Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 juni 2007
gepubliceerd op 21 juni 2007

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007022992
pub.
21/06/2007
prom.
03/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/03/2007022992/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1985, 30 december 1992, 10 februari 1998, 24 december 2002, 20 juli 2006 en 11 mei 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 mei 1996, 27 april 2004 en 17 mei 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 1999 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars;

Gelet op de beslissingen van de Nationale Raad van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars van 14 december 2006 en van 10 mei 2007 tot vaststelling van het stagereglement;

Gelet op advies van Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 april 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het door de Nationale Raad van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars opgesteld en als bijlage aan dit besluit gehecht stagereglement heeft bindende kracht.

Art. 2.Het koninklijk besluit van 3 februari 1999 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars wordt opgeheven. Het blijft wel van toepassing op stagiairs die zijn ingeschreven vóór 1 januari 2008.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008 maar is slechts van toepassing op stagiairs die zijn ingeschreven na de inwerkingtreding van dit besluit

Art. 4.Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

VOORSTEL TOT WIJZIGINGEN VAN HET STAGEREGLEMENT HOOFDSTUK I - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement moet worden verstaan onder : 1° de wet : de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1985, 30 december 1992, 10 februari 1998, 26 juni 2000, 24 december 2002 en 20 juli 2006;2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 mei 1996 en 27 april 2004;3° het Instituut : het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars, opgericht bij artikel 1 van het koninklijk besluit;4° de Raad : de Nationale Raad van het Instituut, bedoeld in artikel 6 van de wet;5° de Kamer : de Uitvoerende Kamer van het Instituut, bedoeld in artikel 6 van de wet;

Artikel 1.Dit reglement is van toepassing op de stagiairs-vastgoedmakelaars en op elke persoon die een aanvraag tot opname op de lijst van stagiairs indient bij de voorzitter van de Kamer.

Het is eveneens van toepassing op de stagemeesters en op de kandidaat-stagemeesters alsook op de kandidaat-vastgoedmakelaars die ertoe gehouden zijn een aanpassingsstage te lopen of een bekwaamheidsproef af te leggen overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit. HOOFDSTUK II. - De stage in het algemeen

Art. 2.De stage heeft tot doel de stagiair-vastgoedmakelaar voor te bereiden op zijn inschrijving op het tableau van vastgoedmakelaar-beoefenaars door hem op te leiden in de beroepspraktijk en de plichtenleer.

Zij wordt verricht met de bijstand van een stagemeester. HOOFDSTUK III. - De aanvraag tot inschrijving op de lijst van de stagiairs

Art. 3.Tot staving van zijn aanvraag tot inschrijving op de lijst van de stagiairs die bij de Kamer wordt ingediend, voegt de kandidaat-stagiair bij zijn dossier de volgende documenten : 1° een uittreksel van het centraal strafregister, dat niet ouder is dan drie maanden;2° een kopie van een diploma, bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit of van documenten die een beroepservaring als vastgoedmakelaar in de zin van artikel 17, § 7 of § 8, van de wet bewijzen;3° drie naar behoren ingevulde en ondertekende exemplaren van de stageovereenkomst die werd gesloten tussen de kandidaat-stagiair en een stagemeester die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, bepaald in hoofdstuk VII van dit reglement;4° een bewijs van aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen of bij de Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;5° het bewijs van betaling van de eventuele kosten voor de behandeling van de administratieve dossiers, voorzien in artikel 6, § 4, 3° van de wet.

Art. 4.Op diens met redenen omkleed verzoek helpt de Kamer eventueel de kandidaat-stagiair of de stagiair om een stagemeester te zoeken.

De betrokkene voegt bij zijn verzoek om bijstand een dossier met bewijsstukken waaruit blijkt dat hij een stagemeester heeft gezocht. HOOFDSTUK IV. - Betreffende de stageovereenkomst

Art. 5.§ 1. De kandidaat-stagiair en de stagemeester sluiten schriftelijk een stageovereenkomst af voor de duur van de stage, waarvan de modaliteiten door hen vrij worden bepaald, met inachtneming van de onafhankelijkheid van de partijen.

