Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2004
gepubliceerd op 07 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004012125
pub.
07/07/2004
prom.
04/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/04/2004012125/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de binnenscheepvaart Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2002 Loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nummer 63339/CO/139)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren, met als activiteit sleepdiensten.

De bepalingen betreffende de arbeidsduur worden genomen in toepassing van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), artikel 38ter, en de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

Algemene bepalingen Arbeidsduur en werksysteem

Art. 2.De arbeidstijd, uitgezonderd de betaalde vakantie, wordt bepaald op 1 568 uren op jaarbasis wat een gemiddelde van 32,57 uren per week betekent.

Het saldo van het kalenderjaar (boven de 1 568 uren) wordt betaald aan 100 pct.

De arbeid wordt op basis van 4 weken over een periode van 13 weken georganiseerd met dien verstande dat gedurende 7 kalenderdagen aan boord wordt verbleven (prestatiedagen) en een rustperiode aansluitend van 14 of 21 kalenderdagen is voorzien.

De prestatiedagen worden betaald aan 14 uren per dag.

Er wordt 11 uren per dag rust voorzien waarvan een aaneengesloten rustperiode (aan boord) van 8 uren wordt gewaarborgd op een veilige ligplaats. In de mate van de technische mogelijkheden zal de werkgever een elektrische aansluiting voorzien van op de wal.

Verloning werksysteem

Art. 3.De verloning in het werksysteem, 1 week prestatie en 2 of 3 weken rust, wordt forfaitair bepaald op een bruto voorschot. Het bruto voorschot wordt bepaald door het verwacht jaarinkomen bij voltijdse effectieve prestaties te delen door 12.

Het veranderlijk deel wordt gekoppeld aan de prestatiedagen en betreft de vergoeding voor de wettelijke en regionale feestdagen, de wettelijke gepresteerde feestdagen, overuren en sociaal abonnement.

De bestaande vergoedingen, zondagtoeslag, aflosvergoeding en systeemtoeslag zijn geïntegreerd in een "lump sum" en niet per gebeuren eisbaar.

In de "lump sum" is 1 uur voorzien als overdracht van de vertrekkende ploeg en zij zal deze tijd gebruiken om de overdracht en de checklist ordentelijk af te werken.

Overuren worden betaald, indien door uitzonderlijke omstandigheden meer dan 14 uren op één dag betaald moeten worden.

Indien er een effectieve prestatie wordt geleverd tijdens het 14e uur wordt een toeslag toegekend van 50 pct. en 100 pct. op zondagen en feestdagen.

De overuren worden betaald voor arbeid gepresteerd vanaf het 15de uur. - weekdagen : 150 pct.; - zon- en feestdagen : 200 pct.

Elke prestatie binnen een rustblok wordt beschouwd en betaald als overuren.

A. Het gegarandeerde rustblok Het gegarandeerde rustblok mag alleen omwille van onvoorziene omstandigheden en/of overmacht onderbroken worden. Alleen dringende omstandigheden kunnen het gegarandeerd rustblok doorbreken of verlaten.

Indien het rustblok door onvoorziene omstandigheden en/of overmacht onderbroken of verlaten wordt, zullen deze uren vergoed worden als overuren.

Deze gepresteerde uren worden eveneens terug als rust gegeven, bij voorkeur aansluitend aan het onderbroken rustblok en ten laatste aansluitend voor het volgende rustblok. Indien de inhaalrust echter niet zou kunnen gegeven worden, zal deze extra vergoed worden aan 100 pct. van het uurloon. Deze regel is uitzonderlijk en zal na overleg met de werkleider en mits akkoord van de kapitein van de sleepboot toegepast worden. Bij onderbreking van het rustblok geeft elk aangevangen uur recht op één volledig uur te compenseren rust.

B. In promotie varen Bij werknemers die gevraagd worden om in promotie te varen, zal rekening gehouden worden met de rustblokken. De prestatie in promotie zal vergoed worden aan het loon en de lumpsum, vermeerderd met 1/7 per prestatiedag van het normale loon in eigen functie.

C. Varen tijdens uur van overgave van de sleepboot Wanneer men nog vaart na het uur van de aflos dat bepaald is in de sector, zal het uur dat voorzien is voor de overgave van de sleepboot, vergoed worden als overwerk. Het uur van overgave van de sleepboot wordt dan ook achteruitgeschoven.

D. Rusttijd Naast de 8 uren ononderbroken rust, wordt er voorzien in een rusttijd van 3 uren waarvan het eerste uur wordt betaald. De planning van deze 3 uren rusttijd (betaald en onbetaald) gebeurt door de werkleiders en in overleg met de kapitein. De rusttijd wordt genomen met een volledig uur.

