Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 september 2000
gepubliceerd op 08 november 2000

Koninklijk besluit waarbij het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000787
pub.
08/11/2000
prom.
03/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/03/2000000787/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken, overeenkomstig de artikelen 5, eerste lid, en 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van dit register, respectievelijk gewijzigd bij de wetten van 30 maart 1995 en 15 januari 1990. Het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" is een instelling van openbaar nut die behoort tot categorie B, zoals bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. Het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" werd opgericht bij decreet van 17 maart 1994 van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.

Het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" is belast met de organisatie van de beroepsopleiding van de werkzoekenden en van de werknemers.

Overeenkomstig het protocol van 22 november 1988 tot regeling van de betrekkingen tussen de instellingen ontstaan uit de herstructurering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, is het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" verplicht de informatiegegevens, gebaseerd op objectieve vaststellingen, die noodzakelijk blijken te zijn voor de uitvoering van de wettelijke en reglementaire opdrachten waarmee deze instellingen zijn belast, door te geven aan de RVA en aan de BGDA, en zelfs aan FOREM en aan het "Fonds bruxellois francophone pour l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées" en vice versa. In uitvoering van het Samenwerkingsakkoord dat op 7 april 1995 werd afgesloten tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het begeleidingsplan voor de werklozen en van het Samenwerkingsakkoord van 10 februari 1993 tussen de Staat, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de coördinatie van het beleid inzake werkloosheidsreglementering en het beleid inzake beroepsopleiding in een onderwijsinstelling, wordt het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" ook verondersteld de nodige gegevens uit te wisselen met de voornoemde instellingen.

Wanneer deze instellingen deze gegevens opvragen of meedelen, staat het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" voor een probleem van identificatie van de betrokken personen. In dit opzicht is het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister de enige volledig doeltreffende oplossing.

Het blijkt dat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister noodzakelijk is om het voor het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" mogelijk te maken zijn opdrachten zo gepast mogelijk te vervullen, zowel wat de snelheid van de behandeling van de dossiers betreft als wat de betrouwbaarheid van de verzamelde informatiegegevens betreft.

Alle informatiegegevens die het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" wenst te verkrijgen, zijn noodzakelijk voor het vervullen van de opdrachten die aan het instituut zijn toevertrouwd bij decreet van 17 maart 1994.

Elk basisdossier bevat bij de indiening van een kandidatuur algemene gegevens, evenals pedagogische gegevens die het mogelijk maken te beslissen over de opportuniteit om een opleiding te volgen.

Wat de toegang tot de in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, van de voormelde wet van 8 augustus 1983 bedoelde informatiegegevens betreft, vormen de naam en voornamen, de geboorteplaats en -datum en de hoofdverblijfplaats, de noodzakelijke minimale gegevens om een bepaalde persoon in het gegevensbestand te identificeren.

De in 1° tot 8° bedoelde gegevens vormen de noodzakelijke minimale gegevens om een basisdossier te kunnen opstellen.

De in 8° tot 9° bedoelde gegevens zijn eveneens noodzakelijk om de hoedanigheid van de werkzoekende of de werknemer te bepalen.

De in 9° bedoelde gegevens zijn even nuttig om de tijdens de beroepsopleiding te storten premie vast te stellen.

In verband met de geboortedatum dient er verduidelijkt te worden dat deze informatie bepalend is om te beslissen, op basis van de leeftijdscategorie van de werkzoekende, op welke opleiding de betrokkene aanspraak kan maken. Deze datum komt ook van pas bij het onderzoek of de betrokken personen in aanmerking komen voor de tewerkstellings- of opleidingsprogramma's, waarvoor de wet vaak leeftijdsbeperkingen oplegt.

De hoofdverblijfplaats heeft een invloed op de keuze van de plaats van de opleiding en bijgevolg op het bedrag van de terug te betalen reis- of verblijfkosten.

Bovendien is het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", krachtens de wetgeving betreffende de gelijkheid van kansen verplicht het geslacht van de stagiairs te kennen.

De nationaliteit is een essentieel gegeven om het recht op werk in België te bepalen, onafhankelijk van het eventuele bezit van een werkvergunning.

