Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 februari 2002
gepubliceerd op 12 maart 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012257
pub.
12/03/2002
prom.
04/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/04/2002012257/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 18 en 28;

Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid, inzonderheid op de artikelen 12 en 13;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers, overeenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 9 december 1975;

Gelet op het verzoek van de Nationale Arbeidsraad;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage opgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 7 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 19 juni 1999.

Koninklijk besluit van 9 december 1975, Belgisch Staatsblad van 25 december 1975.

Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers Geregistreerd op 11 januari 2002 onder het nr. 60499/CO/300 Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

Gelet op het Internationaal Arbeidsverdrag nr. 100 betreffende de gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten voor arbeid van gelijke waarde;

Gelet op artikel 141 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

Gelet op de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 februari 1975 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wetgevingen der Lidstaten inzake de toepassing van het beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers;

Gelet op de artikelen 12 en 13 van de wet van 7 mei 1999 op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid;

Gelet op punt 10 van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 dat handelt over de gelijkheid van mannen en vrouwen inzake functieclassificatie en waarin de sociale gesprekpartners onder meer de nadruk leggen op de noodzaak om de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie opgericht binnen de Nationale Arbeidsraad nieuw leven in te blazen zodat die de sociale partners technische bijstand kan verlenen;

Gelet op de mededeling nr. 8 van 19 december 2001 aan de paritaire comités betreffende de rol van de bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers opgerichte gespecialiseerde paritair samengestelde commissie inzake neutrale functiewaarderingssystemen;

Overwegende dat het derhalve aangewezen is de taak van de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie opgericht binnen de Nationale Arbeidsraad met dit doel uit te breiden;

Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en van werknemers : - het Verbond van Belgische Ondernemingen; - de nationale middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979; - de Boerenbond; - « la Fédération wallonne de l'Agriculture »; - het Algemeen Christelijk Vakverbond van België; - het Algemeen Belgisch Vakverbond; - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België, op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.

Artikel 1.Artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers wordt aangevuld met een derde lid, dat luidt als volgt : « Bovendien zal zij de sociale partners informeren en sensibiliseren met betrekking tot initiatieven inzake sekseneutrale functiewaarderingssystemen en op verzoek van de paritaire comités dienaangaande advies en bijstand verlenen. »

Art. 2.Artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers wordt aangevuld met een tweede lid, dat luidt als volgt : « De ondertekenende partijen gaan bovendien de verbintenis aan om de nodige maatregelen te treffen opdat de paritaire comités zouden worden ingelicht over de in artikel 6, derde lid van onderhavige overeenkomst voorziene rol van de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie inzake sekseneutrale functiewaarderingssystemen. »

Art. 2.Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden herzien of opgezegd met een opzeggingstermijn van zes maanden.

De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen aangeven en amendementsvoorstellen indienen; de andere organisaties gaan de verbintenis aan deze binnen de termijn van een maand na ontvangst, in de Nationale Arbeidsraad te bespreken.

Brussel, op 19 december 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 februari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage Nationale Arbeidsraad Wijziging van de commentaar bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers Op 19 december 2001 hebben de in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde werkgevers- en werknemersorganisaties een collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25bis gesloten tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Genoemde wijziging heeft meer bepaald tot doel de taak van de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie, die bij genoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 is opgericht, nieuw leven in te blazen zodat die de sociale partners technische bijstand kan verlenen.

Gelet daarop hebben de werkgevers- en werknemersorganisaties het noodzakelijk geacht de commentaar bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 als volgt te wijzigen : Wat betreft het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 De commentaar bij artikel 6 wordt aangevuld met een vierde en vijfde alinea, die luiden als volgt : « Om een dynamiek te ontwikkelen met het oog op het bewerkstelligen van sekseneutrale functiewaarderingssystemen, zal de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie alle nuttige informatie verzamelen met betrekking tot initiatieven inzake sekseneutrale functiewaarderingssystemen en de sociale partners hiervan op de hoogte brengen en bewustmaken.

Bovendien kunnen de paritaire comités, indien zij dit wensen, dienaangaande de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie om advies en bijstand verzoeken. » Wat betreft het artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 Aan artikel 10 wordt een commentaartekst toegevoegd die luidt als volgt : « Ter uitvoering van artikel 10, tweede lid hebben de ondertekenende partijen de mededeling nr. 8 van 19 december 2001 aan de paritaire comités overgemaakt betreffende de rol van de bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers opgerichte gespecialiseerde paritair samengestelde commissie inzake neutrale functiewaarderingssystemen. » Mededeling nr. 8 van 19 december 2001 aan de paritaire comités betreffende de rol van de bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers opgerichte gespecialiseerde paritair samengestelde commissie inzake neutrale functiewaarderingssystemen 1. De Nationale Arbeidsraad stelt vast dat ondanks de vele juridische instrumenten op internationaal niveau (het I.A.O.-verdrag nr. 100 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers), op Europees niveau (artikel 141 vroeger artikel 119 van het EU-verdrag en de EG-richtlijn van 10 februari 1975 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wetgevingen der Lidstaten inzake de toepassing van het beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers) en op Belgisch niveau (de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers en de wet van 7 mei 1999 op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid) er nog steeds loonverschillen blijven bestaan tussen mannen en vrouwen.

