Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 september 2000
gepubliceerd op 29 september 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022691
pub.
29/09/2000
prom.
03/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/03/2000022691/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 32, eerste lid, 15° en 123, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 134, vervangen door het koninklijk besluit van 29 december 1997;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, uitgebracht op 14 december 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën uitgebracht op 7 maart 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 27 april 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 23 juni 2000 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2000 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 134 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen door het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 134.De in artikel 32, eerste lid, 15° van de gecoördineerde wet bedoelde gerechtigde is een trimestriële bijdrage verschuldigd van 19 818 BEF. Deze bijdrage is verschuldigd voor elk kwartaal waarin de voormelde hoedanigheid bestaat en zulks vanaf het kwartaal waarin de voormelde hoedanigheid werd verworven.

Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt verminderd tot 9 909 BEF wanneer de gerechtigde het bewijs levert dat het totaal jaarlijks bedrag van de inkomsten van zijn gezin, vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 ter bepaling van de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden in verband met de ingang, het behoud en de intrekking van het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, welke zijn bedoeld in artikel 37, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, lager is dan 1 000 000 BEF. Het zoëven genoemde bedrag van 1 000 000 BEF, dat van toepassing is op 1 januari 1998, wordt aangepast aan de evolutie van de spilindex van de consumptieprijzen op dezelfde wijze als de inkomensgrenzen van de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, van de publieke en private sector, zoals voorzien in het voormelde koninklijk besluit van 8 augustus 1997.

Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt verminderd tot 1 680 BEF wanneer de gerechtigde het bewijs levert dat het totaal jaarlijks bedrag van de inkomsten van zijn gezin, vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van het voornoemde koninklijk besluit van 8 augustus 1997, en van de niet in België belastbare inkomsten van zijn gezin, lager is dan het bedrag bedoeld in artikel 1, § 1, van hetzelfde besluit.

De gerechtigde, bedoeld in het voormelde artikel 32, eerste lid, 15° is vrijgesteld van bijdragebetaling indien hij het bewijs levert dat het totaal jaarlijks bedrag van de inkomsten van zijn gezin, vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het voornoemde koninklijk besluit van 8 augustus 1997, niet hoger is dan het bedrag bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 2° van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op het bestaansminimum. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de nadere regels die van toepassing zijn in het kader van de voornoemde wet van 7 augustus 1974.

Het in het derde, vijfde en zesde lid bedoelde bewijs wordt geleverd door ondertekening van een verklaring op erewoord, zoals opgenomen in bijlage I van het voormelde besluit van 8 augustus 1997; de juistheid van de verklaring wordt nagegaan door de Dienst voor administratieve controle, volgens de modaliteiten die deze Dienst bepaalt. De in de zoëven genoemde leden bedoelde gerechtigden zijn ertoe gehouden binnen de dertig dagen hun verzekeringsinstelling op de hoogte te brengen van elke wijziging die een verhoging van de inkomens tot gevolg heeft, met uitzondering van een wijziging in de informatiegegevens, bedoeld bij artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister van de natuurlijke personen, voor zover ze die wijziging aan het bevoegde gemeentebestuur hebben meegedeeld. De verzekeringsinstelling zal bestendig rekening houden met elke wijziging in de samenstelling van het gezin van de voormelde gerechtigden. Aan de hand van de aldus bekomen gegevens, zal de toegekende vermindering van het bijdragebedrag opnieuw worden onderzocht en eventueel worden ingetrokken de eerste dag van het tweede kwartaal na dat waarin één van de wijzigingen heeft plaatsgehad.

Hetgeen is bepaald in artikel 1, § 1, § 3 en § 4, van het voormelde koninklijk besluit van 8 augustus 1997 in verband met de verhoging van het grensbedrag en de inkomens waarmee rekening moet worden gehouden is eveneens van toepassing op de vaststelling van de grensbedragen en de inkomens waarmee voor de toepassing van dit artikel rekening moet worden gehouden.

De in artikel 32, eerste lid, 15° van de gecoördineerde wet bedoelde gerechtigde, die recht heeft op één van de voordelen, bedoeld in artikel 37, § 19, eerste lid, 1°, 2° of 3° van de gecoördineerde wet, is vrijgesteld van bijdragebetaling. De voormelde gerechtigde geniet deze vrijstelling van bijdragebetaling onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde periode als die welke overeenkomstig artikel 7 van het voormelde besluit van 8 augustus 1997 gelden voor de toekenning van het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming ingeval van recht op één van de voornoemde voordelen.

Het bedrag van de in dit artikel bepaalde bijdragen is gekoppeld aan het indexcijfer 123,38 van de consumptieprijzen bereikt op 31 oktober 1996. Het wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan de hoegrootheid van het op 31 oktober van het voorgaande jaar bereikte indexcijfer van de consumptieprijzen.».

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^