Het is duidelijk dat het beroep dat de betrokken persoon uitoefent een essentieel gegeven is voor de keuze van de beroepsopleiding die voor hem het meest geschikt is, en derhalve absoluut gekend moet zijn.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vermeldt echter dat dit gegeven niet nauwkeurig bijgehouden wordt en dat het een niet toereikend, en zelfs foutief gegeven vormt.

De informatiegegevens over de burgerlijke staat en de samenstelling van het gezin zijn dan weer nodig voor de fiscale regeling van de voordelen die toegekend worden aan de stagiairs die een beroepsopleiding volgen.

Overeenkomstig de rechtspraak van de Raad van State wordt er voorgesteld de verlenging in de tijd van de toegang tot de historiek van de hierboven opgesomde informatiegegevens (artikel 3, tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983) te beperken tot dertig jaar voorafgaand aan de mededeling van de informatiegegevens. Het "Institut bruxellois ffancophone pour la Formation professionnelle" vraagt, voor die periode, de toegang tot de historiek van deze gegevens.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vindt dat de toegang tot de historiek van de informatiegegevens gedurende dertig jaar niet gerechtvaardigd is en dat het beter zou zijn om het evenredigheidsprincipe strikt toe te passen en elk bijzonder geval.

De in artikel 3, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde toegang tot de historiek van de gegevens, is echter gebaseerd op het feit dat er, aangezien de overeenkomsten voor beroepsopleiding tot 1 juni 1985 gelijkgesteld worden met de arbeidsovereenkomsten, regelmatig aan het « Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle » gevraagd wordt om attesten af te geven aan de vroegere stagiairs, om te preciseren dat de vergoeding voor weddeverlies die aan de betrokkene gestort werd het voorwerp uitmaakte van een inhouding van sociale zekerheid, teneinde met name zijn situatie inzake pensioenen te regulariseren.

Overeenkomstig het bepaalde van het voormelde protocol van 22 november 1988, moet het « Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle » eveneens de informatiegegevens verspreiden waarover hij beschikt samen met verschillende vermelde instellingen, en moet het derhalve over deze informatiegegevens kunnen beschikken op dezelfde wijze als de andere betrokken instellingen.

Bovendien is het « Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle » bij volmacht belast met de uitoefening van de bevoegdheid betreffende de opleiding van de gehandicapte personen. In dit kader moet het betrokken instituut kunnen beschikken over de toegang tot de historiek van de informatiegegevens. De inschrijving als gehandicapte is immers, bij gebrek aan het bezitten van de Belgische nationaliteit of de nationaliteit van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap, onderworpen aan de voorwaarde om sinds ten minste 5 jaar, zonder onderbreking, in België te verblijven of om een verblijf in België te kunnen laten gelden van het totaal 10 jaar. Voor de verificatie van deze voorwaarde kunnen er onderzoeken vereist zijn die over een zeer lange periode strekken.

Ten slotte is de dertigjarige verjaringstermijn van toepassing wanneer er geen bijzondere verjaringstermijn voorzien is.

Er dient eveneens herhaald te worden dat "FOREM", dat dezelfde doeleinden nastreeft als het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", de machtiging gekregen heeft om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken, bij koninklijk besluit van 20 november 1997.

Bovendien werd er rekening gehouden met het bepaalde van artikel 11 van deze wet van 8 augustus 1983 en van artikel 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Zo wordt er, volgens de wens die de Raad van State meerdere malen uitgesproken heeft, in de aanhef van het besluit verwezen naar de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, en in het bijzonder naar artikel s ervan dat de naleving van het finaliteitsprincipe betreft.

Ten slotte wordt er, op aanbeveling van de Raad van State en van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bepaald dat de lijst van de personeelsleden die overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3 van het huidige ontwerp aangewezen worden, jaarlijks opgesteld zal worden en volgens dezelfde periodiciteit naar de voormelde Commissie gestuurd zal worden.

