Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 2013
gepubliceerd op 29 maart 2013

Koninklijk besluit betreffende de inhoud en nadere regels van de aangifte in verband met de vrijwillige levering van het sociale element van de universele dienst

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2013011138
pub.
29/03/2013
prom.
04/03/2013
ELI
eli/besluit/2013/03/04/2013011138/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MAART 2013. - Koninklijk besluit betreffende de inhoud en nadere regels van de aangifte in verband met de vrijwillige levering van het sociale element van de universele dienst


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Algemeen : De wet van 10 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2012 pub. 25/07/2012 numac 2012011280 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie brengt grondige wijzigingen aan in het stelsel van het sociale element van de universele dienst waarin de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie (hierna « de wet ») voorziet. Dit element van de universele dienst wordt vanaf nu gedefinieerd door artikel 74, § 1, eerste lid, van de voormelde wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten als de levering van bijzondere tariefvoorwaarden aan sommige categorieën van begunstigden.

Artikel 74, § 2, van de wet verplicht alle operatoren die aan de consumenten een openbare elektronische-communicatiedienst aanbieden en van wie de omzet met betrekking tot de openbare elektronische-communicatiediensten hoger is dan vijftig miljoen euro, het sociale element van de universele dienst te verstrekken.

Omgekeerd geeft artikel 74, § 3, eerste lid, van de wet de operatoren met een omzet van minder dan of gelijk aan 50 miljoen euro in die bedrijfssector de toestemming om het sociale element van de universele dienst te verstrekken.

De relevante omzet is de omzet met betrekking tot de openbare elektronische-communicatiediensten, met uitzondering van andere activiteiten zoals het leveren van een televisiedienst, verwezenlijkt op het nationale grondgebied gedurende het jaar dat voorafgaat aan het beschouwde jaar.

De operatoren met een omzet die kleiner is dan € 50.000.000 vastgelegd volgens de voormelde criteria, moeten om het sociale element van de universele dienst te blijven aanbieden, een aangifte indienen bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie - hierna het BIPT -, waarmee zij hun voornemen aankondigen om het sociale element van de universele dienst voor een periode van vijf jaar te zullen verstrekken.

Na afloop van deze periode van vijf jaar, stopt de verplichting om het sociale element te verstrekken zonder dat een opzegging nodig is.

Indien de operator evenwel kortingen wil blijven bieden, moet hij een nieuwe aangifte indienen bij het BIPT. Het onderhavige besluit definieert de inhoud en de nadere regels van die aangifte die deze operatoren moeten doen bij het BIPT. Artikelsgewijze bespreking : Artikel 1 Dit artikel definieert een aantal in het besluit voorkomende termen.

Voor het overige gelden de definities uit artikel 2 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie.

Artikel 2 Artikel 2 omvat de vermeldingen die moeten voorkomen in de aangifte die een door artikel 74, § 3, van de WEC bedoelde operator doet.

Behalve zijn identiteit moet de operator het bedrag vermelden van de omzet die behaald is met de openbare elektronische-communicatiediensten, met uitzondering van andere activiteiten zoals de levering van een televisiedienst, en die is verwezenlijkt op het nationale grondgebied gedurende het jaar dat voorafgaat aan het beschouwde jaar, opdat het BIPT kan nagaan of dat cijfer wel degelijk onder de in artikel 74, §§ 2 en 3, van de WEC bepaalde grens valt. Er moet worden onderstreept dat het gebrek aan een eerder behaalde omzet niet mag beletten dat een operator op vrijwillige basis het sociale element van de universele dienst verstrekt. Zo kan een operator die op de markt komt, indien hij dat wenst, vanaf zijn eerste jaar van activiteit al het sociale element van de universele dienst verstrekken.

De operator moet vermelden op welk(e) soort(en) van netwerk hij het sociale element van de universele dienst zal verstrekken, namelijk op een vast netwerk, op een mobiel netwerk of op allebei, naargelang van de netwerken waarop hij zijn openbare elektronische-communicatiedienst(en) aanbiedt aan de consumenten.

De operator moet ook vermelden welke dienst(en) hij aanbiedt en op welke hij het sociale tarief zal toepassen, tussen de openbare telefoondienst en/of de dienst die internettoegang mogelijk maakt.

Ten slotte moet de operator de datum opgeven vanaf wanneer hij het sociale element van de universele dienst zal leveren. Artikel 74, § 3, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten schrijft immers voor dat een operator die vrijwillig het sociale element van de universele dienst wil verstrekken, zich verbindt voor een periode van vijf jaar. Het startpunt van die vijfjarige periode moet daarom met zekerheid worden bepaald.

