Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 2010
gepubliceerd op 19 maart 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten betreffende de stelsels van onderbreking van de beroepsloopbaan, wat betreft de verhoging van de leeftijdsgrens voor het recht op ouderschapsverlof tot twaalf jaar

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst justitie
numac
2010002008
pub.
19/03/2010
prom.
04/03/2010
ELI
eli/besluit/2010/03/04/2010002008/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MAART 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten betreffende de stelsels van onderbreking van de beroepsloopbaan, wat betreft de verhoging van de leeftijdsgrens voor het recht op ouderschapsverlof tot twaalf jaar


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, l, ingevoegd bij de wet van 22 januari 1985 en vervangen bij de wet van 10 augustus 2001;

Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, artikel 99, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 10 augustus 2001, artikel 100, vervangen bij wet van 21 december 1994, artikel 102, vervangen bij de wet van 22 december 1995 en gewijzigd bij de wetten van 10 november 1999 en 30 december 2001 en artikel 105, opnieuw ingevoegd bij de wet van 22 december 1995 en vervangen bij de wet van 26 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, artikel 4quater, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 juni 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, artikel 35, § 1, de leden 3 tot en met 6, vervangen bij koninklijk besluit van 18 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, artikel 12, vervangen bij koninklijk besluit van 18 januari 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, artikel 32, § 1, vervangen bij koninklijk besluit van 3 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2002 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben, artikel 13, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 november 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 januari 2009;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 8 mei 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 26 mei 2009;

Gelet op het protocol 169/1 van 15 december 2009 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies nr. 47.692/3 van de Raad van State, gegeven op 26 januari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken, de Minister van Werk en de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 4quater van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 juni 1999, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 juni 1999, worden het tweede en derde lid vervangen door de volgende bepalingen : « Het personeelslid heeft recht op het ouderschapsverlof : - naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt; - in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt.

Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. »

Art. 2.In artikel 35, § 1, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, vervangen bij koninklijk besluit van 18 december 2006 worden het derde tot en met het zesde lid vervangen door de volgende bepalingen : « De ambtenaar heeft recht op het ouderschapsverlof : - naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt; - in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de ambtenaar zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt.

Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. »

Art. 3.In artikel 12 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 januari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf 3 wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 3.De ambtenaar heeft recht op het ouderschapsverlof : - naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt; - in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt.

Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. » 2° Paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 32, § 1, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, vervangen bij koninklijk besluit van 3 december 2006, worden het derde tot en met vijfde lid vervangen door de volgende bepalingen : « Het personeelslid heeft recht op het ouderschapsverlof : - naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt; - in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt.

Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. »

Art. 5.In artikel 13 van het koninklijk besluit van 10 juni 2002 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 november 2006, worden het vierde tot en met zesde lid vervangen door de volgende bepalingen : « Het personeelslid heeft recht op het ouderschapsverlof : - naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt; - in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt.

Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. »

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 7.De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, de Minister bevoegd voor Werk en de Minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985.

Koninklijk besluit van 12 augustus 1991, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1991.

Koninklijk besluit van 19 november 1998, Belgisch Staatsblad van 28 november 1998.

Koninklijk besluit van 7 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 29 mei 1999.

Koninklijk besluit van 16 maart 2001, Belgisch Staatsblad van 3 april 2001.

Koninklijk besluit van 10 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 18 juni 2002.

^