Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 september 2000
gepubliceerd op 23 september 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022696
pub.
23/09/2000
prom.
03/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/03/2000022696/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 35, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 22 februari 1998, 25 januari 1999 en 24 december 1999 en het koninklijk besluit van 25 april 1997;

Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op artikel 8, van de bijlage bij dat besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 december 1985, 8 april 1988, 2 januari 1990, 27 april 1990, 13 maart 1991, 19 augustus 1992, 5 februari 1993, 12 augustus 1993, 30 december 1993, 23 juni 1994, 28 maart 1995 en 23 april 1997;

Gelet op de voorstellen van de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen, gegeven op 4 april 2000;

Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige controle gegeven op 4 april 2000;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging gegeven op 10 april 2000;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole gegeven op 12 april 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 april 2000;

Gelet op de akkoordbevindingen van Onze Minister van Begroting gegeven op 9 mei 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 14 juni 2000 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2000 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 8, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 december 1985, 8 april 1988, 2 januari 1990, 27 april 1990, 13 maart 1991, 19 augustus 1992, 5 februari 1993, 12 augustus 1993, 30 december 1993, 23 juni 1994 en 28 maart 1995, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 1997.

Art. 3.Het koninklijk besluit van 23 april 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt ingetrokken.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

BIJLAGE BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 14 SEPTEMBER 1984 TOT VASTSTELLING VAN DE NOMENCLATUUR VAN DE GENEESKUNDIGE VERSTREKKINGEN INZAKE VERPLICHTE VERZEKERING VOOR GENEESKUNDIGE VERZORGING EN UITKERINGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Nadere bepalingen betreffende het voorschrift : Volgende verstrekkingen worden slechts vergoed indien ze door een geneesheer zijn voorgeschreven : - de technische verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in rubriek I, B van § 1, 1°, 2°, 3° en 4°, behalve de verstrekkingen 425110, 425515, 425913 en 426311; - de specifieke verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in rubriek III. van § 1, 1°, 2° en 3°.

Dat voorschrift vermeldt de aard, het aantal en de frequentie van de te verlenen verstrekkingen. Het moet de nodige gegevens bevatten om de aangerekende verzorging te kunnen identificeren, en mag zich derhalve niet beperken tot een loutere vermelding van het betrokken nomenclatuurnummer.

Voorschriften inzake toedienen van geneesmiddelen en medicamenteuze oplossingen moeten bovendien de aard en de dosis van de toe te dienen produkten vermelden.

Voorschriften inzake toedienen van enterale en parenterale voeding of inzake toedienen van perfusies moeten bovendien het debiet en de hoeveelheid per 24 uur vermelden. § 3. Er zijn geen honoraria verschuldigd : 1° wanneer de verstrekkingen verleend worden aan rechthebbenden die gehospitaliseerd zijn of ambulant verzorgd worden in de omstandigheden die het de verplegingsinrichting mogelijk maken de forfaits voorzien in de nationale overeenkomst met de verplegingsinrichtingen aan te rekenen, behoudens indien een rechthebbende op een zelfde dag de hoedanigheid heeft van in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende én van ambulante rechthebbende.In dit geval mag de verzekeringstegemoetkoming worden verleend mits vermelding van de pseudocode 426613 door de verzekeringsinstelling. 2° wanneer een tegemoetkoming voor hulp bij de handelingen uit het dagelijks leven aan de rechthebbenden worden verleend in het kader van de bepalingen van artikel 34, 11° en 12° van de vorenbedoelde wet van 14 juli 1994;3° wanneer de verstrekte verzorging integraal deel uitmaakt van een raadpleging, een bezoek of een technische verstrekking, uitgevoerd door een geneesheer;4° wanneer de verzorging wordt verleend in een tijdelijke of definitieve gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden, bedoeld in het koninklijk besluit van 20 juni 1990, ongeacht het feit of aan deze lokatie al dan niet een registratienummer werd toegekend.5° wanneer het bijhouden van het in § 4, 2°, vermeld verpleegdossier onvolledig gebeurt. § 4. Nadere bepalingen inzake de in rubriek I van § 1, 1°, 2°, 3° en 4° bedoelde verstrekkingen : 1° De in rubriek I, A van § 1, 1°, 2°, 3° en 4° vermelde basisverstrekking omvat : - de globale observatie van de rechthebbende; - de planning en evaluatie van de verzorging; - de gezondheidsbegeleiding van de rechthebbende en zijn omgeving; - het opmaken en bijhouden van een volledig verpleegdossier; - de verplaatsingskosten, uitgezonderd de bijkomende verplaatsingskosten in de plattelandsstreken, behalve voor de basisverstrekkingen, bedoeld in rubriek I, A van § 1, 3° en 4°. 2° Bovenvermeld verpleegdossier omvat tenminste : - de identificatiegegevens van de rechthebbende; - de evaluatieschaal bedoeld in § 5, voor zover de nomenclatuur zulks vereist. - de inhoud van het voorschrift als bedoeld in § 2 (copie van het voorschrift of omschrijving als het om een geautomatiseerd dossier gaat); - de identificatiegegevens van de voorschrijver; - de planning en evaluatie van de verzorging; - alle verpleegkundige zorg die over elke verzorgingsdag verleend werd; - de identificatie van de verpleegkundigen die deze verzorging hebben verleend.