Artikel 3 Dit artikel preciseert dat de aangifte van de operator aangetekend, op papier moet worden verstuurd naar het BIPT. Artikel 4 Het artikel bepaalt dat zodra het BIPT in het bezit is van een aangifte, het 30 dagen tijd heeft om aan de operator een ontvangstbevestiging te sturen. Deze ontvangstbevestiging zal voor de operator het bewijs vormen dat zijn aangifte naar behoren door het BIPT is geregistreerd.

Bovendien zal het BIPT op zijn website met als adres IBPT.be/ BIPT.be een rubriek maken die alle operatoren opsomt die het sociale element van de universele dienst verstrekken. Het BIPT zal in die rubriek de naam van de operator publiceren, het soort van netwerk (vast, mobiel of beide) vermelden waarop de operator het sociale element zal verstrekken en zal, voor de operatoren die zich vrijwillig zouden hebben verbonden tot het verstrekken van het sociale element, de duur aangeven van de vijfjarige periode waarin de operator het sociale element zal verstrekken. De eerste dag van deze periode zal diegene zijn die de operator in zijn aangifte heeft vermeld.

Artikel 5 Dit artikel betreft de uitvoering van het besluit.

Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

ADVIES 52.776/4 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, VAN 18 FEBRUARI 2013, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT 'BETREFFENDE DE INHOUD EN NADERE REGELS VAN DE AANGIFTE IN VERBAND MET DE VRIJWILLIGE LEVERING VAN HET SOCIALE ELEMENT VAN DE UNIVERSELE DIENST' Op 21 januari 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit' betreffende de inhoud en nadere regels van de aangifte in verband met de vrijwillige levering van het sociale element van de universele dienst'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 18 februari 2013.

De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Jacques Jaumotte en Bernard Blero, staatsraden, Yves De Cordt en Christian Behrendt, assessoren, en Colette Gigot, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Laurence Vancrayebeck, auditeur.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 18 februari 2013.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie sluiten, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Op die drie punten behoeft over het ontwerp geen enkele opmerking te worden gemaakt.

De griffier, C. Gigot De voorzitter, P. Liénardy.

4 MAART 2013. - Koninklijk besluit betreffende de inhoud en nadere regels van de aangifte in verband met de vrijwillige levering van het sociale element van de universele dienst ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 74, § 3, tweede lid;

Gelet op het voorstel van 4 januari 2013 van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 december 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting van 14 januari 2013;

Gelet op het advies 52.776/4 van de Raad van State, gegeven op 18 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Wet » : wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie;2° « Instituut » : het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;3° « sociale element » : het sociale element van de universele dienst, zoals vermeld in artikel 74, § 1, van de wet;4° « aangever » : operator die een openbare elektronische-communicatiedienst aanbiedt en zijn voornemen laat blijken om gedurende vijf jaar het sociale element te verstrekken op een vast of mobiel terrestrisch netwerk of op beide. HOOFDSTUK 2. - Inhoud van de aangifte

Art. 2.De aangifte waarvan sprake in artikel 74, § 3, van de wet omvat : 1° de identiteit, het adres van de aangever en de naam van een contactpersoon;2° het bedrag van de omzet die behaald is met de openbare elektronische-communicatiediensten, met uitzondering van andere activiteiten zoals de levering van een televisiedienst, en die is verwezenlijkt op het nationale grondgebied gedurende het jaar dat voorafgaat aan het beschouwde jaar;3° de vermelding van het soort van netwerk dat door de aangever wordt verstrekt : - een uitsluitend vast netwerk; - een uitsluitend mobiel netwerk; - een zowel vast als mobiel netwerk; 4° de vermelding van het soort van netwerk waarop de aangever het sociale tarief toepast;5° de informatie of hij al dan niet aan consumenten het volgende verstrekt : - een openbare telefoondienst; - een dienst voor internettoegang; 6° de datum vanaf wanneer het sociale element door de aangever wordt verstrekt. HOOFDSTUK 3. - Nadere regels voor de aangifte

Art. 3.De in artikel 2 vermelde aangifte wordt aangetekend verstuurd naar het Instituut.

Art. 4.Binnen 30 dagen na de ontvangst van de in artikel 3 vermelde verzending : 1° richt het Instituut een ontvangstbevestiging aan de aangever, waarin wordt meegedeeld dat zijn aangifte geregistreerd is;2° publiceert het Instituut op zijn website in een daartoe gemaakte rubriek met de volledige lijst van de aanbieders van het sociale element : - de naam van de aangever die zich ertoe verbonden heeft om vrijwillig het sociale element van de universele dienst te verstrekken; - het soort van netwerk waarop de aangever zich verbonden heeft het sociale element te verstrekken; - de dienst(en) die wordt/worden aangeboden tussen de openbare telefoondienst en/of de internettoegang; - de looptijd van de vijfjarige periode waarin de aangever zich heeft verbonden om het sociale element te verstrekken. HOOFDSTUK 4. - Uitvoering

Art. 5.De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

^