Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2012
gepubliceerd op 05 september 2012

Koninklijk besluit tot vaststelling van de methode voor de berekening van de normatieve verdeelsleutel en de kenmerken van de parameters met het oog op de toepassing van de definitieve financiële verantwoordelijkheid voor het jaar 2008 en de daarop volgende jaren. - Rechtzetting

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2012022326
pub.
05/09/2012
prom.
04/05/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


4 MEI 2012. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de methode voor de berekening van de normatieve verdeelsleutel en de kenmerken van de parameters met het oog op de toepassing van de definitieve financiële verantwoordelijkheid voor het jaar 2008 en de daarop volgende jaren. - Rechtzetting


In het Belgisch Staatsblad nr. 198 van 13 juni 2012, bladzijde 32713 moet de volgende correctie worden aangebracht : - het volgende document dient te worden bijgevoegd : ADVIES 48.894/2 VAN 1 DECEMBER 2010 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 3 november 2010 door de Vice-eerste Minister en Minister van Sociale Zaken verzocht haar, binnen een termijn van dertien dagen, van advies te dienen over een ontwerp koninklijk besluit « tot vaststelling van de methode voor de berekening van de normatieve verdeelsleutel en de kenmerken van de parameters met het oog op de toepassing van de definitieve financiële verantwoordelijkheid voor het jaar 2008 en de daarop volgende jaren », heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven werd, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie sluiten, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling et de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande opmerkingen Gelet op de hoge graad van techniciteit van het ontwerp en de complexiteit ervan is de Raad van State niet bij machte geweest om alle juridische kwesties te onderzoeken die het zou kunnen doen rijzen. Gelet onder meer op de verscheidenheid van de feitelijke situaties waarin de betrokken verzekeringsinstellingen zich bevinden, heft de Raad van State meer bepaalde de verschillende parameters die het ontwerp in aanmerking neemt niet kunnen toetsen aan het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie.

Het is onder dit voorbehoud dat de volgende opmerkingen worden gemaakt.

Gelet ook op de techniciteit van het ontwerp zou de toegankelijkheid ervan toenemen indien het werd aangevuld met een verlag aan de Koning dat gebaseerd zou kunnen zijn op de nota met commentaar die zich bevindt in het bij de adviesaanvraag gevoegde dossier, waarin onder meer de uiteenzetting van het doel van het ontwerp en een commentaar bij elk van de artikelen ervan zijn vervat.

Algemene opmerkingen 1. Artikel 1 van het ontwerp definieert wat, voor de toepassing van het koninklijk besluit, verstaan moet worden onder « loontrekkenden » en « zelfstandigen ».Artikel 2 definieert de gepresteerde begrotingsdoelstelling voor de jaren 2008 en 2009 door die verder in te delen in twee subdoelstellingen, de eerste voor de loontrekkenden en de tweede voor de zelfstandigen. Die onderverdeling wordt overgenomen in artikel 3 van het ontwerp waarin de formule voor de berekening van de normatieve uitgaven voor dezelfde periode 2008-2009 wordt vastgesteld. 2. Artikel 2 van het ontwerp strekt ertoe de samenstellende delen van de gepresteerde begrotingsdoelstelling te bepalen, het laatstgenoemde begrip wordt zelf gedefinieerd in artikel 196bis, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Opdat de adressaten van de aldus ontworpen regel naar behoren op de hoogte gebracht worden, zou het zinvol zijn indien de steller van het ontwerp in het verslag aan de Koning nader preciseert in welk opzicht die in artikel 2 van het ontwerp bedoelde samenstellende delen de definitie van de gepresteerde begrotingsdoelstelling weergeven en in welke mate ze nuttig zijn voor het berekenen daarvan, meer in het bijzonder rekening houdend met artikel 196, § 1, tweede lid, van dezelfde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 waarin, in verband met de omslag over de algemene regeling en de regeling voor de zelfstandigen, het volgende wordt bepaald : « Aangezien een unieke regeling voor geneeskundige verzorging is uitgewerkt, bestaat die uitsplitsing over de algemene regeling en de regeling voor de zelfstandigen niet meer vanaf 2008. » Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. Het ontwerp ontleent zijn rechtsgrond aan artikel 196, § 2, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en aan artikel 196bis, zesde lid, 2°, van dezelfde gecoördineerde wet. Het eerste lid van de aanhef moet in die zin worden aangevuld. 2. Het koninklijk besluit waarnaar in het tweede lid van de aanhef wordt verwezen wordt niet gewijzigd, opgeheven noch aangevuld bij het voorliggende ontwerp.Er behoeft dus niet naar te worden verwezen en het tweede lid van de aanhef dient te vervallen.

