Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 oktober 2003
gepubliceerd op 14 oktober 2003

Koninklijk besluit betreffende het vrijwillig ontslag vergezeld van een geindividualiseerd beroepsomschakelingsprogramma ten behoeve van bepaalde militairen in dienst bij de Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2003007278
pub.
14/10/2003
prom.
03/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/03/2003007278/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende het vrijwillig ontslag vergezeld van een geindividualiseerd beroepsomschakelingsprogramma ten behoeve van bepaalde militairen in dienst bij de Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 februari 2003 betreffende het vrijwillig ontslag vergezeld van een geïndividualiseerd beroepsomschakelingsprogramma ten behoeve van bepaalde militairen en houdende sociale bepalingen, inzonderheid op de artikelen 4, 6, 7, 8, 9, 12, 16, 26 en 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 205;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 14 december 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 februari 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 maart 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 mei 2003;

Gelet op het advies 35.599/4 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "de wet" : de wet van 6 februari 2003 betreffende het vrijwillig ontslag vergezeld van een geïndividualiseerd beroepsomschakelingsprogramma ten behoeve van bepaalde militairen en houdende sociale bepalingen.

Art. 2.De in artikel 4, 7°, van de wet bedoelde criteria zijn : 1°de plaats waarheen de militair gaat na afloop van zijn beroepsbezigheden; 2° de arbeidsplaats van de echtgenoot;3° het gewone verblijf van de echtgenoot indien de militair gehuwd en niet van tafel en bed gescheiden is, of van de persoon met wie de militair samenwoont overeenkomstig de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, of van de andere leden van het huishouden;4° het energieverbruik en de telefoonkosten;5° de eigendomstitel van een onroerend goed in het bezit van de militair of een gelijkaardige akte in de Duitse wetgeving. De militair voegt bij zijn aanvraag, gebaseerd op ten minste één van de in het eerste lid bedoelde criteria, elk nuttig document voor de beoordeling door de minister.

Art. 3.Het jaarlijkse aantal professionele beroepsomschakelingssessies en de datum van het begin van elke sessie worden door de directeur-generaal human resources bepaald.

Art. 4.De duur van de oriëntatiefase wordt vastgesteld op één maand.

De maximale duur van de reclasseringsfase wordt vastgesteld op elf maanden.

Art. 5.De datum waarop de militair een nieuwe beroepsactiviteit aanvangt bedoeld in artikel 8, vierde lid, 1°, en in artikel 9, § 5, 1°, van de wet, stemt, naargelang het geval, overeen met de datum waarop hij : 1° als werknemer een arbeidsovereenkomst afsluit voor onbepaalde tijd of een gelijkaardige overeenkomst in de Belgische, Duitse, Luxemburgse of Nederlandse wetgeving;2° als werknemer de vierde maand aanvangt van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of een gelijkaardige overeenkomst in de Belgische, Duitse, Luxemburgse of Nederlandse wetgeving;3° bewijst, met een officieel document, dat hij een activiteit van zelfstandige in hoofdberoep uitoefent;4° benoemd wordt als ambtenaar in een Belgisch of een Duits openbaar ambt.

Art. 6.Het bedrag van de reclasseringspremie stemt overeen met : 1° twaalf keer de laatste bruto maandwedde van de militair, als het ontslag uitwerking heeft tijdens de oriëntatiefase;2° een bedrag dat, opgeteld bij de som van de verschuldigde bruto wedden tijdens de reclasseringsfase, gelijk is aan twaalf keer de laatste maandelijkse bruto maandwedde van de militair, als het ontslag uitwerking heeft tijdens de reclasseringsfase;3° één keer de laatste bruto maandwedde van de militair, als het ontslag uitwerking heeft na de elfde maand van de reclasseringsfase. De wedden bedoeld in het eerste lid omvatten, in voorkomend geval, de toelagen die het karakter van een toebehoren van de wedde hebben. Deze toelagen zijn : 1° de haard- of standplaatstoelage;2° de toelage voor geselecteerde;3° de staffunctietoelage;4° de commandotoelage;5° de vormingstoelage voor de adjudanten en hoofdonderofficieren van het actief kader, behorend tot het niveau C;6° de meesterschapstoelage voor de eerste korporaalchefs. De reclasseringspremie wordt betaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het ontslag uitwerking heeft.

Art. 7.Artikel 205, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt aangevuld als volgt : « f) wet van 6 februari 2003 betreffende het vrijwillig ontslag vergezeld van een geïndividualiseerd beroepsomschakelingsprogramma ten behoeve van bepaalde militairen en houdende sociale bepalingen; ».

Art. 8.Treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt : 1° de wet van 6 februari 2003 betreffende het vrijwillig ontslag vergezeld van een geïndividualiseerd beroepsomschakelingsprogramma ten behoeve van bepaalde militairen en houdende sociale bepalingen;2° dit besluit.

Art. 9.Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Ciergnon, 3 oktober 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^