De overeenkomst mag geen arbeidsovereenkomst zijn. § 2. de stagiairs-vastgoedmakelaars mogen geen arbeidsovereenkomst afgesloten hebben met hun stagemeester, noch met een rechtspersoon waarbinnen de stagemeester zijn activiteiten uitoefent. § 3. De stageovereenkomst omvat onder meer : 1° de verbintenis van de partijen zich te schikken naar het stagereglement en naar de onderrichtingen en richtlijnen die door het Instituut worden gegeven;2° de verbintenis van de partijen hun respectieve verplichtingen loyaal na te komen, het beroepsgeheim in acht te nemen en geen afbreuk te doen aan de beroepsmatige belangen van de andere partij. Zij verbinden zich ertoe het cliënteel van de andere partij niet te benaderen en geen lopende dossiers van het cliënteel van de andere partij over te nemen zonder de schriftelijke en voorafgaande toestemming van laatstgenoemde en dit zowel tijdens de stage als gedurende de twee jaar na het einde van deze overeenkomst; 3° de manier waarop de stagiair wordt vergoed voor de prestaties die hij levert voor zijn stagemeester. § 4. De stageovereenkomst mag ondertekend worden in naam van een vennootschap, op voorwaarde dat deze onder haar gemachtigden de natuurlijke persoon aanwijst die daadwerkelijk verantwoordelijk zal zijn voor de stageleiding en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 16 van dit reglement.

Een kopie van de gecoördineerde statuten van de vennootschap moet bij de stageovereenkomst worden gevoegd.

Art. 6.De stageovereenkomst heeft uitwerking vanaf de inschrijving van de kandidaat-stagiair op de lijst van de stagiairs.

Een exemplaar daarvan wordt naar de stagiair alsook naar de stagemeester gezonden, terwijl het derde exemplaar bij het dossier van de stagiair wordt gevoegd.

Het vorige lid is eveneens van toepassing in geval van wijziging van de overeenkomst of van vervanging ervan door een nieuwe overeenkomst.

Art. 7.§ 1. De overeenkomst kan door elk van de partijen vervroegd worden beëindigd met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand, waarbij de partij die de overeenkomst opzegt ertoe gehouden is de andere partij alsook de Kamer daarvan onverwijld per aangetekende brief in kennis te stellen.

Ingeval de overeenkomst in onderlinge overeenstemming wordt verbroken, moet de Kamer daarvan door de meest gerede partij per aangetekende brief in kennis worden gesteld, die bij haar zending een exemplaar moet voegen van de door de partijen ondertekende opzegging.

Elk van de partijen is ertoe gehouden ervoor te zorgen dat de ongemakken, die zouden voortvloeien uit de opzegging van de overeenkomst, worden beperkt. § 2. Eenmaal de stagemeester niet meer voorkomt op de lijst van stagemeesters is de stageovereenkomst van rechtswege ontbonden te rekenen van de dag waarop de stagiair hiervan door de Kamer per aangetekende brief in kennis wordt gesteld. § 3. Eenmaal de stagiair geen lid meer is van het Instituut, hetzij omwille van zijn weglating van de lijst van stagiairs, hetzij omwille van een tuchtrechterlijke sanctie van schrapping, is de stageovereenkomst van rechtswege ontbonden te rekenen van de dag waarop de weglating of de sanctie van kracht wordt.

De stagemeester wordt door de Kamer van deze ontbinding in kennis gesteld per aangetekende brief. § 4. De kennisgeving kan ook elektronisch gebeuren voor zover de volledigheid van het document en de identiteit van de kennisgever gegarandeerd zijn en een ontvangstmelding wordt afgeleverd. Zoniet, zal de kennisgever dit via een aangetekende brief moeten doen. HOOFDSTUK V. - De duur en de schorsing van de stage

Art. 8.De stage wordt in België volbracht in het kantoor van de stagemeester die gelijkwaardig moet zijn aan 200 dagen beroepspraktijk in de hoedanigheid van zelfstandige gepresteerd tijdens een periode van ten minste twaalf maanden en hoogstens zesendertig maanden, te rekenen vanaf de inschrijving van de kandidaat-stagiair op de lijst van de stagiairs.

Art. 9.Op het met redenen omklede verzoek van de stagiair of van de stagemeester kan de Kamer voor de door haar bepaalde duur een schorsing van de stage verlenen.

De periode gedurende welke de stage wordt geschorst wordt niet in aanmerking genomen bij de berekening van de duur van de stage.

De stagiair blijft ingeschreven op de lijst van de stagiairs. Hij blijft onderworpen aan de tucht van het Instituut en blijft de bijdrage verschuldigd.