Dispositief Artikel 7 1. Artikel 7, eerste lid, van het ontwerp machtigt de Algemene Raad om : - in bijlage 1 bij het ontworpen besluit opgenomen aandoenïngsgroepen Adg en diagnosegroepen Dxg te schrappen; - bijlage 1 bij hetzelfde ontworpen besluit aan te vullen met aandoenïngsgroepen Adg en diagnosegroepen Dxg op basis van de respectievelijk in bijlagen 3 en 4 opgenomen lijsten, alsmede de waarde van de coëfficiënten ervan in euro te bepalen.

Artikel 7, tweede lid, van het ontwerp biedt de Algemene Raad de mogelijkheid om de lijst aan te passen van de rechthebbenden wier uitgaven in aanmerking worden genomen voor het berekenen van de gemiddelde uitgave in het in bijlage 1 opgenomen referentiejaar. 2. Artikel 196, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bepaalt : « Vanaf 2004 kan enkel de Algemene Raad voor de berekening van de definitieve financiële verantwoordelijkheid de waarden die zijn toegekend aan de parameters, bedoeld in het eerste lid, en de referentiejaren van die parameters aanpassen ». Aangezien de bevoegdheid die artikel 7 van het ontwerp opdraagt aan de Algemene Raad een weerslag kan hebben op de wijze van berekenen van de normatieve verdeelsleutel en bijgevolg op het systeem van de financiële aansprakelijkheid van de verzekeringsinstellingen en de verdeling van de inkomsten van de verzekering voor geneeskundige verzorging, zou de steller van het ontwerp in het verslag aan de Koning moeten preciseren hoe het dispositief van dit artikel 7 aansluit bij de uitvoering van artikel 196, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en dus past in het kader van de delegatie van bevoegdheid die krachtens dit artikel aan de Algemene Raad wordt verleend.

Artikel 8 Artikel 8 van het ontwerp strekt ertoe het koninklijk besluit van 17 februari 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/02/2005 pub. 14/03/2005 numac 2005022212 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de normatieve verdeelsleutel met het oog op de verdeling van de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling van de verzekering voor geneeskundige verzorging onder de verzekeringsinstellingen vanaf het jaar 2002 sluiten tot vaststelling van de normatieve verdeelsleutel met het oog op de verdeling van de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling van de verzekering voor geneeskundige verzorging onder de verzekeringsinstellingen vanaf het jaar 2002 op te heffen; het blijft evenwel van toepassing tot bij de berekening van de definitieve financiële aansprakelijkheid van de verzekeringsinstellingen voor het jaar 2007, In de Franse versie van artikel 8 van het ontwerp dient het woord « supprimé » vervangen te worden door het woord « abrogé ».

Artikel 9 Aangezien de uitvoeringsbevoegdheden die in de voorliggende bepaling worden verleend in de tijd moeten voortduren, behoort in de uitvoeringsbepaling niet de minister persoonlijk te worden aangewezen door het vermelden van de titel of titels die hij draagt op het tijdstip van de goedkeuring van het besluit, noch van alle bevoegdheden die hij thans heeft, maar dient degene die bevoegd is en bevoegd zal zijn voor de in het besluit geregelde aangelegenheid met die uitvoering te worden belast door ernaar te verwijzen.

Gelet bovendien op de aanbevelingen van de wetgevingstechniek dient de uitvoeringsbepaling te worden geredigeerd als volgt; « De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit ».

Bijlagen De bijlagen bij het ontwerp moeten worden genummerd met Arabische cijfers en een opschrift dragen waarin het onderwerp ervan wordt beschreven. De bijlagen dienen, in fine, de vermelding te dragen : "Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van...houdende.,. », en dienen te worden voorzien van dezelfde dag- en handtekening als die welke voorkomt in de tekst waarbij ze gevoegd zijn.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

De heer P. Vandernoot en Mevr. M. Baguet, staatsraden;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. V. Schmitz, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van Mevr. Baguet.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins.

^