De betrokken personeelsleden verbinden zich ertoe een schriftelijke verklaring te ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister zal het mogelijk maken enerzijds, in het kader van het interne beheer van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", het dubbel gebruik - een ongemak dat veel voorkomt in geval van veelvuldige adreswijzigingen van de werkzoekende - te vermijden, en anderzijds, in het kader van de betrekkingen die het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" onderhoudt met andere instellingen die opdrachten van openbaar nut vervullen, de verwarring bij het uitwisselen van informatiegegevens te vermijden.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister blijkt noodzakelijk gezien het belang voor het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" om zijn gegevensbestand zorgvuldig bij te houden, teneinde de dossiers betreffende de opleiding van de stagiairs snel en doeltreffend te kunnen beheren.

Om de vertrouwelijkheid van de van het Rijksregister verkregen informatiegegevens te verzekeren, zal de toegang georganiseerd worden met behulp van terminals die uitsluitend gebruikt worden door de personen die krachtens het ontworpen besluit een machtiging gekregen hebben. Deze toegang zal gebeuren via een computer of server die beveiligd is met een code die enkel door de voormelde personen gekend is.

De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 17 mei 2000. Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van dit Rechtscollege.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, A. VERWILGHEN

COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Advies nr. 21/1999 van 12 juli 1999. - Ontwerp van koninklijk besluit waarbij het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke Personen en het identificatienummer ervan te gebruiken De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid de artikelen 5, leden 1 en 8;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 20 mei 1999, door de Commissie ontvangen op 26 mei 1999;

Gelet op het verslag van Mevr. N. Lepoivre;

Brengt op 12 juli 1999 volgend advies uit : I. Voorwerp van de adviesaanvraag : Het ontwerp van koninklijk besluit dat ter advies aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werd voorgelegd, strekt ertoe aan verscheidene instanties en personeelsleden van het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding ("l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle") toegang te verlenen tot het merendeel van de gegevens van het Rijksregister en deze instelling te machtigen het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

II. Toepasselijke wetgeving : De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna : de wet van 8 december 1992) geeft een duidelijke omschrijving van de algemene beginselen op het gebied van de bescherming van de persoonsgegevens.

Zij is van toepassing op alle gegevensbanken.

De in het Rijksregister opgenomen informatiegegevens en het identificatienummer van dit Register zijn persoonsgegevens in de zin van de wet van 8 december 1992.

De problematiek van de toegang tot het Rijksregister door het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding moet derhalve onderzocht worden tegen de achtergrond van zowel de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna : de wet van 8 augustus 1983) als de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

III. Toegang tot de gegevens van het Rijksregister : wet van 8 augustus 1983 : A. Wettelijke grondslag.

Artikel 5, lid 1 van de wet van 8 augustus 1983, bepaalt dat de « Koning (toegang) (verleent) tot het Rijksregister aan (...) de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (...), voor de informatie die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen (...) ».

Het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding is een instelling van openbaar nut. Het wordt gerangschikt onder de instellingen van categorie B in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op bepaalde instellingen van openbaar nut (cf. artikel 2 van het decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding (B.S., 6 april 1994)).

Het blijkt echter nog niet te zijn toegevoegd aan de lijst van instellingen van openbaar nut, opgesomd in artikel 1, B van de wet van 16 maart 1954.

Met toepassing van artikel 5, lid 1 van de wet van 8 augustus 1983, kan het Instituut derhalve toegang hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister.

B. Omvang van het recht op toegang.

Krachtens artikel 5, c) van de wet van 8 december 1992, zoals gewijzigd door de wet van 11 december 1998, kan de verwerking van persoonsgegevens onder meer uitgevoerd worden "wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie".

Het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding, opgericht bij decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie, is krachtens dit decreet belast met de organisatie en het beleid van de beroepsopleiding.

Artikel 1, lid 2 van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister uitsluitend verleend wordt voor de verwezenlijking van de taken met betrekking tot de beroepsopleiding, ter uitvoering van het voormelde decreet van 17 maart 1994.

Het instituut kan dus toegang hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister voor zover deze gegevens nodig zijn om de opdrachten, die het bij decreet zijn toevertrouwd, te vervullen.

De toegang tot het Rijksregister wordt gevraagd voor de gegevens bedoeld in artikel 3, lid 1, 1 ° tot 9° van de wet van 8 augustus 1983, als ook voor de opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens.