E. Aflos na 24 uur werken Wanneer een werknemer door omstandigheden 24 uren gewerkt heeft en om aflos vraagt, zal er een aflosser ingezet worden.

Voor de werknemer die vervangen wordt, zal vervoer geregeld worden of zullen de reiskosten vergoed worden. De tijd der verplaatsing en 8 uren rust zullen gerespecteerd worden.

Basislonen

Art. 4.Voor de berekening van de indexverhogingen zijn vanaf 1 januari 1991, de volgende basislonen in alle sectoren van kracht : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het referte-indexcijfer wordt ingedeeld in schijven van 0,79 punten en geeft aanleiding tot verhoging of verlaging, met 2,5 pct. van het basisloon berekend op 130,667 uren, indien het referte-indexcijfer zich in een hogere of lagere schijf bevindt.

Referte-indexschijven Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De reële lonen (100 pct.) worden bij verhoging of verlaging aangepast met de volgende bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Reëel basismaandloon A. Reëel loon (aan de indexschijf 1 december 2001)

Art. 5.De werkelijke lonen zijn berekend op 1 568 maal het uurloon en gedeeld door 12 maanden vanaf 1 januari 2002.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. "Lump sum" (aan de indexschijf 1 december 2001) De "lump sum" omvat een forfait voor systeemtoeslag, aflosvergoeding en zondagtoeslag. De werkelijke "lump sum" is berekend volgens de in artikel 7 A, D, E weergegeven berekening.

De volgende bedragen zijn op 1 januari 2002 van toepassing.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het veranderlijk deel wordt gekoppeld aan de prestatiedagen en betreft de gepresteerde wettelijke feestdagen, overuren, en sociaal abonnement C. Salarisinlevering sinds 1 juli 1999 De vermindering met 1 pct. van het brutoloon wordt enkel toegepast op het basisloon met uitsluiting van alle vergoedingen, overuren of gelijk welk ander bedrag.

Onder "basisloon" wordt verstaan : voor de varenden haven : uurloon x 130,667 van de maand januari van het betrokken jaar.

Bevordering en brevettenreglementering

Art. 6.Bij elke bevordering, zal voor de bevorderde werknemer de verplichting ontstaan om te varen in één lagere graad. - Kapitein in de graad van stuurman; - Stuurman in de graad van matroos; - Motorist in de graad assistent-motorist.

De werknemer behoudt het loon van de hogere graad. Deze bepalingen gelden enkel voor de eerste drie jaren na ingangsdatum van de bevordering.

De werknemers die door de werkgever aangeworven worden in de functie van motorist, zullen over en door de werkgever vereiste opleiding en brevetten dienen te beschikken. Deze werknemers zullen als boventallig bemanningslid aan boord opleiding krijgen, zoals bepaald door de werkgever gedurende een bepaald aantal wachten en minimum betaald als trainee. Na deze opleiding zullen betrokken werknemers onmiddellijk inzetbaar zijn als motorist. De werknemers matroos kunnen na het behalen van de in de ondernemingsraad reeds vastgestelde brevetten, en na evaluatie de functie van stuurman bekomen.

Vergoedingen A. Systeemvergoeding

Art. 7.Voor het arbeidssysteem in deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een toeslag van 10 pct. van het reëel maandloon betaald ("lump sum").

B. Regionale feestdag (Vlaamse) Voor de Vlaamse Feestdag van 11 juli wordt aan iedere werknemer bijkomend 8 uren uitbetaald bij het einde van de maand waarin deze feestdag valt.

C. Vergoeding voor wettelijke feestdagen De berekening voor de feestdagvergoeding is gelijk aan 8 uren per feestdag en wordt betaald bij het einde van de maand waarin deze feestdag valt.

D. Aflosvergoeding Het aantal aflosdagen op jaarbasis bedraagt 16 maal het uurloon gedeeld door 12 maanden vanaf 1 januari 2002 is gelijk aan 1,3333 uren per maand ("lump sum").

E. Zondagtoeslag De volgende berekening wordt gehandhaafd voor de zondagtoeslag : 4 zondagen van 14 uren op 13 weken is gelijk aan 16 zondagen op jaarbasis, aan 14 uren per zondag per jaar gedeeld door 12 maanden vanaf 1 januari 2002 is 18,6667 per maand ("lump sum").

F. Arbeid op wettelijke feestdagen Op de wettelijke feestdagen, worden de werkelijke aanwezig geplande uren uitbetaald met de maandafrekening.

