van ten minste de titel van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur of eerste attaché van financiën en beantwoorden aan de selectiecriteria vastgesteld door de Minister van Financiën op voordracht van het Directiecomité.

De in het eerste lid bedoelde aanstelling geldt voor een termijn van vijf jaar en is hernieuwbaar. Op voorstel van het Directiecomité kan aan de eerste aanstelling van een ambtenaar evenwel een einde gemaakt worden na een ambtstermijn van achttien maanden.

Verder bepaalt de Minister de gespecialiseerde opleiding die deze ambtenaren moeten volgen. Deze opleiding betreft inzonderheid beheers- en organisatietechnieken in de openbare diensten.

De ambtenaren bedoeld in dit artikel behouden hun rechten op bevordering in hun administratie van oorsprong. Zodra zij er benoemd worden in een betrekking van auditeur-generaal van financiën, van adviseur-generaal van gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur of van voorzitter van een aankoopcomité, wordt er een einde gemaakt aan hun aanstelling. ».

Art. 4.In artikel 7nonies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2000, worden de woorden « het onmiddellijk gezag van de Administrateur-generaal der thesaurie » vervangen door de woorden « de verantwoordelijkheid van de Voorzitter van het Directiecomité ».

Art. 5.Artikel 7duodecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 7duodecies.Binnen de in artikel 7undecies gedefinieerde bevoegdheden belast de Voorzitter van het directiecomité de cel met een opdracht. De verslagen over de opdrachten worden gericht aan de Voorzitter van het Directiecomité die beslist of ze aan de Administrateur-generaal der thesaurie moeten worden meegedeeld.

De Voorzitter van het Directiecomité licht de Minister van Financiën in over de activiteiten van de cel. De cel stelt jaarlijks een activiteitenverslag op. Dat verslag wordt meegedeeld aan de Minister van Financiën, aan de Voorzitter van het Directiecomité, aan de Administrateur-generaal der thesaurie en aan de Inspectie van Financiën.

Bij de uitvoering van haar opdracht beschikt de cel over alle nodige informatie. De diensten verlenen haar daartoe hun medewerking. ».

Art. 6.Artikel 7tredecies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 7tredecies.De cel bestaat uit een audit-raadgever per taalrol.

De audit-raadgevers worden door de Minister van Financiën, op de voordracht van het Directiecomité, aangesteld uit de ambtenaren van de Administratie der thesaurie. Zij moeten ten minste de titel van eerste attaché van financiën of van eerstaanwezend adjunct-adviseur bekleden en beantwoorden aan de selectienormen zoals bepaald door de Minister van Financiën op voorstel van het Directiecomité. Zij dragen de titel van audit-raadgever tijdens de periode dat zij bij de cel zijn aangesteld.

De eerste aanstelling van een ambtenaar bij de cel geschiedt voor vijf jaar. Op voordracht van het Directiecomité kan aan die aanstelling evenwel een einde worden gemaakt na een ambtstermijn van achttien maanden.

De in het derde lid bedoelde aanstelling mag worden verlengd met termijnen van vijf jaar. Elk van die termijnen mag tijdens de periode worden ingekort indien dat voor de werking van de cel nodig is.

De Minister van Financiën bepaalt de gespecialiseerde opleiding welke de voor die ambten aangestelde ambtenaren moeten volgen.

De in dit artikel bedoelde ambtenaren behouden hun rechten op bevordering bij de Administratie der thesaurie. Zodra zij er benoemd worden in een betrekking van auditeur-generaal van financiën of adviseur-generaal, wordt aan hun aanstelling een einde gemaakt. ».

Art. 7.In artikel 9bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, worden de woorden « voor overplaatsing » vervangen door de woorden « voor mobiliteit ».

Art. 8.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De ambtenaar die benoemd werd overeenkomstig hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt, in een betrekking met een graad of een titel voor dewelke bij de Federale Overheidsdienst Financiën een specifieke proef is voorzien, kan zich niet beroepen op de graadanciënniteit of de klasseanciënniteit die hij heeft verworven vóór zijn benoeming in deze betrekking. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De personeelsleden die werden overgeplaatst in een betrekking van het Ministerie van Financiën of de Federale Overheidsdienst Financiën in het raam van de vrijwillige mobiliteit, overeenkomstig : 1° het koninklijk besluit van 22 oktober 1982 houdende de uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;2° of het koninklijk besluit van 3 november 1993 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;3° of het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;4° of het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten, en hiertoe een specifieke proef dienden te slagen, kunnen zich alleen beroepen op de graadanciënniteit of de klasseanciënniteit die werd verkregen vanaf de datum waarop zij deze betrekking bekleden.»

Art. 9.In artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : « § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid en artikel 23 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, is het met redenen omkleed advies van het Directiecomité niet vereist voor de bevordering, de verandering van vakklasse of de mutatie in een vacante betrekking van het niveau A op grond van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau of een proef over de beroepsbekwaamheid, en waaraan de titel van attaché, attaché van financiën, inspecteur bij een fiscaal bestuur of eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur is verbonden.

Het voorstel tot bevordering in de in het eerste lid bedoelde betrekkingen wordt gedaan door de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde.

Het in het tweede lid bedoelde voorstel wordt schriftelijk betekend aan alle kandidaten die hun kandidatuur geldig hebben ingediend.

De ambtenaar die zich benadeeld acht kan binnen de tien werkdagen na de betekening een klacht indienen bij de overheid die het voorstel uitbracht. De ambtenaar dient zijn klacht in bij een ter post aangetekend schrijven.

Indien, ingevolge het onderzoek van de klacht door de overheid die het voorstel uitbracht, het voorstel niet wordt gewijzigd wordt deze beslissing enkel meegedeeld aan de kandidaat die de klacht heeft ingediend.

Indien integendeel een nieuw voorstel wordt uitgebracht, wordt dit volgens de in het derde lid bedoelde procedure, betekend aan alle kandidaten die geldig hun kandidatuur hebben ingediend.

Indien een ambtenaar zich opnieuw benadeeld acht, kan hij een schriftelijke klacht indienen volgens de in het vierde lid bedoelde procedure. »

Art. 10.In artikel 18, § 1bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « Ons op voorstel van » opgeheven.

Art. 11.In artikel 21, § 2bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « Ons op voorstel van » opgeheven.

Art. 12.In artikel 30, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 maart 2005 en 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Voor de ambtenaar benoemd in het raam van de mobiliteit in een betrekking die overeenstemt met een titel of een graad voor dewelke, bij de Federale Overheidsdienst Financiën, een specifieke proef is voorzien, wordt alleen rekening gehouden met de klasseanciënniteit of de graadanciënniteit die hij heeft verkregen vanaf de datum waarop hij ingevolge deze benoeming deze betrekking bekleedt.»; 2° in het derde lid, 1°, worden de woorden « benoemd of » ingevoegd tussen de woorden « die werd » en de woorden « overgeplaatst ingevolge ».

Art. 13.Artikel 35 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen als volgt : «

Art. 35.§ 1. De mutaties bedoeld in artikel 26 en de bij toepassing van artikel 27 met mutaties gelijkgestelde veranderingen van graad in de betrekkingen van de niveaus B, C en D worden toegekend door de ambtenaar belast met de algemene leiding van de administratie. § 2. In de betrekkingen van niveau A waaraan de titels van inspecteur bij een fiscaal bestuur of eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur zijn verbonden worden : 1° de mutaties bedoeld in artikel 26 toegekend door de ambtenaar belast met de algemene leiding van de administratie;2° de veranderingen van vakklasse die gelijkgesteld zijn met een mutatie toegekend door de Minister. § 3. In de betrekkingen van de klasse A3 en deze van de klasse A2 waaraan de titel van eerstaanwezend inspecteur-dienstchef bij een fiscaal bestuur is verbonden, worden de mutaties bedoeld in artikel 26, de veranderingen van titel die worden gelijkgesteld met een mutatie en de met mutaties gelijkgestelde veranderingen van vakklasse toegekend door de Minister.