Art. 10.Wanneer de stageovereenkomst wordt beëindigd in overeenstemming met artikel 8 wordt de uitvoering van de stage ambtshalve geschorst de dag waarop de opzegging uitwerking heeft. De stage begint opnieuw te lopen de dag waarop de Kamer een nieuwe stageovereenkomst heeft goedgekeurd die met een andere stagemeester werd gesloten.

De nieuwe stageovereenkomst wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Kamer, uiterlijk binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de dag waarop de ontbinding van de vorige stageovereenkomst van kracht werd.

Art. 11.Wanneer de stagiair een schorsingssanctie heeft opgelopen, wordt de stage tijdens de duur van de schorsing ambtshalve geschorst. HOOFDSTUK VI. - De rechten en verplichtingen van de stagiair

Art. 12.De stagiair loopt nauwgezet zijn stage overeenkomstig de richtlijnen van het Instituut. Tijdens de hele duur van de stage wijdt hij zich werkelijk aan activiteiten als vastgoedmakelaar.

Art. 13.§ 1. De inschrijving op de lijst van de stagiairs leidt voor de stagiair tot de verplichting : 1° de door de Raad vastgestelde jaarlijkse bijdrage te betalen;2° deel te nemen aan de activiteiten en aan de opleidingen die door het Instituut voor hem worden georganiseerd;3° na afloop van de stage het bewijs te leveren dat hij onder het statuut van zelfstandige de stage heeft volbracht. § 2. Voor hetgeen in dit reglement niet uitdrukkelijk is voorzien, zijn de stagiairs onderworpen aan dezelfde regels als de vastgoedmakelaars-titularissen.

Art. 14.§ 1. De stagiair stelt twee gedetailleerde stageverslagen op die verslag uitbrengen over de werkzaamheden die hij heeft verricht of waaraan hij heeft deelgenomen, over de moeilijkheden waarmee hij werd geconfronteerd, alsmede over de manier waarop zijn stagemeester hem heeft begeleid. § 2. Het eerste verslag wordt na de eerste twee maanden van de stage aan de Kamer bezorgd; het tweede na afloop van de stage.

De verslagen worden ondertekend door de stagiair en de stagemeester.

Ingeval zij het niet eens zijn, kan de Kamer de partijen horen. § 3. De stagiair beantwoordt, eventueel mondeling, de vragen die door de Kamer met betrekking tot de verslagen worden gesteld. § 4. De elementen van de inhoud van deze verslagen worden bepaald door de Kamer, die ze vertrouwelijk behandelt. HOOFDSTUK VII. - De rechten en verplichtingen van de stagemeester

Art. 15.§ 1. De inschrijving en het behoud op de lijst van de stagemeesters is afhankelijk van de volgende voorwaarden : 1° ten minste 4 jaar ingeschreven zijn op het tableau van beoefenaars van het Instituut;2° ten minste 30 jaar oud zijn;3° het beroep van vastgoedmakelaar uitoefenen als hoofdberoep en het gedurende 4 jaar als hoofdberoep hebben uitgeoefend voorafgaand aan de aanvraag tot inschrijving;4° geen definitieve sanctie van schorsing of schrapping opgelopen hebben, tenzij zij het voorwerp is geweest van een eerherstel;5° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, dat niet ouder is dan drie maanden. § 2. De aanvraag tot inschrijving op de lijst van de stagemeesters wordt aan de Kamer gericht. § 3. De stagemeester die niet langer voldoet aan één van de voorwaarden, opgesomd in § 1 wordt door de Kamer van de lijst van de stagemeesters geschrapt. Hij wordt opgeroepen door de Kamer teneinde gehoord te worden vóór de beslissing en kan zich laten bijstaan door een raadsman. § 4. De stagemeester die zijn plichten als stagemeester schromelijk verwaarloost kan door de Kamer van de lijst van de stagemeesters worden geschrapt. Hij wordt opgeroepen door de Kamer teneinde gehoord te worden vóór de beslissing en kan zich laten bijstaan door een raadsman. § 5. De kandidaat-stagemeester die klaarblijkelijk niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in § 1 wordt opgeroepen door de Kamer teneinde gehoord te worden vóór de beslissing en kan zich laten bijstaan door een raadsman. Hetzelfde geldt in geval § § 3 en 4 wordt toegepast. § 6. Tegen de beslissingen van de Kamer die overeenkomstig dit artikel worden genomen, kan door de betrokkene of door de rechtskundige assessor binnen de 60 dagen na de betekening van de beslissing een beroep worden ingesteld bij de Kamer van beroep overeenkomstig artikel 52 en volgende van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectiele beroepen zijn opgericht.

