Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 februari 2002
gepubliceerd op 08 maart 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36terdecies van 16 oktober 2000, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012234
pub.
08/03/2002
prom.
04/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/04/2002012234/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36terdecies van 16 oktober 2000, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 18 en 28;

Gelet op de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, inzonderheid op het artikel 1 gewijzigd door de wetten van 26 juli 1996 tot de bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van 5 september 2001 tot de bevordering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, inzonderheid op het artikel 2, § 5;

Gelet op het verzoek van de Nationale Arbeidsraad;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36terdecies gesloten op 16 oktober 2000 in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 24 juli 1987, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987.

Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Wet van 5 september 2001, Belgisch Staatsblad van 15 september 2001.

Koninklijk besluit van 9 december 1981, Belgisch Staatsblad van 6 januari 1982; erratum, Belgisch Staatsblad van 16 februari 1982.

Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 terdecies van 16 oktober 2000, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Geregistreerd op 6 november 2000 onder het nr. 55788/CO/300 Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

Gelet op de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, inzonderheid op artikel 47;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, inzonderheid op artikel 2, § 5;

Gelet op het protocol van sectoraal akkoord voor de uitzendsector d.d. 11 mei 1999, inzonderheid op punt 6, dat handelt over de reden voor uitzendarbeid "uitzonderlijk werk";

Overwegende dat het aangewezen is om aan dit punt langs conventionele weg uitvoering te geven;

Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en van werknemers : - het Verbond van Belgische Ondernemingen; - de nationale middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979; - de Belgische Boerenbond; - "la Fédération nationale des Unions professionnelles agricoles"; - "l'Alliance agricole belge"; - het Algemeen Christelijk Vakverbond van België; - het Algemeen Belgisch Vakverbond; - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België, op 16 oktober 2000 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.

Artikel 1.Artikel 2, § 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 5. I. A. Voor zover het gaat om werkzaamheden die niet behoren tot de gewone bedrijvigheden van de onderneming die op tijdelijke arbeid beroep doet, wordt als uitzonderlijk werk beschouwd : 1° de werkzaamheden in verband met de voorbereiding, de werking en de voltooiing van jaarbeurzen, salons, congressen, studiedagen, seminaries, openbare manifestaties, stoeten, tentoonstellingen, recepties, marktstudies, enquêtes, verkiezingen, speciale promoties, vertaling, verhuizingen;2° het lossen van vrachtwagens, op voorwaarde dat de vakbondsafvaardiging van de onderneming die beroep doet op tijdelijke arbeid vooraf haar akkoord heeft betuigd;3° secretariaatswerk voor zakenlui die tijdelijk in België verblijven;4° werkzaamheden voor ambassades, consulaten en internationale organen, op voorwaarde dat de Belgische representatieve werknemersorganisaties vooraf toelating hebben verleend;5° werkzaamheden met het oog op de kortstondige uitvoering van gespecialiseerde opdrachten die een bijzondere beroepsbekwaamheid vereisen;6° werkzaamheden waarvoor een onderneming die op tijdelijke arbeid een beroep doet bij het instellen van nieuwe functies of in afwachting van een indienstneming geen werknemers op de arbeidsmarkt heeft kunnen vinden, na een beroep te hebben gedaan op de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst van de plaats waar de werkgever gevestigd is;7° werkzaamheden bedoeld bij artikel 26 van de arbeidswet van 16 maart 1971;8° de werken van inventarissen en balansen : de duur van de uitvoering van die werken is beperkt tot zeven dagen per kalenderjaar. B. Deze werkzaamheden mogen een periode van drie maanden niet overschrijden.

C. In het geval bedoeld bij punt A, 5° verwittigt de werkgever ten minste 24 uren vooraf de ambtenaar bedoeld bij het koninklijk besluit van 9 december 1987 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en van de uitvoeringsbesluiten ervan en tot machtigingen bedoeld in deze wet.

De werkgever mag deze werkzaamheden niet door werknemers laten uitvoeren zonder vooraf beroep te hebben gedaan op de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst van de plaats waar de werkgever gevestigd is.

De werkgever bedoeld in het eerste en tweede lid van onderhavig punt C is de gebruiker in geval van een beroep op uitzendarbeid.