De in het eerste lid bedoelde mutaties, de met mutaties gelijkgestelde veranderingen van vakklasse en de met mutaties gelijkgestelde veranderingen van titel worden toegekend op voorstel van het Directiecomité of het door dit comité gemachtigde personeelscomité.

Het voorstel bevat maximum vijf kandidaten per vacante betrekking.

Voorrang wordt gegeven aan degene van de kandidaten die eenparig werd voorgedragen door het Directiecomité of het personeelscomité. Indien de Minister meent niet te kunnen instemmen met het eenparige voorstel van het Directiecomité of het personeelscomité en indien hij aan een andere van de vijf kandidaten de voorkeur geeft, wordt zijn beslissing met redenen omkleed.

Artikel 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel is op de in het tweede lid bedoelde mutatieprocedures van toepassing. »

Art. 14.In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de woorden « de Administratieve Gezondheidsdienst » vervangen door de woorden « het Bestuur van de Medische Expertise ».

Art. 15.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Auditeur-generaal van financiën » wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. ».

Art. 16.In kolom 2 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Auditeur-generaal van financiën » wordt in de bepaling onder sub C de woorden « door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 17.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Adviseur-generaal van financiën » wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. ».

Art. 18.In kolom 2 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Adviseur-generaal van financiën » worden in de bepaling onder sub C de woorden « door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 19.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Adviseur-generaal van de thesaurie » wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. ».

Art. 20.In kolom 2 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Adviseur-generaal van de thesaurie » worden in de bepaling onder sub C de woorden « door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 21.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Muntmeester » wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. ».

Art. 22.In kolom 2 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Muntmeester » worden in de bepaling onder sub C de woorden « door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 23.In kolom 2 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Directeur » worden in de bepaling onder sub A, in de derde zin, de woorden« door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 24.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Eerste attaché van financiën, Administratie der thesaurie », wordt de bepaling onder volgnummer 3 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit laureaat te zijn van de proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 16bis en geslaagd zijn voor de vier technische proeven bedoeld in artikel 16quater. »

Art. 25.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de titel « Attaché van financiën » wordt de bepaling onder volgnummer 4, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 26.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « ICT-deskundige » worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder volgnummer 1 wordt aangevuld met twee leden, luidende : « De vergelijkende selectie voor overgang staat open voor alle ambtenaren van het niveau C van de Federale Overheidsdienst Financiën, overeenkomstig de algemene statutaire bepalingen; De laureaten van een vergelijkende selectie voor overgang naar het niveau B, die toegang verleent tot de graad van ICT-deskundige, kunnen hun aanspraken op bevordering in de graad doen gelden bij de Algemene Diensten van het Algemeen Secretariaat. »; 2° de bepaling onder volgnummer 2, a), wordt vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt;».

Art. 27.In bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad van « Technisch deskundige » worden de bepalingen van kolom 1 vervangen als volgt : « 1. Overgang naar het hogere niveau volgens de regels bepaald bij de algemene statutaire beschikkingen. 2. Mutatie in de zin van artikel 25quinquies.3. a) Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;3. b) Werving : volgens de regels bepaald bij de algemene statutaire beschikkingen.»

Art. 28.In bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad van « Technisch deskundige » worden de volgende bepalingen ingevoegd in kolom 2 : « De rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, volgnummer 1, gebeurt als volgt : 1° de laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van technisch deskundige waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten;2° onder de laureaten van eenzelfde vergelijkende selectie de laureaat die de meeste punten behaalde;3° onder laureaten die hetzelfde aantal punten behaalden : a) de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;b) bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;c) bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.»

Art. 29.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Administratief deskundige » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 30.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel deskundige » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 31.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel assistent » wordt de bepaling onder volgnummer 3 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de administratie waar de betrekking te begeven is. ».

Art. 32.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Administratief assistent » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. ».

Art. 33.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Technisch assistent » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 34.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 3 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de administratie waar de betrekking te begeven is. ».

Art. 35.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Administratief medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 2, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 36.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Technisch medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 2, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 37.In kolom 2 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur » worden in de bepaling onder sub A, in de tweede zin, de woorden« door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 38.In kolom 2 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Voorzitter van een aankoopcomité » worden in de bepaling onder sub A, in de tweede zin, de woorden « door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 39.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de titel « Eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur » wordt de bepaling onder volgnummer 3 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit laureaat te zijn van de proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 16bis en geslaagd zijn voor de vier technische proeven bedoeld in artikel 16quater. Om te kunnen deelnemen aan de proef over de beroepsbekwaamheid, dient de kandidaat met vrucht de cursussen georganiseerd door de administratie gevolgd hebben. ».

Art. 40.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Inspecteur bij een fiscaal bestuur » wordt de bepaling onder volgnummer 5, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit met vrucht de cursussen over fiscaliteit of technologie gevolgd hebben, die ingericht worden door de administratie; ».

Art. 41.In bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de graad « fiscaal deskundige » kolom 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder volgnummer 2, a), eerste lid, worden de woorden « of selectie voor overgang » ingevoegd tussen de woorden « proef over de beroepsbekwaamheid » en de woorden « die toegang verleent »;2° onder volgnummer 2, a), tweede lid, worden de woorden « met vrucht » opgeheven;3° onder volgnummer 2, b), tweede lid, worden de woorden « met vrucht » opgeheven;4° de bepaling onder volgnummer 4, wordt vervangen als volgt : »Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de administratie waar de betrekking te begeven is. »

Art. 42.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel deskundige » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 43.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel assistent » wordt de bepaling onder volgnummer 3 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de administratie waar de betrekking te begeven is. »

Art. 44.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Administratief assistent » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 45.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 3 vervangen als volgt : » Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de administratie waar de betrekking te begeven is. »

Art. 46.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Administratief medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 47.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Technisch medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 2, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 48.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de titel « Scheikundig adviseur » wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 49.In kolom 1 van de bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Technisch deskundige » wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ». HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Pensioendienst voor de overheidssector en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel

Art. 50.In titel I van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Pensioendienst voor de overheidssector en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel wordt hoofdstuk II, dat artikel 5 omvat, opgeheven.

Art. 51.In titel I van hetzelfde besluit wordt hoofstuk III, dat artikel 6 omvat, opgeheven.

Art. 52.In artikel 9septies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « de Directieraad » vervangen door de woorden « het Directiecomité ».

Art. 53.In artikel 9octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « de administratiechef » vervangen door « de Administrateur-generaal ».

Art. 54.In artikel 9decies, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt : « 1° de Administrateur-generaal of zijn vertegenwoordiger, die voorzit;2° de tweetalig adjunct van de Administrateur-generaal wanneer die eentalig is;».

Art. 55.In de artikelen 9duodecies en 9tredecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « de Directieraad » vervangen door de woorden « het Directiecomité ».