De opmaak van het verpleegdossier is niet gebonden aan vormvereisten (mag eventueel een geautomatiseerd bestand zijn).

Onverminderd de bewaringstermijnen die door andere wetgevingen zijn opgelegd, moet het verpleegdossier gedurende tenminste vijf jaar worden bewaard.

Indien het verpleegdossier van eenzelfde rechthebbende door verschillende verpleegkundigen samen wordt bijgehouden, is elke verpleegkundige verantwoordelijk voor het bijhouden van de elementen uit het dossier die verband houden met de door hem verleende verzorging. 3° De basisverstrekkingen bedoeld in rubriek I, A.van § 1, 1°, 2°, 3° en 4° mogen slechts aangerekend worden als men terzelfdertijd hetzij één of meer technische verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in rubriek I, B. van § 1, 1°, 2°, 3° en 4°, hetzij één of meer specifieke verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in rubriek III van § 1, 1°, 2° en 3° attesteert. 4° Onverminderd de bepalingen van § 6 mogen de verstrekkingen 425110, 425132, 425154, 425176, 425191, 425213, 425515, 425530, 425552, 425574, 425596, 425611, 425913, 425935, 425950, 425972, 425994, 426016, 426311, 426333, 426355, 426370, 426392 en 426414 slechts éénmaal per verzorgingszitting worden geattesteerd.5° De verzorging mag door de verpleegkundige enkel over verschillende verzorgingszittingen gespreid worden om medische redenen vermeld op het voorschrift.6° Voor eenzelfde rechthebbende mag de som van de honoraria voor de verschillende verpleegkundige verstrekkingen per verzorgingsdag, ongeacht het feit of zij tijdens meerdere verzorgingszittingen of door verschillende verpleegkundigen werden verleend, volgende waarden niet overschrijden : - voor de verstrekkingen bedoeld in de rubrieken I A en I B van § 1, 1° geldt een dagplafond van W 3,879; - voor de verstrekkingen bedoeld in de rubrieken I A en I B van § 1, 2° geldt een dagplafond van W 5,710; - voor de verstrekkingen bedoeld in de rubrieken I A en I B van § 1, 3° geldt een dagplafond van W 3,656; - voor de verstrekkingen bedoeld in de rubrieken I A en I B van § 1, 4° geldt een dagplafond van W 3,656; § 5. Nadere bepalingen inzake de forfaitaire honoraria bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3° : 1° De fysieke afhankelijkheidstoestand, bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3°, wordt geëvalueerd op basis van de hierna vermelde evaluatieschaal : Afhankelijkheid om zich te wassen : (1) kan zichzelf helemaal wassen zonder enige hulp;(2) heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen onder de gordel;(3) heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen zowel boven als onder de gordel;(4) moet volledig worden geholpen om zich te wassen zowel boven als onder de gordel; Afhankelijkheid om zich te kleden : (1) kan zich helemaal aan- en uitkleden zonder enige hulp;(2) heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden onder de gordel (zonder rekening te houden met veters);(3) heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden zowel boven als onder de gordel;(4) moet volledig worden geholpen om zich te kleden zowel boven als onder de gordel. Afhankelijkheid om zich te verplaatsen : (1) kan volledig zelfstandig opstaan en zich verplaatsen zonder mechanische hulp of hulp van derden;(2) kan zelfstandig in en uit een stoel of bed, maar gebruikt mechanische hulpmiddelen om zich