Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2004
gepubliceerd op 29 juni 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen voor het personeel van de sector van de thuisverpleging met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200809
pub.
29/06/2004
prom.
04/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/04/2004200809/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen voor het personeel van de sector van de thuisverpleging met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen voor het personeel van de sector van de thuisverpleging met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 Harmonisatie van de baremieke weddeschalen voor het personeel van de sector van de thuisverpleging met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen (Overeenkomst geregistreerd op 29 juni 2001 onder het nummer 57703/CO/305) HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die thuisverpleging organiseren en/of coördineren en op hun werknemers, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

Onder « werknemers » wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan het punt 1 van het Federaal meerjarenplan van 1 maart 2000. Zij heeft tot doel de loonschalen voor de sector van de thuisverpleging in overeenstemming te brengen met de loonschalen zoals vastgesteld voor de privé-ziekenhuizen conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juni 1997, betreffende de arbeids- en beloningsvoorwaarden van het personeel van de privé-ziekenhuizen. Invoering van de « zogenaamde OOB-barema's » en de algemene verhoging van de lonen en wedden.

Art. 3.De bepalingen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regels vast welke van toepassing zijn op al de werknemers en beogen slechts minimumlonen te bepalen terwijl aan de partijen de vrijheid wordt overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen. Zij mogen evenwel geen afbreuk doen aan de bepalingen welke voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat. HOOFDSTUK II. - Harmonisatie

Art. 4.Alle baremieke weddeschalen vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1996 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1997) betreffende de algemene herziening van de barema's afgesloten voor de diensten en inrichtingen welke thuisverzorging organiseren en/of coördineren, worden vanaf 1 oktober 2003 gelijkgesteld met de overeenstemmende baremieke weddeschalen vastgesteld in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing zijn op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1995 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juni 1997).

De baremieke weddeschalen vastgesteld op 1 september 2000 worden aan deze overeenkomst toegevoegd als bijlage 1. In deze tabellen zijn de barema's van de sector van de thuisverpleging, (Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten) op 1 september 2000 opgenomen in vergelijking met de barema's van de privé-ziekenhuizen (Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen) op 1 september 2000 en worden in drie fases geharmoniseerd conform artikel 18 van de huidige overeenkomst.

De uitwerking van dit beginsel wordt stapsgewijs vastgelegd in de volgende artikelen.

Art. 5.De opsomming van de functies, gerangschikt in de verschillende hierna vastgestelde categorieën, geldt als voorbeeld en is niet beperkend.

Art. 6.Onder overeenstemmende baremieke weddeschalen zoals bedoeld in artikel 4 van de huidige overeenkomst wordt verstaan : HOOFDSTUK III. - Werknemers die in hoofdzaak handenarbeid verrichten

Art. 7.Werkliedenpersoneel.

De werknemers die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten zijn in vier categorieën ingedeeld, bepaald als volgt : - Eerste categorie : ongeschoolden, het is te zeggen niet-drager van een diploma, brevet of getuigschrift; - Tweede categorie : halfgeschoolden, genieten van een opleiding of een beroepskwalificatie equivalent aan het lager secundair beroepsonderwijs of onvolledig lager secundair technisch onderwijs; - Derde categorie : geschoolden, genietend van een opleiding of een beroepskwalificatie equivalent aan het hoger secundair beroepsonderwijs of lager secundair technisch onderwijs; - Vierde categorie : geschoolden, genietend van een opleiding of een beroepskwalificatie gelijk aan het hoger secundair technisch onderwijs.

Art. 8.Aan het werkliedenpersoneel worden de volgende baremieke loonschalen toegekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV Werknemers die in hoofdzaak hoofdarbeid verrichten

Art. 9.Administratief personeel.

Het administratief personeel wordt in vijf categorieën ingedeeld welke door de volgende algemene criteria worden bepaald : - Eerste categorie : bediende waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1° het verwerven van kennis welke overeenstemt met het leerplan van het lager onderwijs en welke voldoende is voor het uitoefenen van functies van het laagste niveau onder deze welke bij de wet of de rechtspraak als van intellectuele aard worden erkend;2° de juiste uitvoering van eenvoudig werk van secundaire aard. - Tweede categorie : bediende waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1° het verwerven, door onderwijs of door praktijk, van kennis gelijkwaardig aan deze welke wordt verkregen door volledig onderwijs van de vierde graad of door de eerste jaren van de middelbare graad;2° de uitvoering van eenvoudige, weinig uiteenlopende werkzaamheden, waarvoor de verantwoordelijkheid door een rechtstreekse en bestendige controle is beperkt;3° een beperkte tijd van aanpassing om het verwerven van handigheid in een bepaald werk mogelijk te maken. - Derde categorie : bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1° een praktische vorming gelijkwaardig aan deze welke wordt verkregen hetzij door volledig middelbaar onderwijs, hetzij door middelbaar onderwijs van een lagere graad aangevuld met speciaal vakonderwijs of door het verwerven van een beroepsopleiding door stages of door het uitoefenen van identieke of gelijkaardige betrekkingen;2° de uitvoering van een zelfstandig en gevarieerd werk, dat doorgaans initiatief en overleg vergt van degene die het verricht en waarvan de verantwoordelijkheid van de uitvoering ervan is verbonden. - Vierde categorie : bediende waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1° een vorming gelijkwaardig aan deze welke wordt verkregen door volledig middelbaar onderwijs, aangevuld met speciaal vakonderwijs van eenzelfde niveau of de verwerving van een praktische opleiding door stages of door het bekleden van identieke of gelijkaardige betrekkingen;2° een beperkte tijd van aanpassing;3° een meer uiteenlopend zelfstandig werk dat, van degene die het uitvoert een meer dan middelmatige vakkennis, initiatief en verantwoordelijkheidszin vereist. - Vijfde categorie : bediende in het bezit van een diploma uitgereikt door een school van hoger technisch onderwijs en vereist bij de aanwerving.