G. Verplaatsingsvergoeding Alle werknemers die in aanmerking komen voor de wetgeving op het sociaal abonnement bekomen deze vastgestelde tegemoetkoming, ongeacht of zij het abonnement kopen of niet.

Per week effectieve prestatie zal de tegemoetkoming bij het sociaal abonnement naar rata van 1 weekabonnement worden uitgekeerd en berekend tot de aflospunten.

Wanneer werknemers zich verplaatsen met hun eigen wagen en dit op verzoek van de werkgever, wordt een vergoeding van 0,25 EUR per kilometer betaald.

Wanneer een werknemer om een door de werkgever goedgekeurde reden, vroeger of later dan de normale aflosdatum de sleepboot verlaat of vervroegt, zal de werkgever het vervoer regelen en/of de vervoerskosten terugbetalen aan 0,25 EUR per kilometer, met dien verstande dat er één enkele afstand betaald wordt tussen de aflosplaats en de woonplaats en één enkele afstand tussen de woonplaats en de aflosplaats.

H. Logies - maaltijden De werkgever draagt zorg voor de volledige aanlevering van maaltijden, linnengoed en onderhoudsproducten. De organisatie loopt samen met de ploegwisseling.

Voor het beschikken over logies en maaltijden aan boord zal een bedrag van 2,48 EUR per effectief gepresteerde dag als voordeel in natura worden aangegeven per werknemer.

I. Vergoeding bij schipbreuk of scheepsongeval In geval van schipbreuk, brand aan boord of elk ander geval van overmacht, zal de werknemer schadeloos worden gesteld voor alle verlies van persoonlijk goed, behalve indien dat verlies voortvloeit uit een bedrog, zware fout of een nalatigheid van de werknemer.

J. Onkosten voor opleidingen Onkosten voortvloeiend uit de organisatie van de door de onderneming ingerichte opleidingen tot het verkrijgen van de vereiste brevetten, vallen ten laste van de werkgever. Voor dezelfde opleiding kan de werkgever dit beperken tot twee keer deelname aan de cursus.

K. Wasvergoeding Per gepresteerde dag wordt er een wasvergoeding van 0,6197 EUR toegekend.

Eindejaarspremie

Art. 8.Er zal op het einde van elk jaar een eindejaarspremie worden toegekend, behalve in geval van ontslag om dringende redenen door de werkgever en zelf ontslag.

Om in aanmerking te komen moet men minstens 75 R.S.Z.-dagen (niet opeenvolgend) van het desbetreffende dienstjaar in dienst zijn geweest. Bij volledige prestaties gedurende het refertejaar bedraagt de eindejaarspremie 141,575 uur.

De op rustgestelde arbeiders (pensioen) van het afgelopen jaar hebben recht op een volledige premie.

In geval van overlijden van de werknemer wordt de volledige premie uitgekeerd aan de weduwe of de wettelijke erfgenamen.

Periodes van ziekte of arbeidsongeval worden voor een maximum van 12 maanden gelijkgesteld met tewerkstelling.

Wijze van berekening van de eindejaarspremie : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De procenten worden berekend op basis van 141,575 maal het uurloon van de maand december van het betreffende jaar, dit wil zeggen zonder toeslag van systeemtoeslag of andere premies die bij het loon kunnen gevoegd worden.

Overwerk is eveneens uitgezonderd.

De werknemers die op het ogenblik van de uitbetaling nog geen volledig jaar dienst hebben, bekomen deze premie pro rata temporis per volledige maand.

Wanneer een werkman in vast dienstverband treedt, telt de diensttijd gepresteerd met contracten van bepaalde tijd voor de berekening van de anciënniteit.

Afscheidspremie

Art. 9.Bij het op (brug)pensioen gaan van de werknemer wordt hem een afscheidspremie betaald die op 1 januari 2002 - 30,71 EUR per dienstjaar bedraagt. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de loonevolutie.

Onder "dienstjaar" wordt iedere periode van 12 maanden verstaan tussen de datum van indiensttreding en datum van op pensioen gaan.

Deze premie is slechts verschuldigd aan de werknemers die minstens 15 dienstjaren hebben.

Anciënniteitsverlof

Art. 10.De werknemer kan jaarlijks voor 15 januari een keuze maken tussen opname van anciënniteitsverlof of de uitbetaling ervan of een combinatie van beiden. Indien de werknemer kiest voor uitbetaling, dan zal deze premie betaald worden in de maand december. Indien de werknemer kiest voor opname, dan dient hij dit 7 dagen vooraf aan te vragen aan de coördinator haven.