Het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding vraagt derhalve de toegang tot volgende informatiegegevens : - de naam en voornamen, bedoeld in artikel 3, lid 1, 1° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; - de geboorteplaats en -datum (artikel 3, lid 1, 2°); - het geslacht (artikel 3, lid 1, 3°); - de nationaliteit (artikel 3, lid 1, 4°); - de hoofdverblijfplaats (artikel 3, lid 1, 5°); - de plaats en datum van overlijden (artikel 3, lid 1, 6°); - het beroep (artikel 3, lid 1, 7°); - de burgerlijke staat (artikel 3, lid 1, 8°); - de samenstelling van het gezin (artikel 3, lid 1, 9°).

Het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding toegang zal kunnen hebben tot het historisch verloop van de gegevens gedurende de periode van 30 jaar voorafgaand aan de datum van mededeling van de gegevens (cf. het laatste lid van artikel 1).

C. Rechtvaardiging van het verzoek.

Zoals artikel 4, 3° van de wet van 8 december 1992, gewijzigd door de wet van 11 december 1998, het voorschrijft, dient de Commissie na te gaan of de gegevens van het Rijksregister "toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt".

De wet van 8 december 1992 beoogt immers « (...) een evenwicht tot stand te brengen tussen de vereisten van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en die van een goed georganiseerd bestuurlijk, economisch en sociaal bestel (...) » (Parl. St., 1991-92, nr. 413/12, p. 6).

De voordelen die een instelling kan verkrijgen dankzij de toegang tot het Rijksregister krachtens de wet van 8 augustus 1983, dienen beoordeeld te worden in het licht van de risico's op een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen.

Het verslag aan de Koning verduidelijkt op gedetailleerde wijze de redenen die de toegang tot bijna alle informatiegegevens van het Rijksregister rechtvaardigen. Deze verklaringen overtuigen de Commissie van de relevantie voor het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding om toegang te hebben tot de gegevens vermeld in artikel 3, lid 1, 1° tot 9° van de wet van 8 augustus 1983, onder voorbehoud echter van het "beroepsgegeven". De Commissie heeft immers moeten vaststellen dat dit gegeven niet nauwkeurig bijgehouden werd en daarom vaak een onbruikbaar, en zelfs foutief gegeven is.

Het instituut wenst toegang te hebben tot het historisch verloop van deze informatiegegevens gedurende 30 jaar.

Het rechtvaardigt deze periode « door het feit dat de bepalingen inzake beroepsopleiding van toepassing zijn op personen van vreemde nationaliteit, ten aanzien van de wetgeving inzake arbeidsbemiddeling en houdende de werkloosheidsreglementering ».

Dit argument lijkt weinig overtuigend. De Commissie meent dat het verkieslijk zou zijn het proportionaliteitsbeginsel strikt toe te passen in elk bijzonder geval, veeleer dan a priori een periode van 30 jaar vast te leggen voor iedere toegang tot het historisch verloop van de gegevens.

Onder voorbehoud van de opmerking betreffende de toegang tot het historisch verloop van de gegevens, ziet de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen bezwaar in het feit dat het instituut toegang heeft tot de informatiegegevens van het Rijksregister om de opdrachten te vervullen die hem, bij voormeld decreet van 17 maart 1994, zijn toevertrouwd.

D. Gebruik van de informatiegegevens.

Artikel 2, lid 1 van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat de verkregen informatiegegevens uitsluitend mogen gebruikt worden om decretale taken van het instituut te vervullen en dat zij niet aan derden mogen meegedeeld worden.

Worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en de instellingen die zelf krachtens artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 aangewezen zijn, in het kader van de betrekkingen die zij met het instituut onderhouden in verband met de beroepsopleiding, en voor de informatiegegevens die hen kunnen worden meegedeeld krachtens hun aanwijzing. De mededeling van de gegevens wordt bijgevolg strikt beperkt, hetgeen overeenstemt met de wensen van de wet van 8 december 1992.

IV. Gebruikvan het identificatienummer van het Rijksregister : A. Wettelijke grondslag.

Artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 stelt dat de Koning, na advies van de Commissie, "de openbare overheden en de instellingen bedoeld bij artikel 5 kan machtigen om het identificatienummer te gebruiken binnen de grenzen en voor de doeleinden door Hem bepaald".

