Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 2001
gepubliceerd op 18 april 2001

Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken

bron
ministerie van economische zaken
numac
2001011133
pub.
18/04/2001
prom.
04/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/04/2001011133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MAART 2001. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet;

Gelet op het Koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995.

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, zoals laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000.

Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1998 en 25 juni 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 februari 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken die behoren tot de niveau 1 en 2+;

Gelet op het advies van de directieraad, gegeven op 21 september 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 8 oktober 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2000;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 juni 2000;

Gelet op het protocol SC IV/P 57 van 21 december 2000 van het Sectorcomité IV;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de titularissen van de graad van mijningenieur (afgeschafte graad - rang 10) en mijningenieur-directeur (afgeschafte graad - rang 13) niet in aanmerking komen voor een bevordering door verhoging in weddenschaal; dat ambtenaren in een gelijkwaardige graad wel kunnen bevorderen door verhoging in weddenschaal; dat het passend is zo vlug mogelijk een einde te stellen aan deze ongelijke behandeling die er bestaat tussen deze personeelsleden;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie en van Onze Minister van Begroting, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1998 en 25 juni 1999 wordt een artikel9bis ingevoegd, luidende : « Art. 9 bis, § 1. - Aan de graad van mijningenieur (afgeschafte graad - rang 10) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De mijningenieur (afgeschafte graad) die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10E. § 3. De mijningenieur (afgeschafte graad) die vijftien jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10F. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9ter ingevoegd, luidende : « Art. 9 ter, § 1. Aan de graad van mijningenieur-directeur (afgeschafte graad - rang 13) wordt de weddenschaal 13D verbonden. § 2. De mijningenieur-directeur (afgeschafte graad) die zes jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 13E. »

Art. 3.De artikelen 13 en 26 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 4.In de bijlage van hetzelfde besluit wordt de vermelding van de geschrapte graad van eerstaanwezend divisiemijningenieur gewijzigd als volgt : « -eerstaanwezend divisiemijningenieur 12/2 - mijningenieur (afgeschafte graad) 10F. »

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1999.

Art. 6.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren en Onze Minister van Begroting, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PIQUE De Vice-eerste Minister en Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE

^