Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2001
gepubliceerd op 22 augustus 2001

Koninklijk besluit betreffende de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen

bron
ministerie van financien
numac
2001003389
pub.
22/08/2001
prom.
04/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/04/2001003389/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2001. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen, inzonderheid op artikel 47, vervangen door de wet van 11 juli 1973 en gewijzigd bij de wet van 16 juni 1998;

Gelet op de wet van 8 juli 1970 tot instelling van nieuwe voordelen ten behoeve van de slachtoffers van de militaire plicht of van een daarmee gelijkgestelde plicht, inzonderheid op artikel 61, § 2, ingevoegd bij de wet van 18 mei 1998;

Gelet op de wet van 16 juni 1998 houdende wijziging van de procedure betreffende de oorlogspensioenen, inzonderheid op artikel 4, eerste lid;

Gelet op de akkoordbevinding van onze Minister van Begroting van 24 november 1998;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, van 24 december 1998;

Gelet op het protocol nr. 060.042 van 2 maart 1999 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht;

Gelet op het protocol nr. 1 van 22 februari 1999 van het Onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 19 oktober 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De Minister die de Vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, benoemt de personen bedoeld in artikel 47 van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen, op voordracht van : - de Minister van Justitie, voor wat betreft de voorzitters en ondervoorzitters; - de Minister van Landsverdediging of de Minister van Binnenlandse Zaken, voor wat betreft de leden actieve officieren, naargelang het respectievelijk een militair of een gewezen rijkswachter is; - het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oudstrijders en Oorlogsslachtoffers voor wat betreft de leden oorlogsinvaliden; - de Nationale Confederatie der politiek gevangenen en hun rechthebbenden voor wat betreft de leden politieke gevangenen en de geneesheren-leden, bedoeld in artikel 47, § 1, eerste lid, 3°, van de voornoemde samengeordende wetten. § 2. Er worden voor elke voorzitter van een kamer en voor elk lid van de commissies, zoveel plaatsvervangers aangeduid als er nodig zijn om de samengestelde kamers in staat te stellen een normale activiteit te ontwikkelen, door daarbij in voorkomend geval een beurtstelstel in te richten voor wat betreft de voorzitters en de leden, zowel de effectieve als de plaatsvervangende. § 3. Geen enkele geneesheer die een funktie uitoefent bij de Gerechtelijk-geneeskundige dienst mag zitting houden bij de commissies voor vergoedingspensioenen, in om het even welke hoedanigheid.

Art. 2.De Minister die de Vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, voegt aan de commissies een administratief secretariaat toe.

Dit secretariaat, onder de verantwoordelijkheid van de genoemde Minister, regelt de organisatie en de interne werking van de commissies.

Art. 3.Bij elke zitting staat een griffier ter beschikking van de voorzitter ten einde inzonderheid de verklaringen van de comparanten en van de eventuele getuigen op te tekenen. De griffiers worden benoemd door de Minister die de Vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 4.§ 1. Aan de personen bedoeld bij artikel 47 van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen alsook bij artikel 61 § 2 van de wet van 8 juli 1970 tot instelling van nieuwe voordelen ten behoeve van de slachtoffers van de militaire plicht of van een daarmede gelijkgestelde plicht, wordt een presentiegeld toegekend, vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze vergoedingen zijn verschuldigd per vergadering van ten minste drie uur. Zij bezoldigen tevens alle om het even welke werkzaamheden buiten de eigenlijke vergaderingen en ter voorbereiding of als gevolg van deze. § 2. Voor elk op de zitting van de genoemde commissies behandeld en afgehandeld dossier ontvangen de commissarissen-verslaggevers een vergoeding vastgesteld op 1,24 EUR voor een dossier in eerste aanleg en op 2,48 EUR voor een dossier in beroep. § 3. Tot 31 december 2001, worden de bedragen van 14,87 EUR, 12,39 EUR, 7,44 EUR, 2,48 EUR en 1,24 EUR voorzien door §§ 1 en 2, vervangen door respectievelijk de bedragen van 600, 500, 300, 100 en 50 franken.

Art. 5.In afwijking van artikel 4, ontvangen de commissarissen-verslaggevers die personeelsleden van de Administratie der Pensioenen zijn : - geen presentiegeld zoals voorzien bij § 1 van genoemd artikel; - de vergoeding per dossier zoals voorzien bij § 2 van hetzelfde artikel uitsluitend voor studiewerkzaamheden verricht buiten de normale diensturen.

Art. 6.Wanneer zij zich ten behoeve van de commissies verplaatsen zijn de personen bedoeld bij artikel 4 gerechtigd op de terugbetaling van reis- en verblijfkosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.

Voor de toepassing van genoemde besluiten worden deze personen gelijkgesteld met ambtenaren van rang 13.

Art. 7.In het besluit van de Regent van 15 juni 1949 tot bepaling van de rechtspleging voor de commissies voor vergoedingspensioenen, wordt een artikel 14bis ingevoegd, luidende : «

Art. 14bis.De procedureregeling die toepasselijk is voor de Commissie van beroep voor vergoedingspensioenen, geldt ook voor de Commissie van beroep voor vergoedingspensioenen voor politieke gevangenen. »

Art. 8.Worden opgeheven : 1) het koninklijk besluit van 27 april 1970 betreffende de instellingen belast met het onderzoek van de voor 25 augustus 1939 onstane rechten op de militaire invaliditeitspensioenen en tegemoetkomingen en van de rechtverkrijgenden;2) het koninklijk besluit van 13 oktober 1971 tot toekenning van een bijzondere toelage aan de commissarissen-verslaggevers van de commissies voor militaire pensioenen evenals aan die van de commissies voor vergoedingspensioenen;3) het koninklijk besluit van 26 juni 1972 tot vaststelling van de vacatievergoedingen toe te kennen aan de leden van de commissies voor vergoedingspensioenen;4) het koninklijk besluit van 10 augustus 1973 ter vervanging van het besluit van de Regent van 5 december 1947 houdende uitvoering van de wet op de vergoedingspensioenen voor wat betreft de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen en tot wijziging van het besluit van de regent van 15 juni 1949 tot bepaling van de rechtspleging voor de commissies voor vergoedingspensioenen;5) het ministerieel besluit van 21 februari 1974 tot aanvulling der samenstelling van de Commissie voor vergoedingspensioenen en van de commissie van beroep voor vergoedingspensioenen en tot vaststelling van de bezoldiging der commissarissen-verslaggevers, die personeelsleden van de Administratie der pensioenen zijn, zetelend in de commissie voor vergoedingspensioenen.

Art. 9.§ 1. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende dewelke dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. § 2. De personen die op de dag voor de datum van inwerkingtreding van huidig besluit zetelen als leden van de commissies voor vergoedingspensioenen in uitvoering van het koninklijk besluit van 10 augustus 1973 ter vervanging van het besluit van de Regent van 5 december 1947 houdende uitvoering van de wet op de vergoedingspensioenen voor wat betreft de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen en tot wijziging van het besluit van de regent van 15 juni 1949 tot bepaling van de rechtspleging voor de commissies voor vergoedingspensioenen, opgeheven door artikel 7, blijven lid van de commissies tot op de dag warop hun benoeming een einde neemt. § 3. Het voornoemde koninklijk besluit van 10 augustus 1973 blijft van toepassing in de gevallen waar, in toepassing van artikel 9 van de wet houdende wijziging van de procedure betreffende de vergoedingspensioenen, de commissies voor vergoedingspensioenen samengesteld blijven zoals voorzien door de bepalingen die in voege waren voor de inwerkingtreding van deze wet.

Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^