B. Voorwerp en rechtvaardiging van het verzoek tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister.

Het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding wenst het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken : 1°) voor interne beheersdoeleinden, als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die het bijhoudt voor het vervullen van de in artikel 1, lid 2, bedoelde taken; 2°) bij extern gebruik, uitsluitend : - met de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger; - met de openbare overheden en instellingen die gemachtigd zijn dit nummer te gebruiken en die optreden in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden (cf. artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit).

Het verslag aan de Koning verduidelijkt dat het instituut dit nummer wenst te gebruiken in de betrekkingen die het wettelijk verplicht is te onderhouden met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA), en zelfs met de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREM) en het Franstalig Brussels Fonds voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces ("le Fonds bruxellois francophone pour l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées").

In zijn betrekkingen met deze andere instellingen, staat het instituut voor een probleem van identificatie van de betrokken personen. Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister is de enige werkelijk doeltreffende oplossing om verwarring te vermijden bij het uitwisselen van informatiegegevens.

De noodzaak om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, wordt eveneens gerechtvaardigd om de snelheid van de behandeling van de dossiers en de betrouwbaarheid van de verzamelde informatiegegevens te verzekeren, en door de bekommernis het dubbel gebruik - een ongemak dat veel voorkomt in geval van veelvuldige adreswijzigingen van de werkzoekende - te vermijden.

De Commissie heeft herhaaldelijk een ongunstig advies uitgebracht betreffende de verzoeken tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister wegens de toenemende risico's op inbreuken op de persoonlijke levenssfeer, als gevolg van een overdreven banalisering van dit nummer.

Niettemin, rekening houdend met de verklaringen in het verslag aan de Koning bij het ontwerp van koninklijk besluit, die de noodzaak aantonen voor het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding om binnen de gestelde grenzen het identificatienummer te gebruiken, alsmede met de aard van de door het instituut vervulde opdrachten en de door het ontwerp van koninklijk besluit voorziene veiligheidsmaatregelen, lijkt het gebruik van het identificatienummer in onderhavig geval gerechtvaardigd.

V. Aanwijzing van de personen die bevoegd zijn toegang te hebben tot de gegevens van het rijksregister en het identificatienummer te gebruiken : Artikel 1, lid 3 van het ontwerp van koninklijk besluit verleent toegang tot de gegevens van het Rijksregister : 1° (aan) de Directeur en de Adjunct-directeur-generaal van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;2° (aan) de leden van het instituut die deze personen bij name en schriftelijk aanwijzen, wegens hun functies en binnen de perken van hun bevoegdheden. Dezelfde personen worden gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken (cf. artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit).

De Commissie waardeert dat, tegemoetkomend aan de bekommernis, die zij dikwijls geuit heeft, om de risico's van de verspreiding en de banalisering van de gegevens van het Rijksregister te beperken, enkel bepaalde, bij naam aangewezen personeelsleden van het instituut, die een verbintenis onderschreven zullen hebben om het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens te bewaren, toegang zullen hebben tot het Rijksregister.

Vl. Veiligheidsmaatregelen : Volgens het verslag aan de Koning werd rekening gehouden met de bepalingen van artikel 11 van de wet van 8 augustus 1983 en van artikel 5 van de wet van 8 december 1992 en verwijst de aanhef van het ontwerp van besluit naar deze laatste bepaling, conform de door de Raad van State uitgesproken wens.

De Commissie waardeert de verplichting voor de personen die gemachtigd zijn toegang te hebben tot het Rijksregister om er zich schriftelijk toe te verbinden de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens tot welke zij toegang zullen hebben, te bewaren (artikel 5, lid 2 van het ontwerp). Het zou opportuun zijn dat zij eveneens schriftelijk beloven de veiligheid ervan te verzekeren.

Het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding zal gehouden zijn jaarlijks de lijst van de personeelsleden, die toegang zullen hebben tot de gegevens van het Rijksregister, op te stellen en te versturen naar de Commissie (cf. artikel 5 van het ontwerp van koninklijk besluit).