Art. 10.Aan het administratief personeel worden de volgende baremieke loonschalen toegekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 11.Technisch en paramedisch personeel Het technisch en paramedisch personeel wordt in vijf categorieën ingedeeld, bepaald als volgt : - Eerste categorie : bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1° het verwerven van kennis welke overeenstemt met deze verkregen door lager onderwijs tot en met de 4e graad;2° de juiste uitvoering van een eenvoudig werk dat generlei verantwoordelijkheid vereist;3° een periode van aanpassing van zeer beperkte duur, welke meestal slechts het op de hoogte brengen is. - Tweede categorie : bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1° het verwerven van kennis welke overeenstemt met deze verkregen door middelbare studies van een lagere graad;2° een eenvoudig, weinig afwisselend werk, waarvoor hoofdzakelijk kwaliteiten van oplettendheid worden vereist en dat wordt uitgevoerd volgens een bepaalde maatstaf onder rechtstreekse controle;3° een periode van aanpassing van een bepaalde duur waardoor in een gespecialiseerd werk handigheid wordt verkregen. - Derde categorie : bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1° het verwerven van kennis welke overeenstemt met deze verkregen door middelbare studies van een lagere graad of door een beroepsvorming verkregen door de praktijk of door de uitoefening van identieke of gelijkaardige beroepen;2° het zelfstandig uitvoeren van een werk dat initiatief, redenering en praktijk in het behandelen van gespecialiseerde apparaten vergt. - Vierde categorie : bediende houder van een diploma dat werd afgeleverd door een school voor hoger middelbaar technisch onderwijs en vereist bij de indienstneming. - Vijfde categorie : bediende houder van een diploma dat werd afgeleverd door een school voor hoger technisch onderwijs of daarmee gelijkgesteld en vereist bij de indienstneming.

Art. 12.Aan het technisch en paramedisch personeel worden de volgende baremieke loonschalen toegekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 13.Verzorgend en verplegend personeel.

Het verzorgend en verplegend personeel wordt in de volgende zeven categorieën ingedeeld : - Eerste categorie : bediende waarvan de functie wordt gekenmerkt door de kwalificatie die niet het niveau van hoger secundair onderwijs bereikt zoals : verzorgingshelper, bejaardenhelper, nursing-hostess, enz. - Tweede categorie : bediende waarvan de functie wordt gekenmerkt door de kwalificatie van minimum het niveau van hoger secundair onderwijs zoals : sanitaire helper, kinderverzorgster, enz. - Derde categorie : 1° ziekenhuisassistent gebrevetteerd in de zin van het koninklijk besluit van 17 augustus 1957;2° ziekenhuisoppasser in de zin van het besluit van de Regent van 11 januari 1946 tot invoering van een getuigschrift van ziekenhuisoppasser en tot oprichting der studies strekkende tot de verkrijging ervan;3° verzorger in de zin van het ministerieel besluit van 14 september 1926 betreffende de inrichting van éénjarige cursussen tot het oppassen van zieken. - Vierde categorie : ziekenhuisverpleger gebrevetteerd in de zin van het koninklijk besluit van 9 juli 1960. - Vijfde categorie : gegradueerde verpleegkundige of vroedvrouw. - Zesde categorie : 1° gegradueerde sociale verpleger en gegradueerde verpleger in het bezit van een diploma van bijkomende specialisatie, wanneer deze diploma's bij de indienstneming worden vereist;2° adjunct-diensthoofd in de verpleging;3° verpleger verantwoordelijk voor een verpleeggroep van minder dan 7 fulltime equivalenten. - Zevende categorie : hoofdverpleger verantwoordelijk voor een verpleeggroep van minimum 7 fulltime equivalenten.

Art. 14.Aan het verzorgend en verplegend personeel worden de volgende baremieke loonschalen toegekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 15.Op het ogenblik van zijn bevordering van een categorie naar een andere, heeft elk lid van het personeel onmiddellijk recht op de loonschaal van de nieuwe functie welke hij uitoefent, rekening houdend met de verworven anciënniteit.

Art. 16.Al de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene lonen en wedden, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen en wedden, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, overeenkomstig de modaliteiten welke zijn vastgesteld bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen opgelegd aan de zelfstandigen.