Art. 16.Behoudens door de Raad toegestane afwijking kan een stagemeester niet meer dan twee stagiairs tegelijk begeleiden.

Art. 17.De stagemeester is niet aansprakelijk voor de beroepsmatige handelingen die de stagiair voor zijn eigen cliënteel heeft gesteld.

Art. 18.De stagemeester verzekert een opvolging van de werkzaamheden die door de stagiair worden verricht. Daartoe volgt hij de richtlijnen van het Instituut.

Met inachtneming van de plichtenleer adviseert hij de stagiair bij het vervullen van zijn activiteiten als vastgoedmakelaar.

Hij vergoedt op correcte wijze de stagiair voor de prestaties die hij ten behoeve van de stagemeester verricht, overeenkomstig de richtlijnen die ter zake door de Raad worden opgesteld en die ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Minister.

Het is de stagemeester verboden, rechtstreeks of onrechtstreeks, om aan de stagiair een vergoeding te vragen ter compensatie voor het stagemeesterschap.

Art. 19.§ 1 De stagemeester neemt geregeld kennis van het stageverslag van de stagiair. Hij noteert daarin zijn opmerkingen en bespreekt die met de stagiair. § 2. Na afloop van de stage of van de aanpassingsstage bedoeld in artikel 34, maakt de stagemeester het evaluatieformulier betreffende de stagiair over aan de Kamer. HOOFDSTUK VIII. - De praktische bekwaamheidstest

Art. 20.De stage wordt afgesloten met het slagen voor de praktische bekwaamheidstest die door het Instituut wordt georganiseerd.

Art. 21.De praktische bekwaamheidstest heeft tot doel, op het einde van zijn stage, het vermogen van de kandidaat na te gaan om zijn theoretische kennis toe te passen op de praktijk van het beroep van erkend vastgoedmakelaar en zijn bekwaamheid om het beroep uit te oefenen met inachtneming van de wetten en de regels van de plichtenleer.

Art. 22.§ 1. De stagiair wordt maar toegelaten tot de praktische bekwaamheidstest als de Kamer oordeelt dat op basis van de stagerapporten, desgevallend aangevuld met de verduidelijkingen voorzien in artikel 15, § 3, kan worden besloten dat een stage op voldoende wijze werd volbracht. § 2. De praktische bekwaamheidstest omvat een schriftelijke en desgevallend een mondelinge proef. Het examenprogramma wordt vastgelegd door de Raad en bestrijkt, rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of een deel van de materies voorzien in bijlage I.

Art. 23.§ 1. De schriftelijke proef bestaat in het oplossen van vragen en van praktische casussen betreffende de materies die in het vorige artikel worden bedoeld. § 2. De mondelinge proef omvat een commentaar op de schriftelijke proef, een ondervraging over de praktijk van het beroep, de beroepsaansprakelijkheid en de materies, bedoeld in artikel 23.

Art. 24.De kandidaat wordt tot de praktische bekwaamheidstest toegelaten zodra hij zijn stage heeft volbracht overeenkomstig de wets- en reglementsbepalingen, alsook de richtlijnen die door de Raad worden uitgevaardigd.

De Kamer deelt de stagiair schriftelijk de datum van zijn toelating tot de praktische bekwaamheidstest mee, alsook de modaliteiten hiervan.

Art. 25.De schriftelijke proef van de praktische bekwaamheidstest kan computergestuurd zijn en wordt naar keuze van de kandidaat afgelegd in een van de drie landstalen.

De mondelinge proef wordt afgelegd voor de bevoegde Kamer krachtens het artikel 8, § § 2 en 3 van de wet, de kandidaat kan zich laten bijstaan door een tolk naar zijn keuze.

Art. 26.§ 1. De kandidaat die minstens zestig procent van de punten op de schriftelijke proef heeft behaald, wordt toegelaten tot de mondelinge proef.

De schriftelijke proef geldt voor zestig procent van de punten en de schriftelijke proef voor veertig procent van de punten.