De Commissie wijst erop dat deze lijst haar bij voorkeur niet meegedeeld zou worden, maar ter plaatse en ter hare beschikking gehouden.

Volgens het verslag aan de Koning, zal de toegang tot het Rijksregister georganiseerd worden met behulp van computers, terminals of servers die beveiligd zijn met een code die enkel gekend is door de personen aan wie uitdrukkelijk de toegang verleend is.

De Commissie betreurt dat de veiligheidsmaatregelen bedoeld om de toegang tot het Rijksregister te verzekeren niet voorzien waren in het ontwerp van koninklijk besluit zelf.

VII. Conclusies : Artikel 3 van het decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding bepaalt in het laatste lid dat het instituut "gelast wordt samen te werken met de instellingen bevoegd voor tewerkstelling en opleiding, inzonderheid met de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA)".

Het instituut beoogt doeleinden die identiek zijn aan deze van : - de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA); - de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREM); - de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB); - de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA), die gemachtigd zijn toegang te hebben tot de informatiegegevens en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, respectievelijk door de koninklijke besluiten van 20 november 1997 (voor het FOREM), van 26 september 1988 (voor de RVA), van 29 juni 1993 (voor de VDAB) en van 14 oktober 1997 (voor de BGDA).

Het Franstalig Brussels Fonds voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces werd toegang verleend tot de gegevens van het Rijksregister krachtens een koninklijk besluit van 17 februari 1998. Zij heeft de machtiging om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken niet gevraagd.

Gezien de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie, ziet de Commissie bijgevolg geen bezwaar in het feit dat het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding dezelfde machtigingen krijgt als deze die toegekend werden aan andere instellingen die een gelijkaardige, en zelfs identieke taak van openbaar nut vervullen.

Om deze redenen, brengt de Commissie, onder voorbehoud van de hierboven vermelde opmerkingen, een gunstig advies uit.

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 21 april 2000 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken", heeft op 17 mei 2000 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Tweede lid.

De ontworpen tekst behoort te worden aangevuld als volgt : ", inzonderheid op artikel 3;".

Derde tot vijfde lid.

Geen van de in de ontworpen leden vermelde teksten draagt het "Institut bruxellois francophone pour la formation professionnelle" (Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding) rechtstreeks taken op. Ze houden dan ook geen enkele impliciete machtiging in om zich toegang te verschaffen tot de informatiegegevens van het Rijksregister en moeten niet worden vermeld in de aanhef. Die leden dienen dus te vervallen (1).

Zesde lid.

In het zesde lid wordt verwezen naar de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, "inzonderheid naar artikel 5". Deze aanhefvermelding die begint met de woorden "Gelet op", behoort te worden vervangen door een considerans, teneinde aan te geven dat het niet om de rechtsgrond van het ontworpen besluit gaat, maar om eraan te herinneren dat dit besluit niet buiten de werkingssfeer valt van een aantal bepalingen van de wet van 8 december 1992, waaronder artikel 5 ervan.

Het zou beter zijn te schrijven : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992... van toepassing is; ».

Daarenboven behoort de verwijzing naar artikel 5 van de voornoemde wet van 8 december 1992 te worden aangevuld met de vermelding van de wet van 11 december 1998, die dat artikel wijzigt, als deze van kracht zou worden vóór de ondertekening van het thans onderzochte koninklijk besluit.

Dispositief Artikel 5 Artikel 5 van het ontworpen besluit behoort te worden gesteld als volgt : «

Art. 5.De lijst van personeelsleden van het "... » , die aangewezen worden overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3, met vermelding van hun ambt, wordt jaarlijks opgesteld en overgezonden naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. ».

Aldus worden de eenvormigheid van de verplichtingen die rusten op alle personen die toegang hebben tot het Rijksregister en, daarmee samenhangend, de eenvormigheid van de waarborgen die aan de geregistreerde personen worden geboden, verzekerd. Het periodieke overzenden van de lijsten van personen die toegang hebben tot het Rijksregister biedt het voordeel dat de Commissie hierdoor een eerste idee wordt gegeven van de ontwikkelingen in de bestuurlijke praktijk.