Zij worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met het spilindexcijfer 102,02 (basis 1988). Zij zullen worden gekoppeld, zoals zij op een bepaalde datum zullen worden vastgesteld, aan het spilindexcijfer dat er op dezelfde datum op van toepassing is, overeenkomstig artikel 5 van voornoemde wet.

Iedere maal dat het gemiddelde van de viermaandelijkse indexcijfers van de consumptieprijzen van twee opeenvolgende maanden één van de spilindexen bereikt of erop wordt teruggebracht, worden de lonen en de wedden gekoppeld aan het spilindexcijfer 102,02 opnieuw berekend door er de coëfficiënt 1,02n op toe te passen, waarin « n » de rang van het bereikte spilindexcijfer vertegenwoordigt.

Voor het berekenen van de coëfficiënt 1,02n worden de breuken van een tienduizendste van een eenheid afgerond tot het hogere tienduizendste of weggelaten, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een tienduizendste bereiken.

Onder spilindexcijfers moeten worden verstaan de getallen behorend tot een reeks waarvan de eerste 102,02 is, en elk van de volgende wordt bekomen door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02, terwijl de delen van honderdsten van een punt worden afgerond op het naasthogere honderdste of worden verwaarloosd, naargelang zij al dan niet 50 pct. van de honderdste bereiken.

Elk van deze spilindexcijfers wordt aangeduid door een volgnummer dat zijn rang aanduidt, nr 1 duidt het spilindexcijfer aan dat volgt op het indexcijfer 102,02.

De verhoging of vermindering van de lonen en wedden wordt toegepast vanaf de tweede maand welke volgt op het einde van de periode van twee maanden tijdens welke het viermaandelijks gemiddeld indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging rechtvaardigt.

Art. 17.Gewaarborgd minimumloon § 1. De bepalingen betreffende het gewaarborgd minimumloon conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 1992 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 maart 1993) zullen van toepassing blijven tot 30 september 2003. § 2. Het gewaarborgd minimumloon voor de werknemers van 21 jaar en ouder bedraagt op 1 september 2000 1.148,69 EUR per maand en 6,9757 EUR per uur. Het gewaarborgd minimumloon voor de werknemers van 22 jaar en ouder met een anciënniteit van minimum 12 maanden bedraagt op 1 september 2000 1.162,37 EUR per maand en 7,0575 EUR per uur. § 3. Het gewaarborgd minimumloon voor de werknemers van minder dan 21 jaar wordt respectievelijk vastgesteld op : - 95 pct. op 20 jaar; - 90 pct. op 19 jaar; - 85 pct. op 18 jaar; - 80 pct. op 17 jaar; - 75 pct. op 16 jaar en minder. § 4. Voor het deeltijds tewerkgesteld bediendepersoneel wordt het gewaarborgd minimum maandloon berekend pro rata de duur van de maandelijkse arbeidsprestaties. § 5. De opklimming in de loonschaal wordt slechts toegepast vanaf het ogenblik dat het loon van de loonschaal het gewaarborgd minimum uur- of maandloon bereikt of overschrijdt. § 6. Het gewaarborgd minimumloon is gekoppeld aan het indexcijfer overeenkomstig de principes bepaald in artikel 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 7. Vanaf het ogenblik dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst effectief worden toegekend zullen, met ingang vanaf 1 oktober 2003, de bepalingen betreffende het gewaarborgd minimumloon van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, onderschreven worden, conform de bepalingen gesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1995 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juni 1997). HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 18.De overeenstemming van de hiervoor vastgestelde baremieke loonschalen, wordt in drie stappen uitgevoerd tussen 1 oktober 2000 en 1 oktober 2003, als volgt : - 1 juli 2001 : verhoging met 50 pct. van het verschil tussen de overeenstemmende baremieke loonschalen; - 1 oktober 2002 : verhoging met 75 pct. van het verschil tussen de overeenstemmende baremieke loonschalen; - 1 oktober 2003 : verhoging met 100 pct. van het verschil tussen de overeenstemmende baremieke loonschalen.

Art. 19.§ 1. Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen bedongen in huidige collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief aan de werknemers zullen worden toegekend, voorzover de regering, in uitvoering van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000, de tenlastenneming van de kost ervan verzekert vanaf de datum van inwerkingtreding. § 2. Er komen eveneens overeen dat de in toepassing van vorige lid door de regering ten laste genomen bedragen, onder de in artikel 1 bedoelde werkgevers worden verdeeld op basis van hun aantal fulltime equivalente werknemers.

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1996 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1997) en deze van 13 mei 1991 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 oktober 1991), tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers, vanaf het ogenblik dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst effectief worden toegekend.

Art. 21.De artikelen en/of de onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en de vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 22.Voor de periode vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 gelden in de plaats van de in bijlage 1 gevoegde tabellen van bedragen in euro, de in bijlage 2 gevoegde tabellen van bedragen in Belgische frank.

Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2000 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd op vraag van de meest gerede partij, met een opzegtermijn van drie maanden gericht bij een ter post aangetekend schrijven, aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^