Na afloop van de twee proeven moet de kandidaat minstens vijftig procent van de punten voor elk van de materies hebben behaald en een algemeen gemiddelde van zestig procent van de punten. § 2. De kandidaat die minder dan zestig procent van de punten op de schriftelijke proef heeft behaald moet deze opnieuw doen, overeenkomstig artikel 29. Na afloop van de schriftelijke proef en van de mondelinge proef moet de stagiair minimum vijftig procent van de punten hebben gehaald voor het geheel van de materies en een algemeen gemiddelde van minimum zestig procent van de punten.

Art. 27.De resultaten worden door de Kamer aan de kandidaat meegedeeld binnen de maand na de praktische bekwaamheidstest en worden toegevoegd aan zijn dossier.

Art. 28.Indien de stagiair niet is geslaagd, is het hem toegestaan zich tweemaal aan te bieden voor de praktische bekwaamheidstest.

Art. 29.Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de stagiair-vastgoedmakelaar die een aanpassingsstage loopt overeenkomstig artikel 34. HOOFDSTUK IX. - De schendingen van de aan de stage verbonden verplichtingen

Art. 30.De Kamer kan door elk van de partijen worden aangesproken wanneer een van hen haar verplichtingen niet nakomt.

De Kamer kan de mondelinge of schriftelijke opmerkingen van de partijen verzamelen en maatregelen nemen die zij nuttig acht. HOOFDSTUK X. - Betreffende de inschrijving op het Tableau van Beoefenaars

Art. 31.De stagiair die geslaagd is voor de praktische bekwaamheidstest overeenkomstig hoofdstuk VIII wordt geacht een aanvraag tot inschrijving op het Tableau van Beoefenaars van het beroep te hebben ingediend, bedoeld in artikel 46 van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht.

Art. 32.§ 1. De stagiair die de praktische bekwaamheidstest niet aflegt of niet is geslaagd, binnen zesendertig maanden na de inschrijving op de lijst van de stagiairs, wordt door de Kamer ambtshalve weggelaten van de lijst. § 2. Elke weggelaten stagiair kan om zijn wederinschrijving op de lijst van stagiairs verzoeken teneinde een nieuwe stage te lopen.

Slechts één enkele wederinschrijving kan worden toegestaan. HOOFDSTUK XI. - Bijzondere bepalingen

Art. 33.In de gevallen, bedoeld in artikel 6, 2de lid, van het koninklijk besluit, kan de Kamer voor het bekomen van de inschrijving op het tableau van beoefenaars van de kandidaat vastgoedmakelaar eisen dat zij naar eigen keuze ofwel een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar volbrengen ofwel een proef van bekwaamheid afleggen.

Art. 34.De bepalingen van dit reglement betreffende de stage zijn van toepassing op de aanpassingsstage, met uitsluiting van hoofdstuk VIII.

Art. 35.Onverminderd de bepalingen die specifiek van toepassing zijn op de stagiairs-vastgoedmakelaars wordt de proef van bekwaamheid georganiseerd overeenkomstig hoofdstuk VIII. De Kamer houdt rekening met het feit dat de kandidaat-vastgoedmakelaar een professioneel is die gekwalificeerd in de lidstaat van oorsprong of van herkomst.

Hij kan vrijstellingen genieten indien uit de vergelijking van de opleiding die hij heeft genoten in de lidstaat van oorsprong of van herkomst met die welke in België is vereist, blijkt dat bepaalde materies al worden bestreken door het diploma of door de titel of titels waar hij zich in zijn aanvraag tot inschrijving op beroept. HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen

Art. 36.§ 1. Dit reglement is eveneens van toepassing op de stageovereenkomsten afgesloten voorafgaandelijk aan de inwerkingtreding, met uitzondering van artikel 15, § 1, § 2, 1ste alinea alsook de hoofdstukken VIII, X en XI. § 2 De stagiairs bedoeld in § 1, zijn gehouden hun trimesteriële stageverslagen over te maken aan de Kamer, vergezeld met de bijlagen waaruit hun activiteiten als stagiair-vastgoedmakelaar blijken.

Art. 37.Het artikel 16, § 1, 1° en 2° is niet van toepassing op stagemeesters die, op dag van de inwerkingtreding van dit reglement, geldig ingeschreven zijn op de lijst van stagemeesters.

BIJLAGE I Materies met betrekking tot de praktische bekwaamheidstest In uitvoering van artikel 23 van het stagereglement, worden de materies die het voorwerp uitmaken van de praktische bekwaamheidstest hierna opgesomd : Recht : Burgerlijk recht : Personen : natuurlijke en rechtspersonen, naam, woonplaats, nationaliteit. Akten van burgerlijke stand, afwezigheid, huwelijk, echtscheiding, afstamming, ouderlijke macht, minderjarigheid, ontvoogding, meerderjarigheid, onbekwaam-verklaring, gerechtelijk raadsman.