Wanneer de lijsten niet worden overgezonden, kan ze snel eventuele onregelmatigheden of nalatigheden opsporen en dienovereenkomstig optreden.

Indien de bedoeling van de Regering erin zou bestaan de procedure te vereenvoudigen, dan zouden die maatregelen tot vereenvoudiging gewettigd moeten worden en zouden ze moeten gelden voor alle soortgelijke gevallen, wat zou betekenen dat alle besluiten die tot nog toe terzake zijn uitgevaardigd opnieuw zouden moeten worden bekeken.

Slotopmerking In de Nederlandse versie van het ontwerp wordt gewerkt met de benaming « Instituut bruxellois francophone pour la formation professionnelle », terwijl in de aanhefverwijzingen en het diapositief de Nederlandse vertaling van de opschriften van Franstalige decreten gebezigd wordt.

Deze discrepantie zou moeten worden weggewerkt.

De Nederlandse lezing van verscheidene bepalingen van het ontwerp is voor verbetering vatbaar. Bij wijze van voorbeeld worden hierna enige tekstvoorstellen gedaan.

Artikel 1 In het tweede lid schrijve men "genoemd in" in plaats van "zoals bedoeld door".

Het zou beter zijn het derde lid aldus te stellen : « De toegang tot de informatiegegevens bedoeld in het eerste lid geldt alleen voor : 1° de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal... 2° de leden... wegens hun functie... » .

Artikel 2 In het tweede lid, 1°, schrijve men "op wie" in plaats van "waarop" en in 2°, in fine, "die eraan" in plaats van "die hen".

De kamer was samengesteld uit : de heren : J.-J. Stryckmans, eerste voorzitter;

Y. Kreins, P. Quertainmont, staatsraden;

F. Delperée, J. Kirkpatrick, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. J. Gielissen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer E. Bosquet, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, J. Gielissen.

De eerste voorzitter, J.-J. Stryckmans. _______ Nota (1) Zie in dezelfde zin het advies van de afdeling wetgeving nr.L. 25.742, gegeven op 30 juni 1997, over een ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Gemeenschaps- en Gewestelijke Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling, welk advies samen met het besluit bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad van 28 januari 1998, blz. 2461.

3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Gelet op het decreet van 17 maart 1994 van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het Franstalig Brussels instituut voor Beroepsopleiding, inzonderheid op artikel 3;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 5, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 21/1999 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 12 juli 1999;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 2000;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.Het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de informatiegegevens wordt uitsluitend toegekend voor de uitvoering van de taken betreffende de beroepsopleiding, genoemd in de bepalingen van het decreet van 17 maart 1994 van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie tot oprichting van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", en binnen de perken die bepaald zijn in artikel 2.

De toegang tot de informatiegegevens bedoeld in het eerste lid geldt alleen voor : 1° de Directeur-generaal en de Adjunct-directeur-generaal van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle";2° de leden van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" die daartoe door de in 1° bedoelde personen bij name en schriftelijk aangewezen worden binnen hun diensten, wegens hun functie en binnen de perken van hun bevoegdheden. De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens, is beperkt tot een periode van dertig jaar die voorafgaat aan de datum van de mededeling van deze informatiegegevens.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen uitsluitend gebruikt worden voor de in het tweede lid van dit artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden, met het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" onderhouden, binnen de perken van de informatiegegevens die eraan kunnen worden meegedeeld krachtens hun aanwijzing. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.De overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen leden van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", worden gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

Art. 4.Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle" worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken noodzakelijk zijn, met : 1° de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 vermelde machtiging hebben verkregen en die optreden in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. Dit nummer mag niet vermeld worden op documenten die ter kennis gebracht kunnen worden van derden, die niet de personen bedoeld in het voorgaande lid zijn. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De lijst van personeelsleden van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", die aangewezen worden overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3, met vermelding van hun ambt, wordt jaarlijks opgesteld en overgezonden naar de Commisise voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De betrokken personen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

De toegang tot het Rijksregister zal georganiseerd worden met behulp van terminalcomputers aan de servers die beveiligd zijn met een code die uitsluitend gekend is door de personen die uitdrukkelijk gemachtigd zijn er toegang toe te hebben.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^