Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2001
gepubliceerd op 14 augustus 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 maart 1998 betreffende de werkingswijze van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten

bron
ministerie van economische zaken
numac
2001011322
pub.
14/08/2001
prom.
04/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/04/2001011322/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 maart 1998 betreffende de werkingswijze van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 maart 1998 betreffende de werkingswijze van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juni 1998 en 14 december 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 22 december 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 februari 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 5 maart 1998 betreffende de werkingswijze van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 5.Aan de voorzitter, ondervoorzitter, leden, plaatsvervangende leden en deskundigen van de commissie die geen lid zijn van het Rijkspersoneel in de zin bepaald door het koninklijk van 2 oktober 1937 houdende statuut van het Rijkspersoneel, wordt, per vergadering die minstens twee en een half uur duurt, een presentiegeld toegekend waarvan het bedrag vastgesteld is als volgt : - 123,95 EUR aan de voorzitter, - 74,37 EUR aan de ondervoorzitter, en - 12,39 EUR aan de leden, plaatsvervangende leden en deskundigen.

Voor de periode tussen de inwerkingtreding van dit besluit en 31 december 2001 zijn de bedragen « 5 000 BEF », « 3 000 BEF » en « 500 BERF » van toepassing in plaats van de bedragen « 123,95 EUR », « 74,37 EUR » en « 12,39 EUR », vermeld in het vorige lid. »

Art. 2.Artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 6.§ 1. Aan de voorzitter, ondervoorzitter, leden, plaatsvervangende leden en deskundigen die hun hoofdactiviteit hebben buiten de Brusselse agglomeratie, worden de reiskosten terugbetaald die zij hebben gedragen. »

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.

Art. 4.Onze Minister van Consumentenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET

^