Art. 56.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De ambtenaar die benoemd werd overeenkomstig hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt, in een betrekking met een graad of een titel voor dewelke bij de Pensioendienst voor de overheidssector een specifieke proef is voorzien, kan zich niet beroepen op de graadanciënniteit of de klasseanciënniteit die hij heeft verworven vóór zijn benoeming in deze betrekking. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De personeelsleden die werden overgeplaatst in een betrekking van de Administratie der pensioenen of de Pensioendienst voor de overheidssector in het raam van de vrijwillige mobiliteit, overeenkomstig : 1° het koninklijk besluit van 22 oktober 1982 houdende de uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;2° of het koninklijk besluit van 3 november 1993 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;3° of het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;4° of het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten, en hiertoe een specifieke proef dienden te slagen, kunnen zich alleen beroepen op de graadanciënniteit of de klasseanciënniteit die werd verkregen vanaf de datum waarop zij deze betrekking bekleden.»

Art. 57.Artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.§ 1. Voor de bevorderingen en veranderingen van vakklasse in het niveau A, doet de toepassing van artikel 11 geen afbreuk aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, die betrekking hebben op het gemotiveerd advies van het Directiecomité en op de beslissing van de overheid die benoemt. § 2. In afwijking van paragraaf 1 en artikel 23 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, is het met redenen omkleed advies van het Directiecomité niet vereist voor de bevordering of de verandering van vakklasse in een vacante betrekking van het niveau A op grond van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau of een proef over de beroepsbekwaamheid, en waaraan de titel van attaché van financiën of attaché is verbonden.

In afwijking van artikel 26 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, wordt het voorstel tot bevordering in de in het eerste lid bedoelde betrekkingen gedaan door de Administrateur-generaal of zijn gemachtigde.

Het in het tweede lid bedoelde voorstel wordt schriftelijk betekend aan alle kandidaten die hun kandidatuur geldig hebben ingediend.

De ambtenaar die zich benadeeld acht kan binnen de tien werkdagen na de betekening een klacht indienen bij de overheid die het voorstel uitbracht. De ambtenaar dient zijn klacht in bij een ter post aangetekend schrijven.

Indien, ingevolge het onderzoek van de klacht door de overheid die het voorstel uitbracht, het voorstel niet wordt gewijzigd wordt deze beslissing enkel meegedeeld aan de kandidaat die de klacht heeft ingediend.

Indien in tegendeel een nieuw voorstel wordt uitgebracht, wordt dit volgens de in het derde lid bedoelde procedure, betekend aan alle kandidaten die geldig hun kandidatuur hebben ingediend.

Indien een ambtenaar zich opnieuw benadeeld acht, kan hij een schriftelijke klacht indienen volgens de in het vierde lid bedoelde procedure. ».

Art. 58.In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de woorden « de Administratieve Gezondheidsdienst » vervangen door de woorden « het bestuur van de Medische Expertise ».

Art. 59.In artikel 48 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « de Administratiechef » vervangen door de woorden « de Administrateur-generaal ».

Art. 60.In artikel 59 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, worden de woorden « de administratiechef » vervangen door de woorden « de Administrateur-generaal ».

Art. 61.Artikel 60 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, wordt hersteld als volgt : «

Art. 60.De kandidaten voor een mobiliteit mogen deelnemen aan de proeven over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 16bis en de technische proeven bedoeld in artikel 16quater georganiseerd ten behoeve van de Pensioendienst voor de overheidssector. »

Art. 62.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, onder de titel « Auditeur-generaal van financiën », ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. ».

Art. 63.In kolom 2 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Auditeur-generaal van financiën » worden in de bepaling onder sub C de woorden « door Ons » vervangen door de woorden « door de Minister ».

Art. 64.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Eerste attaché van financiën » wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 16bis en de vier technische proeven bedoeld in artikel 16quater. ».

Art. 65.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de titel « Attaché van financiën » wordt de bepaling onder volgnummer 3, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. ».

Art. 66.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel deskundige » wordt de bepaling onder volgnummer 2, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 67.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 april 2007, onder de graad « Financieel assistent » wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de Pensioendienst voor de overheidssector. ».

Art. 68.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Administratief assistent » wordt de bepaling onder volgnummer 2, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; ».

Art. 69.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Financieel medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 2 vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt.

Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de Pensioendienst voor de overheidssector. ».

Art. 70.In kolom 1 van de bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005, onder de graad « Administratief medewerker » wordt de bepaling onder volgnummer 1, a), vervangen als volgt : « Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt; » HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector

Art. 71.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° weddeschaal BI4 : 27.031,00 - 37.985,10 3/1 x 372,00 2/2 x 293,00 3/2 x 673,00 1/2 x 992,00 7/2 x 744,00 1/2 x 1.033,10 (Kl. 23j. - N.B - G.A) ».

Art. 72.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 april 2007 en 10 september 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt A, 18°, c, wordt het tweede lid opgeheven;2° in punt A, 19°, c, wordt het tweede lid opgeheven;3° punt B wordt vervangen als volgt : « B.Graden behorend tot niveau B

1

2

3

1° Expert fiscal

1° Fiscaal deskundige

a. BF2

a.

b. expert fiscal lauréat de la mesure de compétences 1 liée au grade d'expert fiscal et au plus tôt après une période de huit ans prenant cours à la date de sa nomination à ce grade

BF3

b.fiscaal deskundige geslaagd voor de competentiemeting 1 verbonden aan de graad van fiscaal deskundige en ten vroegste na een periode van acht jaar die ingaat op de datum van zijn benoeming in deze graad

c. expert fiscal qui, auparavant en tant que titulaire du grade d'expert financier ou d'expert fiscal adjoint, était lauréat de la mesure de compétences 2

BF3

c.fiscaal deskundige die voorheen als titularis van de graad van financieel deskundige of adjunct-fiscaal deskundige geslaagd was in de competentiemeting 2

d. expert fiscal lauréat de la mesure de compétences 3 liée à ce grade, après un délai de huit ans à partir du premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences, sans que ce délai puisse précéder l'expiration de la durée de validité de la mesure de compétences précédente ou l'expiration de la période de huit ans suivant la nomination dans ce grade

BF4

d.fiscaal deskundige geslaagd in de competentiemeting 3 verbonden aan deze graad, na een termijn van acht jaar vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting, zonder dat deze termijn echter mag ingaan vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting of het verstrijken van een periode van acht jaar volgend op de benoeming in deze graad

2° Expert financier et administratif (grade supprimé)

2° Financieel en administratief deskundige (afgeschafte graad)

lauréat de la mesure de compétences 1 liée à ce grade, après un délai de huit ans à partir du premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences

BF4

geslaagd in de competentiemeting 1 verbonden aan deze graad, na een termijn van acht jaar vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting

3° Expert financier et ICT (grade supprimé)

3° Financieel en ICT-deskundige (afgeschafte graad)

lauréat de la mesure de compétences 2 liée à ce grade, après un délai de six ans à partir du premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences et au plus tôt à l'expiration de la durée de validité de la mesure de compétences précédente

BI4

geslaagd in de competentiemeting 2 verbonden aan deze graad, na een termijn van zes jaar vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting

4° Expert fiscal adjoint (grade supprimé)

4° Adjunct-fiscaal deskundige (afgeschafte graad)

lauréat de la mesure de compétences 1 liée à ce grade, après un délai de huit ans à partir du premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences

BF2

geslaagd in de competentiemeting 1 verbonden aan deze graad, na een termijn van acht jaar vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting

lauréat de la mesure de compétences 3 liée à ce grade, après un délai de huit ans qui débute le premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences et au plus tôt à l'expiration de la durée de validité de la mesure de compétences précédente

BF3

geslaagd in de competentiemeting 3 verbonden aan deze graad, na een termijn van acht jaar die ingaat de eerste dag van de maand die volgt op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting

5° Vérificateur principal (grade supprimé)

5° Eerstaanwezend verificateur (afgeschafte graad)

a. 28C

a.

b. après au moins neuf ans d'ancienneté de grade ou au moins quinze ans d'ancienneté de niveau

28S2

b.na ten minste negen jaar graadanciënniteit of ten minste vijftien jaar niveauanciënniteit

6° Analyste de programmation des finances (grade supprimé)

6° Programmeringsanalist bij financiën (afgeschafte graad)

a. 28S7

a.

b. après au moins neuf ans d'ancienneté de grade ou au moins quinze ans d'ancienneté de niveau

28S8

b.na ten minste negen jaar graadanciënniteit of ten minste vijftien jaar niveauanciënniteit

7° Vérificateur (grade supprimé)

7° Verificateur (afgeschafte graad)

a. 26E

a.

b. après au moins neuf ans d'ancienneté de grade ou, pour les agents qui étaient titulaires du grade de vérificateur (rang 26) au plus tard à la date du 1er décembre 1996, douze ans d'ancienneté de niveau

26H

b.na ten minste negen jaar graadanciënniteit of, voor de ambtenaren die titularis werden van de graad van verificateur (rang 26) uiterlijk met ingang van 1 december 1996, twaalf jaar niveauanciënniteit

8° Programmeur des finances (grade supprimé)

8° Programmeur bij financiën (afgeschafte graad)

a. 26S5

a.

b. après au moins neuf ans d'ancienneté de grade ou, pour les agents qui ont été nommés à un grade du rang 26 au plus tard le 26 juillet 1996, douze ans d'ancienneté de niveau »; 26S6

b. na ten minste negen jaar graadanciënniteit of, voor de ambtenaren die uiterlijk met ingang van 26 juli 1996 benoemd werden tot een graad van rang 26, twaalf jaar niveauanciënniteit »;

4° punt C wordt vervangen als volgt : « C.Graden behorend tot niveau C

1

2

3

1° Assistant financier

1° Financieel assistent

a. CF1

a.

b. assistant financier lauréat de la mesure de compétences 1 liée à ce grade, après un délai de six ans à partir du premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences

CF2

b.financieel assistent geslaagd in de competentiemeting 1 verbonden aan deze graad, na een termijn van zes jaar vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting

c. assistant financier lauréat de la mesure de compétences 3 liée à ce grade, après un délai de six ans qui débute le premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences et au plus tôt, à l'expiration de la durée de validité de la mesure de compétences précédente

CF3

c.financieel assistent geslaagd in de competentiemeting 3 verbonden aan deze graad, na een termijn van zes jaar die ingaat de eerste dag van de maand die volgt op de datum van inschrijving voor deze competentiemeting, en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting

2° Assistant financier adjoint (grade supprimé)

2° Adjunct-financieel assistent (afgeschafte graad)

a.assistant financier adjoint, auparavant titulaire de l'échelle de traitement 20B, lauréat de la mesure de compétences 3 liée à ce grade, après un délai de six ans qui débute le premier jour du mois qui suit la date de son inscription à cette mesure de compétences et au plus tôt, à l'expiration de la durée de validité de la mesure de compétences précédente ».

CA3

a. adjunct-financieel assistent, voorheen titularis van de weddeschaal 20B, geslaagd in de competentiemeting 3 verbonden aan deze graad, na een termijn van zes jaar die ingaat de eerste dag van de maand die volgt op de datum van inschrijving voor deze competentiemeting, en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting ».

Art. 73.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden « vijf jaar » vervangen door de woorden « acht jaar ».

Art. 74.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.De financieel assistenten en de adjunct-financieel assistenten die bij wege van overgang naar het hogere niveau wordt bevorderd in de graad van fiscaal deskundige, hebben volgens de algemene regels gedurende de periode van acht jaar volgend op hun benoeming in deze graad recht op een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.000 EUR. Zij mogen zich onmiddellijk inschrijven voor de competentiemeting 1. ».

Art. 75.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.§ 1. De fiscaal deskundige die geslaagd is voor de competentiemeting 1 en vervolgens slaagt in de competentiemeting 2, ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting, die ten vroegste aanvangt na een periode van acht jaar die ingaat op de datum van zijn benoeming in deze graad.

Hij kan zich ten vroegste inschrijven voor de competentiemeting 2 bij het verstrijken van een termijn van zeven jaar volgend op zijn benoeming in de graad van fiscaal deskundige en mits geslaagd te zijn in de competentiemeting 1.

Indien hij niet slaagt voor de competentiemeting 2 kan hij zich pas opnieuw inschrijven, wanneer de termijn van acht jaar volgend op deze benoeming is verstreken. § 2. De fiscaal deskundige die niet slaagt in de competentiemeting 2 verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling na de periode van acht jaar volgend op zijn benoeming in deze graad.

In afwijking van het eerste lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor de competentiemeting 2 en ten vroegste bij het verstrijken van de termijn van acht jaar volgend op de benoeming in de graad van fiscaal deskundige, de helft van de jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.000 EUR. § 3. De fiscaal deskundige die slaagt in de competentiemeting 3 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de geldigheidsduur van de competentiemeting. § 4. De fiscaal deskundige die niet slaagt in de competentiemeting 3 verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling.

In afwijking van het vorige lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting, hetzij bij het verstrijken van de periode van acht jaar volgend op de benoeming in de graad van fiscaal deskundige, de helft van de premie voor competentieontwikkeling bedoeld in paragraaf 3. ».

Art. 76.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.§ 1. De financieel deskundige of de adjunct-fiscaal deskundige (afgeschafte graad) bezoldigd : - in de weddeschaal BF1 of - in de weddeschaal BF2 zonder laureaat te zijn van de competentiemeting 2, die wordt benoemd in de graad van fiscaal deskundige, verkrijgt de weddeschaal BF2.

Hij heeft volgens de algemene regels recht op een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.000 EUR gedurende de periode van acht jaar volgend op zijn benoeming in de graad van fiscaal deskundige.

De in het eerste lid bedoelde ambtenaren mogen zich onmiddellijk inschrijven voor de competentiemeting 1.

Mits geslaagd te zijn voor de competentiemeting 1, mogen zij zich inschrijven voor de competentiemeting 2 verbonden aan de graad van fiscaal deskundige vanaf het zevende jaar volgend op hun benoeming in deze graad.

Indien zij slagen voor de competentiemeting 2 ontvangen zij een de jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting, die ten vroegste aanvangt na een periode van acht jaar die ingaat op de datum van hun benoeming in de graad van fiscaal deskundige.

De ambtenaren die niet slagen voor de competentiemeting 2 kunnen zich pas opnieuw inschrijven, wanneer de termijn van acht jaar volgend op deze benoeming is verstreken en mits geslaagd te zijn in de competentiemeting 1.

De ambtenaar die niet slaagt in de competentiemeting 2, verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling, na de periode van acht jaar volgend op zijn benoeming als fiscaal deskundige.

In afwijking van het voorgaande lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de termijn van acht jaar volgend op de benoeming in de graad van fiscaal deskundige, de helft van de jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.000 EUR. § 2. De financieel deskundige of de adjunct-fiscaal deskundige (afgeschafte graad) bezoldigd : - in de weddeschaal BF2 en geslaagd voor de competentiemeting 2 of 3, of - in de weddeschaal BF3, die wordt benoemd in de graad van fiscaal deskundige verkrijgt de weddeschaal BF3 en wordt vrijgesteld van de competentiemeting 2 verbonden aan deze graad.