Goederen : roerende en onroerende goederen. Openbaar en privaat domein.

Eigendom : Roerende en onroerende eigendom, recht van natrekking, mede-eigendom.

Zakelijke genotsrechten : vruchtgebruik, naakte eigendom, gebruik en bewoning, opstal, erfpacht.

Erfdienstbaarheden : gemene muur en gracht, bouwafstanden, uitzichten, dakdrop, recht van uitweg, oprichting en tenietgaan van erfdienstbaarheden.

Wijzen waarop eigendom verkregen wordt : erfenis, schenking onder levenden, testament, overschrijving, kantmelding.

Contracten of verbintenissen uit overeenkomst : bronnen, geldigheid, gevolgen, overdracht, voorwaardelijke verbintenissen (opschortende en ontbindende voorwaarden), verbintenissen met tijdsbepaling, alternatieve verbintenissen, hoofdelijke verbintenissen, deelbare en ondeelbare verbintenissen, verbintenissen onder strafbeding.

Tenietgaan van de verbintenissen. Bewijs van de verbintenissen : schriftelijk (authentieke akte of onderhandse akte), door getuigen, door vermoedens, door bekentenis van de partij, door eedaflegging.

Meest gebruikelijke overeenkomsten : koopovereenkomsten, ruilingen, verhuring (huur van huizen, huur van landeigendommen, huishuur, handelshuur, pachtovereenkomst), huur van werken diensten, veepacht, vennootschapsovereenkomst, lening, bewaargeving, mandaat, borgtocht, dadingen, inpandgeving, voorrechten en hypotheken, kanscontracten, overeenkomsten eigen aan vastgoedactiviteiten.

Verjaring. Verhinderende verjaring, stuiting, schorsing.

Fiscaal recht (natuurlijke en rechtspersonen, burgerrechtelijke en handelsrechtelijke) : Algemene fiscaliteit inzake genot, grondbelasting (zie ook « kadaster »), grondslagen, bebouwde en onbebouwde eigendom, belastingplichtigen, vrijstellingen, toeslagen, verhaal, periodieke herziening van de waarderingen, opcentiemen. Fiscaliteit inzake eigendomsovergang en overdracht bij nalatenschap of schenking onder levenden om niet (registratie-, hypotheek- en griffierechten-BTW). Belasting op de meerwaarden.

Handelsrecht : Daden van burgerlijk recht, daden van koophandel. Definities.

Voorwaarden opdat een daad als daad van koophandel zou aangemerkt zijn. Handelsvennoot- schappen : vormen, totstandkoming, vereffening, fusie, omzetting, opslorping, enz... Uitstel van betaling, concordaat, faillissement en bankbreuk. Commissieovereenkomsten.

Gerechtelijk Wetboek : Gerechtelijk deskundigenonderzoek, scheidsrechterlijke uitspraken, onroerend beslag.

Administratief recht : Staat, ondergeschikte besturen, openbare instellingen, parastatalen : hun vastgoedactiviteiten. Wegennet. Politie over de onbevaarbare en onvlotbare waterlopen. Veldwetboek. Boswetboek. Hygiëne, gezondheid, veiligheid van de onroerende goederen.

Wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening Gewest- en streekplan, gemeentelijke en bijzondere plannen Onteigeningen en vergoedingen. Ruilverkavelingen. Verkavelingen Bouwvergunningen. Verkavelingsvergunningen. Bouwverordeningen. Door de overheid te verschaffen inlichtingen. Behoud van monumenten en landschappen.

Architectuur : Algemene kennis met betrekking tot architektuur en bouwmaterialen door de jaren heen. Evolutie van de technieken. Ontwikkelingen in de stedenbouw in de loop der eeuwen. Hedendaagse tendensen in de architectuur en stedenbouw. Beroemde hedendaagse architecten.

Ruimtelijke ordening en stedenbouw in de praktijk : Ruimtelijke ordening : Regionale verscheidenheid, ontwikkelingsgebieden, reconversies, industrialisatie, nieuwe landelijke beschaving. Gewestelijke ordening, onderzoek, evaluatie van de behoeften, synthese, richtplan, programma.