Daarenboven wordt het voorafgaand akkoord gevraagd van de vakbondsafvaardiging van het personeel van de werkgever of, bij ontstentenis daarvan, van de werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het paritair comité, waaronder de onderneming die op tijdelijke arbeid beroep doet ressorteert. In geval van onenigheid binnen de vakbondsafvaardiging kan dit akkoord verleend worden door het bevoegd paritair comité.

II. Onverminderd het bepaalde in punt I, zijn de hiernavolgende punten III tot en met VII enkel van toepassing wanneer het uitzonderlijk werk wordt verricht door uitzendkrachten.

III. A. In afwijking van het bepaalde in punt I, B kan in het bij punt I, A, 6° bedoelde geval de termijn van drie maanden tot twaalf maanden worden verlengd mits, na drie maanden uitzendarbeid, het voorafgaand akkoord van de vakbondsafvaardiging van het personeel van de gebruiker wordt bekomen of, indien er geen vakbondsafvaardiging is, na het volgen van de in punt VII geregelde procedure van het Sociaal Fonds.

Indien een uitzendkracht wordt tewerkgesteld voor het instellen van een nieuwe functie, zal hij aanspraak kunnen maken op het loon dat van toepassing is op een vergelijkbare functie bij de gebruiker, zonder lager te zijn dan het minimumloon dat bij de gebruiker moet worden nageleefd. Bij de functieanalyse moet worden rekening gehouden met de criteria die bij de gebruiker of, bij ontstentenis, in de sector van toepassing zijn.

B. In afwijking van het bepaalde in punt I, C, vierde lid zijn de werkzaamheden bedoeld bij punt I, A, 5° toegelaten na het voorafgaand akkoord van de vakbondsafvaardiging van het personeel van de gebruiker of, indien er geen vakbondsafvaardiging is, na het volgen van de in punt VII geregelde procedure van het Sociaal Fonds.

In afwijking van het bepaalde in punt I, B bedraagt de duur van deze werkzaamheden 6 maanden en kan de duur verlengd worden zonder een totale duur van 12 maanden te overschrijden.

In geval van verlenging moet de procedure opnieuw worden gevolgd.

IV. Volgende werkzaamheden worden eveneens als uitzonderlijk werk beschouwd voor zover zij door uitzendkrachten worden verricht binnen een naar inhoud, verlangde kwalificatie en duurtijd duidelijk afgelijnde opdracht : A. werkzaamheden in het kader van vormingsprojecten, waardoor uitzendkrachten zich gemakkelijker kunnen integreren in de arbeidsmarkt;

B. werkzaamheden als uitzendkracht in begeleidingsprojecten waarbij het de bedoeling is om werknemers, die getroffen worden door een collectief ontslag, zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag of een sluiting van de onderneming, zoals bedoeld door de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, via een uitzendbureau te helpen bij het vinden van een nieuwe arbeidsovereenkomst of dienstbetrekking.

V. De in punt IV bedoelde werkzaamheden zijn toegelaten na het voorafgaandelijk akkoord tussen de gebruiker en de vakbondsafvaardiging van het personeel van zijn onderneming of, indien er geen vakbondsafvaardiging is, na het volgen van de in punt VII geregelde procedure van het Sociaal Fonds.

VI. De maximale duur van de in punt IV bedoelde werkzaamheden bedraagt zes maanden.

De duur van de tewerkstelling kan met een tweede periode van zes maanden worden verlengd mits naleving van de in punt V bedoelde procedure.

VII. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging bij de gebruiker kan de tewerkstelling van de uitzendkracht in de gevallen bedoeld bij de punten III, IV en V maar gebeuren voor zover de procedure wordt toegepast, die bepaald is in artikel 6, § 3 tot en met § 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 bis van 25 juni 1997. »

Art. 2.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe om uiterlijk negen maanden na de inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst onderling over een eventuele herziening ervan te beraadslagen op grond van een evaluatie waartoe het paritair comité voor de uitzendarbeid zal worden uitgenodigd.

Gedaan te Brussel, op 16 oktober 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 februari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^