Hij heeft volgens de algemene regels recht op een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de periode van acht jaar volgend op zijn benoeming in deze graad.

Vanaf het zevende jaar volgend op zijn benoeming in de graad van fiscaal deskundige mag de ambtenaar zich inschrijven om deel te nemen aan de competentiemeting 3 verbonden aan de graad van fiscaal deskundige.

Indien hij slaagt voor de competentiemeting 3 ontvangt hij een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting, die ten vroegste aanvangt na een periode van acht jaar die ingaat op de datum van hun benoeming in de graad van fiscaal deskundige.

De ambtenaar die niet slaagt voor de competentiemeting 3 kan zich pas opnieuw inschrijven, wanneer de termijn van acht jaar volgend op zijn benoeming is verstreken.

De ambtenaar die niet slaagt in de competentiemeting 3, verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling, na de periode van acht jaar volgend op zijn benoeming in de graad van fiscaal deskundige.

In afwijking van het voorgaande lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de termijn van acht jaar volgend op de benoeming in de graad van fiscaal deskundige, de helft van de premie voor competentie-ontwikkeling bedoeld in het tweede lid. § 3. De ambtenaren bedoeld in de paragrafen 1 en 2 dienen geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van fiscaal deskundige of laureaat te zijn van een vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van fiscaal deskundige. »

Art. 77.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd luidende : «

Art. 9bis.De ambtenaren belast met een hoger ambt overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel en houdende sommige wijzigingen met betrekking tot de loopbaan in de niveaus B, C en D bij de Federale Overheidsdienst Financiën en bij de Pensioendienst voor de overheidssector, die niet gerechtigd zijn op de premie voor competentieontwikkeling en in hun werkelijke graad bezoldigd worden in de weddeschaal BF2 of BF3, worden voor de berekening van hun toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt, geacht in hun interimaire graad te worden bezoldigd respectievelijk in de weddeschaal BF3 of BF4. »

Art. 78.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.De financieel en administratief deskundige (afgeschafte graad) bezoldigd in de weddeschaal BF3, behoudt deze weddeschaal bij zijn benoeming tot fiscaal deskundige en mag onmiddellijk deelnemen aan de competentiemeting 3 verbonden aan zijn nieuwe graad.

De in het vorige lid bedoelde ambtenaar die geslaagd is voor de competentiemeting 1 verbonden aan de afgeschafte graad van financieel en administratief deskundige behoudt het voordeel hiervan en wordt geacht geslaagd te zijn voor de competentiemeting 3 verbonden aan de graad van fiscaal deskundige. »

Art. 79.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden « vijf jaar » vervangen door de woorden « acht jaar ».

Art. 80.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.De financieel en administratief deskundige die slaagt in de competentiemeting 1 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. »

Art. 81.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « drie jaar » vervangen door de woorden « zes jaar ».

Art. 82.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 15.§ 1. De financieel en ICT-deskundige die slaagt in de competentiemeting 1 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 2. De financieel en ICT-deskundige die slaagt in de competentiemeting 2 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.500 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 3. De financieel en ICT-deskundige die niet in de competentiemeting 2 slaagt, verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling.

In afwijking van het eerste lid behoudt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting, de helft van de premie voor competentieontwikkeling bedoeld in paragraaf 2. »

Art. 83.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden « vijf jaar » vervangen door de woorden « acht jaar ».

Art. 84.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 17.§ 1. De adjunct-fiscaal deskundige die slaagt in de competentiemeting 1 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.000 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 2. De adjunct-fiscaal deskundige, bezoldigd in de weddeschaal BF2, die slaagt in de competentiemeting 2 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.000 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 3. De adjunct-fiscaal deskundige die niet slaagt in de competentiemeting 2 verliest het voordeel van de premie voor competentieontwikkeling.

In afwijking van het voorgaande lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting, de helft van de premie voor de competentieontwikkeling bedoeld in paragraaf 2. § 4. De adjunct-fiscaal deskundige die slaagt in de competentiemeting 3 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 2.000 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 5. De adjunct-fiscaal deskundige die niet slaagt in de competentiemeting 3 verliest het voordeel van de premie voor competentieontwikkeling.

In afwijking van het voorgaande lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting, de helft van de premie voor competentieontwikkeling bedoeld in paragraaf 4. »

Art. 85.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 19.§ 1. De financieel assistent die slaagt in de competentiemeting 1 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 1.700 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 2. De financieel assistent die slaagt in de competentiemeting 2 en die bezoldigd wordt in de weddeschaal CF2 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 1.700 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 3. De financieel assistent die niet slaagt in de competentiemeting 2 verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling.

In afwijking van het eerste lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting, de helft van de premie voor competentieontwikkeling bedoeld in paragraaf 1. § 4. De financieel assistent die slaagt in de competentiemeting 3 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 1.700 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 5. De financieel assistent die niet slaagt in de competentiemeting 3 verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling.

In afwijking van het eerste lid ontvangt hij gedurende een periode van zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting, de helft van de premie voor competentieontwikkeling bedoeld in paragraaf 4. »

Art. 86.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 21.§ 1. De adjunct-financieel assistent die slaagt in de competentiemeting 1 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentie-ontwikkeling van 1.700 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 2. De adjunct-financieel assistent die slaagt in de competentiemeting 3 ontvangt een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling van 1.700 EUR gedurende de geldigheidsduur van deze competentiemeting. § 3. De adjunct-financieel assistent die niet slaagt in de competentiemeting 3 verliest het recht op de premie voor competentieontwikkeling.

In afwijking van het eerste lid ontvangt hij gedurende zesendertig maanden volgend op de datum van zijn inschrijving voor deze competentiemeting en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting, de helft van de premie voor competentieontwikkeling bedoeld in paragraaf 2 ».

Art. 87.In hetzelfde besluit wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidende : «

Art. 21bis.De rijksambtenaren die als houder van de geschrapte graad van bestuurschef (22A) ambtshalve werden benoemd in de graad van adjunct-financieel assistent, overeenkomstig artikel 21, 1°, van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen, die in een competentiemeting is geslaagd, overeenkomstig artikel 64 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D, geniet de gunstigste regeling tussen de weddeschaal 22B, waarin hij werd bevorderd, en de weddeschaal CA3 vermeerderd met de premie voor competentieontwikkeling. »

Art. 88.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « de competentiemeting 4 » worden vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 »;2° het woord « competentietoelage » wordt vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling ».

Art. 89.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt het woord « competentietoelagen » vervangen door de woorden « premies voor competentieontwikkeling ».

Art. 90.In artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3 worden de woorden « de weddeschaal A21 » vervangen door de woorden « de weddeschaal A22 » : 2° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, luidende : « § 5.Gedurende de periode dat ambtenaren bezoldigd zijn in de weddeschaal A21 en tevens gerechtigd zijn op een premie voor competentieontwikkeling, wordt de premie verminderd met het bedrag van het weddecomplement bedoeld in paragraaf 1 dat werd uitbetaald tijdens deze periode. »

Art. 91.In artikel 30bis, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling ».

Art. 92.In hetzelfde besluit wordt een artikel 30ter ingevoegd, luidende : «

Art. 30ter.De ambtenaar die geslaagd is voor de gecertificeerde opleiding verbonden aan de eerste weddeschaal van zijn klasse en waarvan de wedde overeenkomstig artikel 29 of 30 wordt vastgesteld in de tweede weddeschaal van zijn klasse of de eerste of tweede weddeschaal van de hogere klasse, behoudt het voordeel van zijn resultaat voor zover de geldelijke assimilatie ingaat binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding.