Verkavelingen voor hoofdresidenties en buitenverblijven. Ontspannings- en rustzones.

Stedenbouw : De grote problemen : verkeer, sociaal-economische problemen, problemen m.b.t. hygiëne, komfort (lawaai, verontreiniging) esthetiek, intellectueel, geestelijke en ontspanning. Herinrichting en promotie.

Zonering. Grondspeculatie. Openbare grondbedrijven. Samenwerking tussen private en openbare sector.

Huisvesting : Evaluatie van de bevolking en van de huisvesting. Behoeften.

Bevolkingsdichtheid, vestiging, massaplanning, verhouding vloer/grond.

Oplossingen vanuit de private sector. Oplossingen vanuit de openbare sector. Sociale huisvesting, krotwoningen, gedwongen verhuringen, onteigeningen, blokkering van de huurprijzen. De mede-eigendom. De grote woonblokken.

Bouwtechnologie : Grond. Fundering. Ruwbouw. Verticale leidingen. Afwerking. Isolatie.

Beschrijvend bestek; lastenboek; rechten en verplichtingen van de architect, de ondernemer en de bouwheer.

Ramingen : Onderscheid tussen advies, schatting, waardebepaling en deskundig onderzoek. Kennis van de vastgoedmarkt. Korte uiteenzetting over de evaluatiemethode m.b.t. de onroerende goederen en hun rendement.

Kadaster : Doelstellingen : fiscaal, juridisch, technisch. Topografie : cartografie; opnemingen. Belgische wetgeving en organisatie.

Voornaamste documenten : kadastraal plan, sectie en legger : inzage en waarde ervan. Kadastraal inkomen : vaststelling, expertises, herzieningen. Kadastrale bewaring. Mutaties. Atlas van buurtwegen.

Hypotheek, hypothecaire lening en bouwsparen : Algemene bepalingen en definities. Zakelijk, onroerend, bijkomend en ondeelbaar recht. Vruchtgebruik, erfpacht en opstal met betrekking tot hypotheek, hypothecaire lening en bouwsparen. Bekwaamheid van de eigenaar en van de hypothecaire schuldeiser. Rechten van de schuldeiser. Uitoefening van de rechten. Grondslag van de hypotheek.

Aard van de hypotheek. Inschrijving, schrapping, vermindering, tenietgaan, hernieuwing, overdracht van de hypotheken. Bewaargeving van de hypotheken. Dossiers, formaliteiten. Gevolgen van de hypotheken : eerste en tweede rangen, modaliteiten.

Verzekering van onroerende goederen : Algemeen geschiedkundig overzicht : economisch en sociaal belang.

Verzekeringsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen met vaste premies en onderlinge verzekeringsmaatschappijen. Publiekrechtelijke instellingen. Onderscheid tussen verzekeringsagenten en verzekeringsmakelaars. Voorwaarden ter uitoefening van het beroep van verzekeringsmakelaar. Verzekeringskontrakten. Aard. Elementen, juridisch karakter. Verzekering van zaken, personen, transport, herverzekering. Wet van 11 juni 1874 betreffende de verzekeringen.

Verzekeringstakken van belang voor vastgoedmakelaars in de uitoefening van hun beroep.

Onroerende beleggingsfondsen : Burgerlijke grondmaatschappijen. Vastgoedcertificaten.

Gemeenschappelijke onroerende beleggingsfondsen. Hypothecaire bons.

Definitie, werking, voor- en nadelen, waarborgen.

Beheer van onroerende goederen en verhuringen : Beheer van onroerende goederen. Onderscheid tussen beheerder van onroerende goederen en syndicus van medeeigendom. De medeeigendom (basisakte, verdeling in duizendsten). Periode. Eigendom : Lasthebber die alle verrichtingen uitvoert voor natuurlijke of rechtspersonen. De rentmeester. De huisbewaarder. Algemene en bijzondere aansprakelijkheid van de beheerder of syndicus. Werking van de gemeenschappelijke diensten. Technisch toezicht. Huur en verhuur.

Gemeubelde en niet gemeubelde goederen. Industriegebouwen. Leasing.

Erfpacht. Toeristische huur en verhuur.

Beroepsplichtenleer : De beroepsregels van de vastgoedmakelaars. Betrekkingen met de notarissen, de architecten, de landmeters, de experten en de ambtenaren. Tuchtkamers en scheidsrechterlijke kamers.

^