De 10 pct. shiftvergoeding vervalt voor deze prestatiedag, ongeacht of deze anciënniteitwacht genomen wordt op een weekdag of zon- of feestdag. De zondagtoeslag wordt enkel toegekend indien deze anciënniteitwacht op zondag of feestdag valt. De aflosvergoeding is inbegrepen bij de opname van anciënniteitsverlof.

Wanneer de werknemer opteert voor de gehele of gedeeltelijke uitbetaling van het anciënniteitsverlof, dan wordt dit berekend op basis van het in de maand december geldend uurloon, zonder enige toeslag, vermist deze reeds zijn toegekend op het ogenblik van prestatie.

De administratieve afhandeling zal als volgt gebeuren : - opname van een anciënniteitwacht op een weekdag : basisloon (13 uren)+ "lump sum" minus schiftvergoeding 10 pct.; - opname van een anciënniteitwacht op een zon- of feestdag : basisloon (13 uren)+ "lump sum" minus schiftvergoeding 10 pct. en op feestdagen 13 uren zondagtoeslag; - uitbetaling van een anciënniteitwacht in december : basisloon (13 uren).

Wanneer de werknemer in vast dienstverband treedt, telt de ononderbroken diensttijd gepresteerd met contracten van bepaalde tijd mee voor de berekening van de anciënniteit.

Het anciënniteitsverlof bedraagt per vijf jaar één dag. De werknemers van de havensleepdiensten verkrijgen 13 uren per dag.

Vanaf 35 jaar dienst wordt één bijkomende dag toegekend.

Gewaarborgd week- en maandloon en verhoging plafond arbeidsongevallen

Art. 11.De werknemers hebben recht op gewaarborgd week- en maandloon, zoals bepaald in de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Voor een carenzdag verliest de werknemer gemiddeld 1/6 van het gemiddeld weekloon. Het gewaarborgd week- en maandloon wordt berekend op basis van het loon waarop de werknemer aanspraak had kunnen maken indien hij normaal had gewerkt tijdens die periode.

De afwezigheid die aanleiding geeft tot gewaarborgd loon, wordt verondersteld te liggen tussen 00 en 24 uur.

De periode van ziekte en arbeidsongeval gaat steeds in op de aanvangsdatum vermeld op het doktercertificaat.

In geval van arbeidsongeval genieten de werknemers de volwaardige toepassing van de wetgeving ter zake.

De werkgever garandeert boven de wettelijke verplichting, nog een supplementaire som van 1 239,47 EUR boven het plafond voorzien in de wetgeving betreffende de arbeidsongevallen.

Het plafond op 1 januari 2002 bedraagt 25 386,29 EUR. Jaarlijkse vakantie

Art. 12.Het wettelijk jaarlijks verlof voor de havensleepdiensten is in het werksysteem 4 weken werken over een periode van 13 weken ingeroosterd.

Klein verlet

Art. 13.De werknemers mogen voor de volgende gelegenheden afwezig zijn met behoud van loon.

Onder "dagen" wordt in dit kader verstaan : de prestatiedag betaald aan 14 uur per dag.

Gelegenheid en duurtijd 1. Huwelijk van de werknemer. Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week. 2. Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgenote, van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer. De dag zelf (burgerlijk of kerkelijk). 3. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, of van zijn echtgenote, van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer. De dag van de plechtigheid zelf. 4. Bevalling van de echtgenote van de werknemer.De geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming langs vaderzijde vaststaat (buiten huwelijk).

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen van de dag der bevalling. Voor bevallingen die plaatsvinden na 30 juni 2002 heeft de werknemer recht op tien dagen te rekenen binnen de dertig dagen vanaf de dag van de bevalling. Enkel voor de eerste drie dagen heeft de werkgever de verplichting tot betaling van loon.

De volgende zeven dagen zijn ten laste van het ziekenfonds. 5. Adoptie van een kind. Drie dagen door de werknemer te kiezen in de maand volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uit makend van het gezin. Vanaf 1 juli 2002 heeft de werknemer recht op tien dagen te kiezen binnen de dertig dagen volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van het gezin. Enkel voor de eerste drie dagen heeft de werkgever de verplichting tot betaling van loon. De volgende zeven dagen zijn ten laste van het ziekenfonds. 6. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder van de werknemer. Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. 7. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont. Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. 8. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter die niet bij de werknemer inwoont. De dag van de begrafenis. 9. Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgenote. Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgenote aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit georganiseerd wordt.