De ambtenaar die geslaagd is voor de gecertificeerde opleiding verbonden aan de tweede weddeschaal van zijn klasse en waarvan de wedde overeenkomstig artikel 29 of 30 werd vastgesteld in de eerste of de tweede weddeschaal van de hogere klasse behoudt het voordeel van zijn resultaat voor zover de geldelijke assimilatie ingaat binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding.

De geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding verbonden aan de eerste of tweede weddeschaal waarin de in het eerste en tweede lid bedoelde ambtenaar geldelijk wordt geassimileerd, gaat in op de datum van die assimilatie. »

Art. 93.In artikel 35bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt het woord « competentietoelage » telkens vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling ».

Art. 94.Artikel 35ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen als volgt : «

Art. 35ter.§ 1. Onder voorbehoud van artikel 45bis, de ambtenaar die geslaagd is voor de gecertificeerde opleiding verbonden aan de eerste weddeschaal van zijn klasse en die wordt bevorderd in een vacante betrekking binnen zijn klasse of in de hogere klasse, waaraan de tweede weddeschaal is verbonden, behoudt het voordeel van zijn resultaat voor zover de bevordering ingaat binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding.

De ambtenaar die geslaagd is voor de gecertificeerde opleiding verbonden aan de tweede weddeschaal van zijn klasse en die wordt bevorderd in een vacante betrekking van de hogere klasse, waaraan de tweede weddeschaal is verbonden, behoudt het voordeel van zijn resultaat voor zover de bevordering ingaat binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding.

De geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding verbonden aan de tweede weddeschaal waarin de in het eerste en tweede lid bedoelde ambtenaar wordt bevorderd, gaat in op de datum van die bevordering. § 2. De ambtenaar die geslaagd is voor de gecertificeerde opleiding verbonden aan de tweede weddeschaal van zijn klasse behoudt het voordeel hiervan wanneer hij wordt bevorderd in een vacante betrekking binnen zijn klasse waaraan de tweede weddeschaal is verbonden. »

Art. 95.In hetzelfde besluit wordt een artikel 35quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 35quinquies.De personeelsleden die bij arbeidsovereenkomst in dienst worden genomen in een betrekking waaraan de titel van scheikundig adviseur is verbonden, kunnen zich inschrijven voor de gecertificeerde opleiding verbonden aan de tweede weddeschaal van de klasse. »

Art. 96.In hetzelfde besluit wordt een artikel 35sexies ingevoegd, luidende : «

Art. 35sexies.De stagedoende scheikundige adviseurs die geslaagd zijn voor een gecertificeerde opleiding terwijl ze waren aangeworven in het kader van een arbeidsovereenkomst in het federaal administratief openbaar ambt, behouden het voordeel van hun resultaat voor zover : 1° er niet meer dan drie maanden zijn verstreken tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de toelating tot de stage;2° de toelating tot de stage gebeurde binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding;3° de toelating tot de stage gebeurde in dezelfde klasse. De geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding verbonden aan de tweede weddeschaal van de klasse waarin de in het vorige lid bedoelde ambtenaren worden aangeworven, gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het einde van de stage. »

Art. 97.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « en de competentietoelage bedoeld in dit besluit » vervangen door de woorden « , de competentietoelage en de toelage bedoeld in artikel 28 »;2° het woord « competentietoelage » wordt vervangen door de woorden « de premie voor competentieontwikkeling ».

Art. 98.Artikel 45bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : « § 2. De ambtenaren bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, die zich hebben ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding wanneer zij de weddeschaal A11 genoten en die in deze gecertificeerde opleiding slagen, behouden het voordeel van dit slagen gedurende een periode van zes jaar die begint op de datum van hun bevordering in A12 indien deze bevordering gebeurt binnen of vóór de achttien maanden die volgen op hun slagen voor deze gecertificeerde opleiding of binnen de achttien maanden die volgen op de aanvang van de geldigheidsduur. »

Art. 99.In hetzelfde besluit wordt en artikel 45quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 45quinquies.De ambtenaren bedoeld in artikel 5sexies van het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector, die op 1 september 2007 nog steeds ambtshalve bezoldigd zijn in de weddeschaal A23 of A33 behouden met ingang van die datum het voordeel van een geslaagde gecertificeerde opleiding verbonden aan de weddeschaal A22 of A32.

De geldigheidsduur van zes jaar verbonden aan de gecertificeerde opleiding verbonden aan de weddeschaal A23 of A33 gaat in op 1 september 2007.

Voor de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, wordt de sinds 1 september 2007 uitbetaalde vormingspremie in mindering gebracht van de premie voor competentieontwikkeling.

Indien de ambtenaren worden bevorderd in de hogere klasse tijdens de in het eerste lid bedoelde geldigheidsduur verliezen zij het recht op de premie voor competentieontwikkeling met ingang van de datum van hun bevordering. » HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen

Art. 100.Artikel 18 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen, wordt vervangen als volgt : «

Art. 18.De ambtenaren die ingeschaald zijn in de weddeschaal CF1 kunnen deelnemen aan de competentiemeting 1.

De ambtenaren bedoeld in artikel 15, § 1, 1° en voorheen bezoldigd in de weddeschaal 20B, bekomen na afloop van de periode van zes jaar gedurende dewelke ze gerechtigd waren op de jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling, verbonden aan de competentiemeting 1, de weddeschaal CF2. Ze kunnen op dat ogenblik deelnemen aan de competentiemeting 3.

De ambtenaren bedoeld in artikel 15, § 1, 2°, die overeenkomstig de bijlage 1 ingeschaald zijn in de weddeschaal CF2 kunnen onmiddellijk deelnemen aan competentiemeting 3, zij worden bevorderd in de weddeschaal CF3 de eerste dag van de maand volgend op hun inschrijving voor de geslaagde competentiemeting. »

Art. 101.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 24.§ 1. De ambtenaren die ingeschaald zijn in de weddeschaal CA1 kunnen deelnemen aan de competentiemeting 1.

De ambtenaren die geslaagd zijn in de competentiemeting 1 bekomen, na afloop van de periode van zes jaar gedurende dewelke ze gerechtigd waren op de jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling, de weddeschaal CA2. Ze kunnen op dat ogenblik deelnemen aan de competentiemeting 3. § 2. De ambtenaren bedoeld in artikel 21, eerste lid, 2° die overeenkomstig de bijlage 1 ingeschaald zijn in de weddeschaal CA2 kunnen onmiddellijk deelnemen aan competentiemeting 3, zij worden bevorderd in de weddeschaal CA3 de eerste dag van de maand volgend op hun inschrijving voor de geslaagde competentiemeting. »

Art. 102.In hetzelfde besluit wordt een artikel 36bis ingevoegd, luidende : « Art. 36bis § 1. De titularissen van de graad van financieel deskundige, adjunct-fiscaal deskundige (afgeschafte graad) of ICT-deskundige die door hun inschaling overeenkomstig artikel 36, een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend kregen die kleiner is dan hun reële geldelijke anciënniteit krijgen telkens, op de datum waarop een tussentijdse verhoging in hun weddeschaal wordt toegekend na 31 december 2009, twee jaar bijkomende fictieve geldelijke anciënniteit.

De toepassing van het eerste lid mag niet tot gevolg hebben dat de fictieve geldelijke anciënniteit de reële geldelijke anciënniteit overschrijdt. Indien het verschil tussen de reële geldelijke anciënniteit en de fictieve geldelijke anciënniteit minder bedraagt dan twee jaar, wordt de bijkomende fictieve geldelijke anciënniteit, bedoeld in het eerste lid, beperkt tot dit verschil.