zelfstandig te verplaatsen (krukken, rolstoel);(3) heeft volstrekt hulp van derden nodig om op te staan en zich te verplaatsen;(4) is bedlegerig of zit in een rolstoel en is volledig afhankelijk van anderen om zich te verplaatsen. Afhankelijkheid om naar het toilet te gaan : (1) kan alleen naar het toilet gaan of zich reinigen;(2) heeft gedeeltelijke hulp van derden nodig om naar het toilet te gaan of zich te reinigen;(3) moet volledig worden geholpen om naar het toilet te gaan of zich te reinigen;(4) kan niet naar het toilet gaan en evenmin op de toiletstoel. Afhankelijkheid wegens incontinentie (urine/faeces) : (1) is continent voor urine en faeces;(2) is accidenteel incontinent voor urine of faeces (inclusief blaassonde of kunstaars);(3) is incontinent voor urine (inclusief mictietraining);(4) is incontinent voor urine en faeces. Afhankelijkheid om te eten : (1) kan alleen eten en drinken;(2) heeft vooraf hulp nodig om te eten of te drinken;(3) heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het eten of drinken;(4) de patiënt wordt gevoed.2° De forfaitaire honoraria, bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3°, vergoeden op forfaitaire wijze het geheel van de verzorging, verstrekt tijdens een zelfde verzorgingsdag.Zij dekken inzonderheid volgende verstrekkingen : - alle basisverstrekkingen en de technische verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in rubriek I. van § 1, 1°, 2° en 3°, - alle technische verpleegkundige aktes vermeld in bijlage l van het koninklijk besluit van 18 juni 1990, houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een geneesheer aan beoefenaars van de verpleegkundige kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen, die niet opgenomen zijn in de rubrieken I, B met uitsluiting van de specifieke technische verstrekkingen bedoeld in rubriek III van § 1, 1°, 2° en 3°. 3° De forfaitaire honoraria bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3° mogen slechts worden aangerekend mits aan volgende voorwaarden wordt voldaan : a) bij iedere rechthebbende waarvoor een forfaitair honorarium bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3° wordt aangerekend, wordt per verzorgingsdag een toilet (verstrekking 425110, 425515 of 425913) uitgevoerd;b) de verpleegkundige houdt een dossier bij dat voldoet aan de bepalingen van § 4, 2°;c) voor elk aangerekend forfait moeten, benevens het nomenclatuurnummer van het forfait, een of meer van de volgende pseudocodenummers worden vermeld die overeenstemmen met de verstrekkingen die tijdens de verzorgingsdag zijn verleend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld d) opdat het forfait C mag worden aangerekend, moeten er ten minste twee bezoeken per verzorgingsdag zijn;4° Het forfaitair honorarium bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3°, wordt geattesteerd door de verpleegkundige die de eerste verstrekking van de verzorgingsdag verleent. § 6. Nadere bepalingen inzake de toiletten (verstrekkingen 425110, 425515, 425913 en 426311) : 1° Enkel de toiletten uitgevoerd bij rechthebbenden die ten minste gedeeltelijk hulp nodig hebben om zich te wassen onder de gordel (minstens score 2 op het criterium "afhankelijkheid om zich te wassen" van de evaluatieschaal bedoeld in § 5, 1°) mogen worden aangerekend.2° De verstrekkingen 425110, 425515, 425913 of 426311, verricht bij rechthebbenden die niet beantwoorden aan de criteria bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° of 3°, mogen slechts éénmaal per verzorgingsdag geattesteerd worden.3° Bij rechthebbenden die afhankelijk zijn om zich te wassen (minstens score 2 op het criterium "afhankelijkheid om zich te wassen" van de evaluatieschaal bedoeld in § 5, 1°) : - mogen slechts twee toiletten per week aangerekend worden (425110, 425913 of 426311); - mogen geen toiletten 425515 aangerekend worden. 