Ter verklaring van deze loonverschillen kunnen meerdere factoren worden aangehaald waaronder de functiewaarderingssystemen en de functieclassificaties die hieruit voortvloeien. 2. De Raad merkt op dat in België de functieclassificatiesystemen hoofdzakelijk op sectoraal en/of bedrijfsniveau worden uitgewerkt. Hij vestigt er in dit verband de aandacht op dat de functieclassificatie een materie is die in het kader van het sociaal overleg traditioneel behoort tot de bevoegdheidsautonomie van de sociale gesprekspartners op sectorniveau. 3. De Raad herinnert er voorts aan dat in het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 de sociale gesprekspartners er zich toe verbonden hebben om in de sectoren waar het functieclassificatiesysteem leidt tot ongelijke kansen tussen mannen en vrouwen deze systemen te herzien met het oog op het realiseren van gelijke kansen;in voorkomend geval door middel van een analytische herziening van de functieclassificaties of door een door de sociale partners gelijkwaardig beschouwd systeem.

In het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 waren de sociale gesprekspartners het eens om deze inspanning waarmee in het vorige interprofessioneel akkoord begonnen werd aan te houden en het aanwenden van analytische of gelijkwaardige classificatiesystemen aan te moedigen.

Naast de vraag aan de regering om haar intenties i.v.m. de fiscale maatregelen die een functiereclassering bevorderen te preciseren, legden de sociale gesprekspartners er de nadruk op om de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie nieuw leven in te blazen zodat die de sociale partners de nodige bijstand kan verlenen en verbonden zij er zich toe bij het Europees Sociaal Fonds een pilootproject uit te werken dat bijvoorbeeld een gendereffectenstudie kan bevatten in die sectoren die reeds een analytische functieclassificatie hebben ingevoerd. 4. In het kader van de uitvoering van deze interprofessioneel akkoorden heeft de Raad vastgesteld dat in het kader van het bewerkstelligen van sekseneutrale functieclassificatiesystemen er reeds heel wat initiatieven genomen zijn op diverse terreinen zoals studies rond de mechanismen van seksediscriminatie in de functiewaarderingssystemen, de uitwerking van een opleidingshandboek ten behoeve van de sociale partners, het EVA-project in het kader van het Europees Sociaal Fonds rond de concrete impact van analytische functieclassificatiesystemen vanuit het oogpunt van gelijke behandeling van mannen en vrouwen en rond de haalbaarheid van een universeel sekseneutraal functieclassificatiesysteem en het opstellen van indicatoren inzake gelijke beloning van mannen en vrouwen in het kader van de opvolging van de Vierde Wereldconferentie over de vrouw te Peking en het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie. De Raad heeft ook kennis genomen van de financiële mogelijkheden die voorhanden zijn om dergelijke initiatieven te ondersteunen onder meer in het kader van de nieuwe federale programmering 2000-2006 voor het Europees Sociaal Fonds meer bepaald in het kader van het EVA-project, gecoördineerd door de Dienst gelijke kansen van het federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. 5. Aangezien de problematiek van sekseneutrale functieclassificatiesystemen geen eenvoudig vraagstuk is, heeft de Raad het nuttig geoordeeld om onverminderd de bevoegdheidsautonomie van de sectoren in deze materie, aan de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie die opgericht werd in het kader van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers, de opdracht te geven om de informatie met betrekking tot de initiatieven inzake sekseneutrale functiesystemen te verzamelen, de sociale partners dienaangaande te informeren en te sensibiliseren en de paritaire comités indien zij dit wensen, advies en bijstand te verlenen. 6. De Raad herinnert eraan dat volgens de huidige bepalingen van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie tot taak heeft het bevoegde rechtscollege van advies te dienen, indien het erom verzoekt, omtrent geschillen over de toepassing van het beginsel van gelijke beloning.

Deze gespecialiseerde paritair samengestelde commissie is samengesteld uit personen die gespecialiseerd zijn op het gebied van functiewaardering en de vaststelling van het loon en bestaat uit drie leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen en uit drie leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen. De leden van de commissie kunnen zich naargelang van het geval door deskundigen laten bijstaan. 7. Met het oog op de uitbreiding van de opdracht van de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie heeft de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001 de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25bis gesloten tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers aangevuld met een derde alinea, die luidt als volgt : « Bovendien zal zij de sociale partners informeren en sensibiliseren met betrekking tot initiatieven inzake sekseneutrale functiewaarderingssystemen en op verzoek van de paritaire comités dienaangaande advies en bijstand verlenen. » In de commentaartekst bij artikel 6 wordt een vierde en vijfde alinea ingevoegd die luiden als volgt : « Om een dynamiek te ontwikkelen met het oog op het bewerkstelligen van sekseneutrale functiewaarderingssystemen, zal de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie alle nuttige informatie verzamelen met betrekking tot initiatieven inzake sekseneutrale functiewaarderingssystemen en de sociale partners hiervan op de hoogte brengen en bewustmaken.

Bovendien kunnen de paritaire comités, indien zij dit wensen, dienaangaande de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie om advies en bijstand verzoeken. » Bovendien wordt artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers aangevuld met een tweede alinea, die luidt als volgt : « De ondertekende partijen gaan bovendien de verbintenis aan om de maatregelen te treffen opdat de paritaire comités zouden worden ingelicht over de in artikel 6, derde lid van onderhavige overeenkomst voorziene rol van de gespecialiseerde paritair samengestelde commissie inzake sekseneutrale functiewaarderingssystemen. » Bij artikel 10 wordt een commentaartekst toegevoegd die luidt als volgt : « Ter uitvoering van artikel 10, tweede alinea hebben de ondertekenende partijen de mededeling nr. 8 van 19 december 2001 aan de paritaire comités overgemaakt betreffende de rol van de bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 10 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers opgerichte gespecialiseerde paritair samengestelde commissie inzake neutrale functiewaarderingssystemen. » Onderhavige mededeling beoogt derhalve uitvoering te geven aan deze bepaling.

^