Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 mei 2003
gepubliceerd op 16 mei 2003

Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de registratie van inrichtingen waar legkippen worden gehouden

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022552
pub.
16/05/2003
prom.
03/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/03/2003022552/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2003. - Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de registratie van inrichtingen waar legkippen worden gehouden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd en gewijzigd door de wet van 19 juli 2001 en gewijzigd bij de programmawet van 30 december 2001;

Gelet op Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie van 30 januari 2002 met betrekking tot de registratie van onder richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 14 maart 2003;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 14 april 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld maatregelen dienen te worden genomen inzake de identificatie en de registratie van elke productieplaats van eieren, ten einde de traceerbaarheid van de eieren te verzekeren, gezien de huidige sanitaire situatie in de pluimveesector en gezien de tijdslimieten tot omzetting toegekend bij richtlijn 2002/4/EG;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2° inrichting : productieplaats van eieren die meer dan 200 legkippen bevat;3° legkippen : legrijpe kippen van de soort Gallus gallus die worden gehouden voor de productie van andere eieren dan broedeieren;4° pluimveebeslag of beslag : het geheel van productieronden van pluimvee gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van epidemiologische banden, vastgesteld door de inspecteur-dierenarts.De lokalisatie van het beslag wordt vastgesteld op basis van het adres en de coördinaten van de geografische entiteit; 5° geografische entiteit : elk gebouw of complex van gebouwen dat een eenheid vormt, de erbij behorende terreinen daarin begrepen, waar pluimvee gehouden, wordt of die daartoe bestemd zijn;6° verantwoordelijke : de natuurlijke persoon die een gewoonlijk en onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent over de legkippen;7° SANITEL : het geautomatiseerd systeem voor gegevensverwerking in verband met identificatie en registratie van dieren.

Art. 2.Een inrichting mag slechts in gebruik worden genomen nadat het Agentschap deze heeft geregistreerd en haar een registratienummer heeft toegekend.

Art. 3.Met het oog op de registratie van de inrichting, meldt de verantwoordelijke aan de provinciale controle-eenheid van het Agentschap waar de inrichting gevestigd is, de gegevens opgenomen in punt 1 van de bijlage 1 van dit besluit, door middel van een formulier, waarvan het model bepaald wordt bij bijlage 2 van dit besluit.

Deze melding wordt per brief, per fax of per elektronische post opgestuurd.

Art. 4.Elke inrichting uitgebaat op datum van de inwerkingtreding van dit besluit is gehouden de informaties bedoeld in artikel 3 mee te delen ten laatste op 14 mei 2003.

Elke inrichting die niet geregistreerd werd overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en niet beschikt over een registratienummer mag niet meer uitgebaat worden na 1 juni 2003.

Art. 5.Elke wijziging betreffende de geregistreerde gegevens moet onverwijld worden gemeld aan de provinciale controle-eenheid van het Agentschap in de provincie waar de inrichting gevestigd is.

Art. 6.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, en bestraft overeenkomstig de bepalingen van genoemd besluit van 22 februari 2001 en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 8.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 3 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

Bijlage 1 1. VOOR REGISTRATIE VEREISTE GEGEVENS Voor elke inrichting worden tenminste de volgende gegevens geregistreerd : 1° inrichting : - naam van de inrichting, in voorkomend geval; - SANITEL-nummer van het pluimveebeslag; - adres; 2° verantwoordelijke : - naam; - adres; - adres of in voorkomend geval het SANITEL-nummer van elke andere binnen de werkingssfeer van dit besluit vallende inrichting die door de verantwoordelijke wordt geëxploiteerd of waarvan hij eigenaar is; 3° eigenaar van de inrichting, indien verschillend van de verantwoordelijke : - naam; - adres; - adres of in voorkomend geval het SANITEL-nummer van elke andere binnen de werkingssfeer van dit besluit vallende inrichting waarvan hij de eigenaar is of door hem wordt geëxploiteerd; 4° verdere informatie over de inrichting : - houderijsysteem/houderijsystemen overeenkomstig de onder punt 2.1 bedoelde definities; - maximumcapaciteit van de inrichting, met name het aantal dieren dat terzelfder tijd aanwezig kan zijn; indien verschillende houderijsystemen worden toegepast, dient ook de maximumcapaciteit voor elk systeem te worden vermeld; - schets van de inrichting die de verschillende bedrijfsgebouwen voorstelt en waarop elk gescheiden gebouw dat een individuele groep legkippen bevat geïdentificeerd wordt met een welbepaald nummer. 2. REGISTRATIENUMMER 2.1. Het registratienummer bestaat uit achtereenvolgens de code voor het houderijsysteem overeenkomstig het bepaalde in punt 2.2, de code BE, het identificatienummer en eventueel het nummer van het gebouw. 2.2. Code voor het houderijsysteem : De in de inrichting gebruikte houderijsystemen, gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 1274/91 zoals gewijzigd, worden aangegeven met de onderstaande code : 1. Legkippen met vrije uitloop;2. Scharrellegkippen;3. In kooien gehouden legkippen. Het houderijsysteem dat wordt gebruikt in inrichtingen die produceren met inachtneming van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2092/91, wordt aangegeven als volgt : 0. Biologische productie 2.3. Identificatie van de inrichting : Elke te registreren inrichting krijgt van het Agentschap een uniek identificatienummer, waaraan volgens de schets van de inrichting het nummer wordt toegevoegd ter identificatie van de individuele groepen van legkippen die worden gehouden in de gescheiden gebouwen van dezelfde inrichting.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

Bijlage 2 Formulier voor registratie van productieplaats van eieren Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

^