4° Voor de rechthebbenden die afhankelijk zijn om zich te wassen (score van minimum 2 voor het criterium "afhankelijkheid om zich te wassen" van de evaluatieschaal, vermeld in § 5, 1°) en zich te kleden (score van minimum 2 voor het criterium "afhankelijkheid om zich te kleden" van dezelfde evaluatieschaal), mogen maximum 3 toiletten per week worden aangerekend en mag geen toilet worden aangerekend tijdens het weekeinde, behalve : - als de rechthebbenden scores van minimum 2 behalen voor de criteria « afhankelijkheid om zich te wassen en zich te kleden » en een score van minimum 3 voor het criterium « afhankelijkheid wegens incontinentie » van de bedoelde evaluatieschaal, waarvoor één toilet per dag mag worden aangerekend; - als de rechthebbenden scores van minimum 2 behalen voor de criteria « afhankelijkheid om zich te wassen en zich te kleden » van de bedoelde evaluatieschaal en, op grond van een geneeskundig getuigschrift, door de behandelend geneesheer opgemaakt overeenkomstig het model dat op voorstel van de Overeenkomstencommissie is vastgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, kunnen worden beschouwd als gedesoriënteerd in tijd en ruimte; - als de rechthebbenden scores van minimum 4 behalen voor de criteria « afhankelijkheid om zich te wassen en zich te kleden » van de bedoelde evaluatieschaal, waarvoor één toilet per dag mag worden aangerekend. 5° Zelfs indien de hygiënische verzorging door een geneesheer werd voorgeschreven, mag zij slechts geattesteerd worden indien de verpleegkundige vaststelt dat de rechthebbende beantwoordt aan de voor de betrokken verstrekking vereiste graad van afhankelijkheid.6° Indien de verstrekkingen 425110, 425515, 425913 en 426311 verleend worden aan rechthebbenden die niet beantwoorden aan de criteria voor het aanrekenen van de forfaitaire honoraria bedoeld in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3°, stelt de verpleegkundige de adviserend geneesheer hiervan in kennis overeenkomstig de kennisgevingsprocedure bedoeld in § 7. § 7. Aanvraag- en kennisgevingsprocedure : 1° De fysieke afhankelijkheidsgraad van de rechthebbende wordt bevestigd in een formulier, waarvan het model door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging wordt vastgesteld op voorstel van het Nationaal College van adviserend geneesheren. 2° Een formulier tot staving van de aanvraag van forfaitaire honoraria per verzorgingsdag of tot kennisgeving van het uitvoeren van toiletten, wordt door de verpleegkundige ingevuld en moet uiterlijk binnen 10 kalenderdagen na de eerste dag van de behandeling met een afzonderlijke, aan de adviserend geneesheer persoonlijk geadresseerde brief worden bezorgd.Indien meerdere aanvragen of kennisgevingen in dezelfde zending worden verstuurd, moet er een door de verpleegkundige ondertekende lijst met de namen van de rechthebbenden worden meegestuurd.