De dag van de gebeurtenis of activiteitsdag voorafgaand of onmiddellijk op de gebeurtenis volgend als deze met een zondag, een feestdag of een gewone niet-werkdag samenvalt. 10. Bijwonen van een bijeenkomst van de familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter. De nodige tijd met een maximum van één dag. 11. Deelneming aan een jury, opgeroepen als getuige voor de rechtbank, of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 12. Uitoefening van een ambt van bijzitter in een hoofdbureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. De nodige tijd. 13. Uitoefening van een ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopname parlements-, provincieraads-, en gemeenteraadsverkiezingen. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 14. Uitoefening van een ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij verkiezingen van het Europees parlement. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 15. Voor het afleggen van een examen tot het verkrijgen van één door de firma erkend brevet. Eén dag.

Voor de toepassing van de nummers 2, 3, 6 en 9 wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettelijk of gewettigd kind.

Voor de nummers 7 en 8 worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgenote van de werknemer gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer.

Voor de nummers 6 en 7 worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgenote van de werknemer gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer.

Familiaal verlof

Art. 14.De werknemers genieten van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1989 houdende de invoering van een verlof om dwingende redenen. Er zal geen loon uitbetaald worden maar de dagen zijn gelijkgesteld voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

De werknemers genieten van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989 van de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 maart 1990 houdende de invoering van een verlof om dwingende redenen en van de bepalingen van het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot vaststelling van de nadere regelen voor de uitoefening van het recht op een verlof om dwingende reden (Belgisch Staatsblad van 6 december 1991). Er zal geen loon uitbetaald worden maar de dagen zijn gelijkgesteld voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Beroepsloopbaanonderbreking

Art. 15.De werknemers genieten van de wettelijke bepalingen inzake de beroepsloopbaanonderbreking en het "tijdskrediet" vanaf 1 januari 2002.

De duur van de schorsing bedraagt ten minste 3 maanden en mag de termijn van 1 jaar niet overschrijden.

De werknemer moet de aanvraag indienen 3 maanden vóór de aanvangsdatum.

Contracten van bepaalde tijd

Art. 16.De loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers met een contract bepaalde tijd zullen gelijk zijn aan deze met een contract van onbepaalde tijd.

Wanneer een werkman in vast dienstverband treedt, komt de ononderbroken werktijd gepresteerd met een contract van bepaalde tijd, in aanmerking als diensttijd voor de berekening van de anciënniteit in de onderneming.

Rangverlaging

Art. 17.In geval van rangverlaging behoudt men zijn loon van de hogere functie gedurende het aantal maanden overeenkomend met het aantal jaren dienst in die functie, uitgezonderd indien men ingevolge de STCW 95-regeling verplicht wordt om in aan lagere rang te varen.

De eindejaarspremie zal pro-rata uitbetaald worden volgens de uitgeoefende functie in het lopende jaar.

Extra legaal pensioen

Art. 18.De rechten in verband met aanvullende voordelen worden omschreven in de reglementering ter zake.

Vergoeding medisch onderzoek

Art. 19.Wanneer de werknemer zich buiten de werkuren naar de externe dienst voor preventie en bescherming begeeft voor een persoonlijk medisch onderzoek zal er een vergoeding van 2 uren worden toegekend en de verplaatsingskosten.

Hospitalisatievergoeding

Art. 20.De onderneming betaalt de premie van de werknemer voor de standaard-hospitalisatie-verzekering.

Aangepaste functie

Art. 21.Iedere werknemer die minstens 25 jaar dienst in de firma heeft en, om medische redenen niet langer meer geschikt is om zijn functie uit te oefenen, zal een aangepaste functie aangeboden krijgen.

Ze behouden echter hun eindejaarspremie in de hoogste functie.

Werknemers die, ingevolge een ongeval opgelopen in dienst van de firma, hun functie niet meer kunnen uitoefenen, krijgen eveneens een andere werkgelegenheid aangeboden. Zonder dat ze daarom 25 jaar in dienst hoeven te zijn. Ze behouden eveneens de hoogste eindejaarspremie.

Art. 22.Duurtijd en opzegging Deze arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de duurtijd van 4 jaar met ingang van 1 januari 2002 tot 31 december 2005. Gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan één van de partijen, bij een met reden omkleed aangetekende brief, aan de voorzitter van het paritair comité en aan de andere partij, de opzegging betekenen met een opzeggingstermijn van 3 maanden.

Tenzij één van de ondertekenende partijen anders verzoekt, wordt na 31 december 2005 deze collectieve arbeidsovereenkomst stilzwijgend verlengd.

De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe geen andere eisen te stellen en de sociale vrede te bewaren.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten. (Overeenkomst geregistreerd op 28 januari 1999 onder het nummer 53752/CO/139).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^