Met ingang van de datum waarop de reële geldelijke anciënniteit gelijk is aan de fictieve geldelijke anciënniteit wordt deze laatste opgeheven voor de ambtenaren bedoeld in het eerste lid.

De ambtenaren die na 31 december 2009 worden benoemd in de graad van fiscaal deskundige zijn met ingang van de datum van deze benoeming, niet langer gerechtigd op de toepassing van dit artikel. § 2. Onder voorbehoud van paragraaf 1, wordt de fictieve geldelijke anciënniteit opgeheven voor de ambtenaren die overeenkomstig artikel 36 een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend kregen die kleiner is dan hun reële geldelijke anciënniteit, indien zij op grond van hun fictieve geldelijke anciënniteit bezoldigd worden in de maximumwedde van hun weddeschaal. ».

Art. 103.In hetzelfde besluit wordt een artikel 36ter ingevoegd, luidende : «

Art. 36ter.§ 1. De titularissen van de graad van fiscaal deskundige, financieel en administratief deskundige (afgeschafte graad) of financieel en ICT-deskundige (afgeschafte graad) die door hun inschaling overeenkomstig artikel 36 of artikel 40, §§ 2 en 3, een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend kregen die kleiner is dan het reële geldelijke anciënniteit krijgen telkens, op de datum waarop een tussentijdse verhoging in hun weddeschaal wordt toegekend na 31 december 2011, twee jaar bijkomende fictieve geldelijke anciënniteit.

De toepassing van het eerste lid mag niet tot gevolg hebben dat de fictieve geldelijke anciënniteit de reële geldelijke anciënniteit overschrijdt. Indien het verschil tussen de reële geldelijke anciënniteit en de fictieve geldelijke anciënniteit minder bedraagt dan twee jaar, wordt de bijkomende fictieve geldelijke anciënniteit, bedoeld in het eerste lid, beperkt tot dit verschil.

Met ingang van de datum waarop de reële geldelijke anciënniteit gelijk is aan de fictieve geldelijke anciënniteit wordt deze laatste opgeheven voor de ambtenaren bedoeld in het eerste lid. § 2. Onder voorbehoud van paragraaf 1, wordt de fictieve geldelijke anciënniteit opgeheven voor de ambtenaren die overeenkomstig artikel 36 of artikel 40, §§ 2 en 3, een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend kregen die kleiner is dan hun reële geldelijke anciënniteit, indien zij op grond van hun fictieve geldelijke anciënniteit bezoldigd worden in de maximumwedde van hun weddeschaal. »

Art. 104.Artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 wordt opgeheven.

Art. 105.Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 106.Artikel 40 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende : « § 5. De paragrafen 1 tot 3 worden slechts toegepast indien deze tot een hogere bezoldiging leiden voor de ambtenaar. »

Art. 107.Artikel 41 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 41.De titularissen van een geschrapte graad vermeld in kolom 1, van onderstaande tabel mogen deelnemen aan de competentiemeting hiertegenover vermeld in kolom 2, die verbonden is aan hun nieuwe graad. De voorwaarden vermeld in kolom 1 dienen vervuld te zijn op 8 maart 2005.

1

2

1

2

vérificateur ou géomètre des finances, rémunéré dans l'échelle de traitement 26E

mesure de compétences 1 expert financier

verificateur of landmeter van financiën, bezoldigd in de weddeschaal 26E

competentiemeting 1 financieel deskundige

mesure de compétences 1 expert fiscal adjoint

competentiemeting 1 adjunct-fiscaal deskundige

vérificateur ou géomètre des finances, rémunéré dans l'échelle de traitement 26H

mesure de compétences 2 expert financier

verificateur of landmeter van financiën, bezoldigd in de weddeschaal 26H

competentiemeting 2 financieel deskundige

Mesure de compétences 2 expert fiscal adjoint

competentiemeting 2 adjunct-fiscaal deskundige

vérificateur principal ou géomètre-expert des finances

mesure de compétences 3 expert fiscal

eerstaanwezend verificateur of landmeter-expert van financiën

competentiemeting 3 fiscaal deskundige

mesure de compétences 1 expert financier et administratif

competentiemeting 1 financieel en administratief deskundige

laborantin rémunéré dans l'échelle de traitement 26S3

mesure de compétences 1 expert technique

laborant bezoldigd in de weddeschaal 26S3

competentiemeting1 technisch deskundige

laborantin principal rémunéré dans l'échelle de traitement 28A

mesure de compétences 2 expert technique

eerstaanwezend laborant bezoldigd in de weddeschaal 28A

competentiemeting 2 technisch deskundige

programmeur des finances rémunéré dans l'échelle de traitement 26S5

mesure de compétences 1 expert ICT

programmeur bij financiën bezoldigd in de weddeschaal 26S5

competentiemeting 1 ICT-deskundige

programmeur des finances rémunéré dans l'échelle de traitement 26S6

mesure de compétences 2 expert ICT

programmeur bij financiën bezoldigd in de weddeschaal 26S6

competentiemeting 2 ICT-deskundige

analyste de programmation des finances rémunéré dans l'échelle de traitement 28S7

mesure de compétences 1 expert financier et ICT

programmeringsanalist bij financiën bezoldigd in de weddeschaal 28S7

competentiemeting 1 financieel en ICT-deskundige

analyste de programmation des finances rémunéré dans l'échelle de traitement 28S8

mesure de compétences 2 expert financier et ICT

programmeringsanalist bij financiën bezoldigd in de weddeschaal 28S8

competentiemeting 2 financieel en ICT-deskundige


Art. 108.In artikel 202, § 3, van hetzelfde besluit wordt de zin « Indien deze ambtenaren echter in de afgeschafte graad gerechtigd waren op de weddeschaal 28S2 mogen zij onmiddellijk deelnemen aan competentiemeting 4. » opgeheven.

Art. 109.In artikel 203, § 3, van hetzelfde besluit wordt de zin « Indien deze ambtenaren echter in de afgeschafte graad gerechtigd waren op de weddenschaal 28S2 mogen zij onmiddellijk deelnemen aan competentiemeting 2. » opgeheven.

Art. 110.In artikel 204, § 3, van hetzelfde besluit wordt de zin « Indien deze ambtenaren echter in de afgeschafte graad gerechtigd waren op de weddenschaal 28S2 mogen zij onmiddellijk deelnemen aan competentiemeting 2. » opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 111.De geldigheidsduur van de competentiemeting waarin de personeelsleden geslaagd zijn of ingeschreven zijn vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, wordt op acht jaar gebracht voor de adjunct-fiscaal deskundigen (afgeschafte graad), financieel deskundigen, fiscaal deskundigen en de financieel en administratief deskundigen (afgeschafte graad) en op zes jaar voor de ICT-deskundigen en de financieel en ICT-deskundigen (afgeschafte graad).

Op het einde van de geldigheidsduur van de in het eerste lid bedoelde competentiemeting worden : 1° de financieel en administratief deskundigen (afgeschafte graad) en de fiscaal deskundigen bevorderd door verhoging in de weddeschaal BF4;2° de financieel en ICT-deskundigen (afgeschafte graad) die geslaagd zijn voor competentiemeting 2 bevorderd door verhoging in de weddeschaal BI4;3° de adjunct-fiscaal deskundigen (afgeschafte graad) die geslaagd zijn voor competentiemeting 1 bevorderd door verhoging in de weddeschaal BF2. Het eerste lid is niet van toepassing op de bevorderingen door verhoging in weddeschaal en op de competentiemetingen bedoeld in de artikelen 112, 113, 114, 115 en 119.