Indien de termijn van 10 kalenderdagen niet in acht is genomen, is de verzekeringstegemoetkoming slechts verschuldigd voor verstrekkingen die verricht werden vanaf de dag na de verzending van het formulier.

De poststempel geldt als bewijs voor de datum van verzending. Bij het niet respecteren van de termijn van 10 kalenderdagen kan de adviserend geneesheer niettemin beslissen om de verleende verzorging vanaf de eerste dag ten laste te nemen. Deze beslissing kan enkel worden genomen nadat de verstrekker schriftelijk een aanvaardbare motivering voor het laattijdig aanvragen of kennisgeven heeft overgemaakt. 3° In dit formulier wordt de periode vermeld tijdens welke de forfaitaire honoraria en/of de toiletten worden aangerekend.Deze periode mag niet langer duren dan één jaar.

Als de behandeling na de vermelde periode moet worden voortgezet, als ze de duur van één jaar overschrijdt, of in geval van wijzigingen in de fysieke afhankelijkheidsgraad van de rechthebbende, moet een nieuw formulier worden ingevuld en onder dezelfde voorwaarden aan de adviserend geneesheer worden bezorgd.

Behoudens verzet van de adviserend geneesheer of van het Nationaal college van de adviserend geneesheren, is de verzekeringstegemoetkoming verschuldigd voor de verrichte verstrekkingen. Verzet van de adviserend geneesheer of van het Nationaal college van adviserend geneesheren impliceert weigering van verzekeringstegemoetkoming voor alle verstrekkingen verricht vanaf de datum van de betekening van dit verzet aan de rechthebbende, tot een eventuele andere beslissing. De poststempel geldt als bewijs voor de datum van de betekening. 4° De beslissing van de adviserend geneesheer om hetzij het forfait C te vervangen door forfait B of forfait A, hetzij het forfait B te vervangen door forfait A, hetzij de in rubriek II van § 1, 1°, 2° en 3° bedoelde forfaitaire honoraria te vervangen door een vergoeding per verpleegkundige verzorgingszitting, blijft voor een periode van zes maanden geldig.Tijdens deze periode mag geen enkele nieuwe aanvraag wegens verergering van de afhankelijkheidsgraad worden ingediend, behalve ingeval van nieuwe geneeskundige indicatie gestaafd door een getuigschrift van de behandelend geneesheer. § 8. Nadere bepalingen inzake wondzorg (verstrekkingen 425154, 425552, 425950 en 426355) : Met het begrip wondzorg wordt niet bedoeld, de verzorging die door de rechthebbende zelf of door de personen die met hem samenwonen kan worden uitgevoerd, of die bij een chronische behandeling van lange duur kan worden aangeleerd. § 9. Nadere bepalingen inzake de specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in rubriek III van § 1, 1°, 2° en 3° : De verstrekkingen 425375, 425773 en 426171 mogen slechts eenmaal per verzorgingsdag geattesteerd worden. Het zijn forfaitaire honoraria die het geheel van de verzorging door de verpleegkundige dekken en waarvoor de bekwaming van gegradueerde verpleegkundige of gelijkgestelde vroedvrouw of verpleegkundige met brevet vereist is.

De verstrekkingen 425375, 425773 en 426171 mogen gecumuleerd worden met de verstrekkingen uit rubrieken I en II van § 1.

Het attesteren van deze verstrekkingen wordt door de verpleegkundige aangevraagd bij de adviserend geneesheer. De bepalingen van § 7 zijn van toepassing behoudens het gebruik van het formulier bedoeld in § 7, 2°.

Deze aanvraag omvat een verzorgingsplan, opgesteld door de verpleegkundige, en een omstandig medisch verslag van de behandelend geneesheer. Bij een aanvraag voor verlenging kan de voorschrijvende arts verwijzen naar het eerste omstandig medisch verslag.

Het akkoord van de adviserend geneesheer is in elk geval beperkt tot periodes van maximum 3 maanden. § 10. Nadere bepalingen inzake de verstrekkingen bedoeld in § 1, 2° : 1° De honoraria voor de verstrekkingen bedoeld in § 1, 2° mogen slechts worden aangerekend indien de toestand van de rechthebbende vereist dat de verzorging tijdens het weekeind of op een feestdag wordt verleend. Wanneer de verpleegkundige om persoonlijke redenen sommige verstrekkingen verleent op de dagen en uren die zijn vermeld onder 2°, zijn evenwel de in § 1, 1°, 3° of 4° vastgestelde honoraria verschuldigd.

Deze honoraria worden echter nooit vergoed voor de in § 1, 3° en 4° genoemde verstrekkingen. 2° Het weekeind begint op zaterdag 0 uur, en duurt tot zondag 24 uur. Een feestdag duurt van 0 uur tot 24 uur. Volgende feestdagen geven recht op verhoging van honoraria : 1 januari, paasmaandag, 1 mei, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december. § 11. De verpleegkundige mag geen getuigschrift voor verstrekte hulp opmaken en evenmin ondertekenen als de verstrekkingen zijn verricht door een persoon die niet bevoegd is om ze aan te rekenen aan de verzekering voor geneeskundige verzorging, en die geheel of gedeeltelijk in de plaats treedt van de verpleegkundige, zelfs als deze aanwezig is.

Bijstand van een derde mag enkel worden ingeroepen indien de toestand van de patiënt hulp vergt gedurende de uitvoering van de verstrekking.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^