Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 2001
gepubliceerd op 03 mei 2001

Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu, ministerie van landbouw en middenstand, ministerie van financien en ministerie van economische zaken
numac
2001016086
pub.
03/05/2001
prom.
04/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/04/2001016086/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MAART 2001. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 juli 1956 betreffende de inmenging van inlandse tarwe en de bedrijvigheid der nijverheidsmaalderijen, der handelaars in inlandse tarwe en der gebruikers van tarwebloem, inzonderheid op de artikelen 2 en 3;

Gelet op de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, inzonderheid op de artikelen 12, 15, § 2, 21, 22, 23 en 30;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 3, 3°, gewijzigd bij de wet van 22 maart 1989;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1971 waarbij bepaalde categorieën nijverheidsmaalderijen buiten de toepassing van de wet van 23 december 1969 houdende sanering van de nijverheidsmaalderij gesteld worden, inzonderheid op de artikelen 1 en 4;

Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977, inzonderheid op het hoofdstuk XX, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989 en hoofdstuk XXII, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 27 december 1993;

Gelet op de wet van 3 juli 1969 tot invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 63, vervangen bij de wet van 28 december 1992;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 11 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd op 10 april 1992, inzonderheid op artikel 315 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het aangewezen is enerzijds, om technische redenen, de vereiste weegwerktuigen met totaliseerinrichting voor het wegen van het te reinigen graan en van het meel niet meer te verplichten en anderzijds bepaalde kleine maalderijen vrij te stellen van de verplichting een weegwerktuig met totaliseerinrichting in gebruik te nemen;

Overwegende dat deze aanpassingen dringend nodig zijn om de continue werking van de maalderijen te verzekeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Economie.

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van het 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel wordt een punt 3° bis ingevoegd luidend als volgt : « andere maalderij : elke maalderij die gebruik maakt van andere toestellen dan walsen of molenstenen ».

Art. 2.In artikel 3, § 1 van hetzelfde besluit worden de punten 3°, c) en 4°, b) geschrapt.

Art. 3.Artikel 3, § 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 2. Het onder punt 4°, a) genoemd weegwerktuig, al dan niet gebruikt voor wegingen in het economisch verkeer : - is onderworpen aan modelgoedkeuring, aan eerste ijk en aan herijk zoals voorzien in artikel 16 van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. Het is onderworpen aan technische controle voorzien in artikel 21 van dezelfde wet; - is om de vier jaar onderworpen aan de herijk; - moet voorzien zijn van een verzegelde totaliseerinrichting; - moet door zijn constructie en verzegeling beveiligd zijn tegen frauduleus gebruik; - moet derwijze in de productieketting ingebouwd zijn dat geen enkele hoeveelheid graan aan registratie door de totaliseerinrichting ontsnapt; - moet voorzien zijn van een geldig ijkmerk overeenkomstig de hogergenoemde wet van 16 juni 1970 en haar uitvoeringsbesluiten; - moet het voorwerp uitmaken van een ijkcertificaat.

Op verzoek van de Metrologische Dienst moet, overeenkomstig artikel 22, § 2, van de hogergenoemde wet van 16 juni 1970, de ijkplichtige de vereiste hulpmiddelen en medewerking verschaffen voor het uitvoeren van de ijkverrichtingen. »

Art. 4.Een artikel 4bis luidende als volgt wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : « Artikel 4bis, § 1. Nijverheidsmaalderijen erkend op 1 januari 1999 die minder dan 250 000 kg ongereinigd graan per kalenderjaar verwerken, moeten niet voldoen aan de exploitatievoorwaarden vermeld in artikel 3, § 1, punt 4°, a). § 2. Al het meel en de bijproducten in het bezit van de in § 1 bedoelde nijverheidsmaalderijen moeten bij het in de handel brengen verpakt zijn in zakken. »

Art. 5.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Artikel 11, § 1. Ambachtelijke maalderijen, die een aanvraag tot erkenning hebben ingediend voor 1 januari 1999 en die minder dan 250 000 kg ongereinigd graan per kalenderjaar verwerken, moeten niet voldoen aan de exploitatievoorwaarden vermeld in artikel 3, § 1, punt 4°, a). § 2. Al het meel en de bijproducten in het bezit van de in § 1 bedoelde ambachtelijke maalderijen moeten bij het in de handel brengen verpakt zijn in zakken ».

Art. 7.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 8.Een afdeling 2bis luidende als volgt wordt in hetzelfde besluit ingevoegd na afdeling 2 : « Afdeling 2bis - Andere maalderijen Exploitatievoorwaarden voor andere maalderijen.

Artikel 13bis.De andere maalderijen, die geen nijverheidsmaalderijen of ambachtelijke maalderijen zijn, en voldoen aan de bepaling van artikel 1, 3°bis van hetzelfde besluit, moeten aan de volgende exploitatievoorwaarden voldoen : 1° deze bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, 2°, 3° a) en b), 4° a), 5°, 7°, 8° en § 2;2° deze bedoeld in artikel 8, 3°. Artikel 13ter, § 1. De andere maalderijen, die minder dan 250 000 kg ongereinigd graan per kalenderjaar verwerken op datum van het invoege treden van dit besluit moeten niet voldoen aan de exploitatievoorwaarden vermeld in artikel 3, § 1, punt 4° a); § 2. Al het meel en de bijproducten in het bezit van de in § 1 bedoelde maalderijen moeten bij het in de handel brengen verpakt zijn in zakken".

Artikel 13quater.De installaties bestemd voor de exploitatie van de in art. 13ter, § 1, bedoelde maalderijen moeten duidelijk gescheiden zijn van die gebruikt in de nijverheidsmaalderij en/of van die gebruikt in de ambachtelijke maalderij ».

Art. 9.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : » « Artikel 18, § 1. Elke maalderij stelt dagelijks een lijst op met de vermelding van : 1° de verkregen hoeveelheden meel en bijproducten volgens soort;2° de in de handel gebrachte hoeveelheden meel en bijproducten volgens soort;3° de leveringsdatum van in de handel gebrachte hoeveelheden meel en bijproducten volgens soort;4° de naam en het adres van de kopers en eventueel de eindbestemming van de verkochte goederen;5° de aangekochte hoeveelheden niet zelf gefabriceerde meel en bijproducten volgens soort. § 2. Op het einde van iedere maand wordt een verzamelstaat volgens soort opgemaakt. Deze verzamelstaat vermeldt de beginvoorraad, de in § 1, 1°, 2° en 5° bedoelde verrichtingen en de eindvoorraad. »

Art. 10.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de woorden « vermelde maandelijkse lijst » vervangen door de woorden « dagelijkse lijsten en maandelijkse verzamelstaten ».

Art. 11.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 3, § 1, 1° tot 7° » vervangen door de woorden « artikel 3, § 1, 1° tot 7°, artikel 4bis ».

Art. 12.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikelen 5 tot 13" vervangen door de woorden « artikelen 5, 6, 7, 8, 10, 11, 13, 13bis, ter, quater ».

Art. 13.De artikelen 28 en 29 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 14.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PIQUE

^