Art. 112.De financieel en administratief deskundigen (afgeschafte graad) die vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, ingeschreven waren voor de competentiemeting 2 en hiervoor slagen of reeds geslaagd zijn worden bevorderd door verhoging in de weddeschaal BF4 op het einde van de geldigheidsduur van die competentiemeting. Tijdens de geldigheidsduur van deze competentiemeting blijven de personeelsleden gerechtigd op de premie voor compententieontwikkeling.

De bepalingen van het eerste lid blijven van toepassing op de hierin bedoelde ambtenaren wanneer zij bij wege van verandering van graad worden benoemd tot fiscaal deskundige.

Art. 113.De fiscaal deskundigen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, ingeschreven waren voor de competentiemeting 4 en hiervoor slagen of reeds geslaagd zijn worden bevorderd door verhoging in de weddeschaal BF4 op het einde van de geldigheidsduur van die competentie-meting.

Tijdens de geldigheidsduur van deze competentiemeting blijven de personeelsleden gerechtigd op de premie voor competentieontwikkeling.

Art. 114.De ICT-deskundigen die voorheen titularis waren van de geschrapte graad van programmeur bij financiën, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, ingeschreven waren voor de competentiemeting 5 en hiervoor slagen of reeds geslaagd zijn kunnen ten vroegste twaalf maanden vóór het einde van de geldigheidsduur van die competentiemeting, deelnemen aan de competentiemeting 3.

Tijdens de geldigheidsduur van deze competentiemeting 5 blijven de personeelsleden gerechtigd op de premie voor compententieontwikkeling.

Art. 115.De financieel en ICT-deskundigen (afgeschafte graad), die vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, ingeschreven waren voor de competentiemeting 1 en hiervoor slagen of reeds geslaagd zijn kunnen ten vroegste twaalf maanden vóór het einde van de geldigheidsduur van die competentiemeting, deelnemen aan de competentiemeting 2.

Art. 116.De financieel assistenten bedoeld in artikel 18, § 3, van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen, die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geslaagd zijn voor de competentiemeting 4, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, en bezoldigd worden in de weddeschaal CF2 worden op 1 januari 2007 bevorderd door verhoging in de weddeschaal CF3.

De financieel assistenten die ingeschreven zijn voor competentie-meting 4 worden geacht ingeschreven te zijn voor competentiemeting 3.

Art. 117.De adjunct-financieel assistenten (afgeschafte graad) bedoeld in artikel 24, § 2, van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen, die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geslaagd zijn voor de competentiemeting 4, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, en bezoldigd worden in de weddeschaal CA2 worden op 1 januari 2007 bevorderd door verhoging in de weddeschaal CA3.

De adjunct-financieel assistenten die ingeschreven zijn voor competentiemeting 4 worden geacht ingeschreven te zijn voor competentiemeting 3.

Art. 118.De financieel deskundigen, de adjunct-fiscaal deskundigen (afgeschafte graad) en de technisch deskundigen die voorheen titularis waren van de geschrapte graad van eerstaanwezend laborant, die voor de inwerkingtreding van dit besluit geslaagd zijn of ingeschreven zijn voor de competentiemeting 3 worden geacht geslaagd of ingeschreven te zijn voor de competentiemeting 2 verbonden aan hun graad.

Art. 119.De financieel deskundigen en de adjunct-fiscaal deskundigen (afgeschafte graad) die geslaagd zijn of slagen voor competentiemeting 2, waarvoor zij waren ingeschreven vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen die toen van kracht waren, worden bevorderd door verhoging in de weddeschaal BF2, op het einde van de geldigheidsduur van die competentiemeting.

Art. 120.In afwijking van artikel 40 van het koninklijk besluit van 7augustus 1939 houdende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, behouden de stagiairs in de graad van adjunct-fiscaal deskundige of financieel deskundige die geslaagd zijn voor een competentiemeting of een gecertificeerde opleiding terwijl ze waren aangeworven als financieel deskundige of adjunct-fiscaal deskundige in het kader van een arbeidsovereenkomst in het federaal administratief openbaar ambt, het voordeel van hun uitslag voorzover : 1° er niet meer dan drie maanden verstreken zijn tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de toelating tot de stage;2° de toelating tot de stage gebeurde binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde competentiemeting of gecertificeerde opleiding. De geldigheidsduur van de competentiemeting of van de gecertificeerde opleiding verbonden aan de eerste weddeschaal van de graad van adjunct-fiscaal deskundige of financieel deskundige, gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het einde van de stage.

Art. 121.De voormalige titularissen van de afgeschafte graad van hoofdoperateur-mechanograaf bij financiën, bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen worden, uitsluitend voor de toepassing van artikel 64 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D, geacht op 1 januari 2002 bezoldigd te zijn geweest in de weddeschaal DT5.

Art. 122.De ambtenaren bedoeld in artikel 35, § 2, van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de overheidssector en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen worden, uitsluitend voor de toepassing van artikel 64 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D, geacht op 1 oktober 2002 bezoldigd te zijn geweest in de weddeschaal BF4.

Indien de in het eerste lid bedoelde ambtenaren slagen voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding zijn zij gerechtigd op de premie voor competentieontwikkeling die wordt toegekend aan de fiscaal deskundige die wordt bezoldigd in de weddeschaal BF3 of aan de financieel en administratief deskundige (afgeschafte graad).

Art. 123.De termijn van de aanstellingen als audit-raadgever bij de Administratie der thesaurie, gedaan op basis van artikel 7tredecies van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, die lopende zijn op de datum van publicatie van dit besluit, wordt van drie jaar op vijf jaar gebracht.

Art. 124.Onder voorbehoud van artikel 10 van het koninklijk besluit van 15 september 2006 houdende de integratie in het niveau A van de titularissen van een bijzondere graad van het niveau 1 bij de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de Overheidssector, is artikel 219 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel niet van toepassing bij de Federale Overheidsdienst Financiën of de Pensioendienst voor de Overheidssector op de ambtenaren die titularis waren van de geschrapte graad van inspecteur bij een fiscaal bestuur of attaché van financiën.

Art. 125.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007, met uitzondering van : 1° de artikelen 1 tot 6, 26,1°, 77 en 122 die in werking treden de tiende dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad ;2° de artikelen 7 tot 13, 15 tot 25, 26,2°, 27 tot 40, 41, 2°, 42 tot 49, 56, 62 tot 70 die uitwerking hebben met ingang van 29 januari 2007;3° artikel 41, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2002;4° de artikelen 50, 53, 54, 59 en 60 die uitwerking hebben met ingang van 1 mei 2007;5° de artikelen 51, 52, 55 en 57 die uitwerking hebben met ingang van 23 juli 2007;6° artikel 61 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2006;7° artikel 71 treedt in werking op 1 september 2010;8° artikel 90 treedt in werking op 1 september 2011;9° de artikelen 92, 94 tot 96, 98 en 120 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2005;10° artikel 97, 1° dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2002;11° artikel 99 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2007;12° artikel 102 dat in werking treedt op 31 december 2009;13° de artikelen 103 en 106 die in werking treden op 31 december 2011;14° de artikelen 121 en 122 die uitwerking hebben met ingang van 1 augustus 2007;15° artikel 124 dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2004.

Art. 126.De Minister bevoegd voor de Financiën, de Minister bevoegd voor de Begroting en de Minister bevoegd voor de Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 februari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Begroting, G. VANHENGEL De Minister van Pensioenen, M. DAERDEN De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET

^