Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2001
gepubliceerd op 01 december 2001

Koninklijk besluit houdende het statuut van de leden van het secretariaat van de Raad voor de Mededinging

bron
ministerie van economische zaken
numac
2001011445
pub.
01/12/2001
prom.
04/10/2001
ELI
eli/besluit/2001/10/04/2001011445/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit houdende het statuut van de leden van het secretariaat van de Raad voor de Mededinging


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, inzonderheid op de artikelen 15 en 17, § 9, gewijzigd bij de wet van 26 april 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 november 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 3 maart 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 mei 2000;

Gelet op het protocol SC IV/P 59 van 21 december 2000 van sectorcomité IV;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De secretaris en de adjunct-secretaris van de Raad voor de Mededinging worden voor een hernieuwbare periode van vijf jaar aangeduid door de Minister die bevoegd is voor Economische Zaken, of zijn gevolmachtigde.

De secretaris en de adjunct-secretaris behoren tot verschillende taalrollen.

De Minister die bevoegd is voor Economische Zaken, of zijn gevolmachtigde, wijst op dezelfde wijze plaatsvervangende secretarissen aan.

Art. 2.De aanduidingen van de secretaris, adjunct-secretaris en plaatsvervangende secretarissen worden toegekend aan titularissen van een betrekking van de graad van adjunct-adviseur bij het Ministerie van Economische Zaken.

Art. 3.De aanduidingen worden verricht onder de ambtenaren die houder zijn van een van de diploma's bedoeld in artikel 14 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, en/of diegenen die een nuttige ervaring in verband met de te verlenen aanduidingen kunnen voorleggen.

Art. 4.De secretaris, de adjunct-secretaris en de plaatsvervangende secretarissen mogen geen handel drijven, niet als zaakwaarnemer optreden en niet deelnemen aan de leiding van, het beheer van of het toezicht op handelsvennootschappen of nijverheids- of handelsinrichtingen, en dit noch persoonlijk, noch als tussenpersoon.

Art. 5.Aan de ambtenaren die als secretaris en adjunct-secretaris werden aangeduid, wordt een jaarlijkse toelage van 2.726,83 EUR toegekend.

Voor de periode tussen de inwerkingtreding van dit besluit en 31 december 2001 is het bedrag « 110 000 BEF » van toepassing in plaats van het bedrag « 2.726,83 EUR », vermeld in het vorige lid.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries, geldt ook voor deze toelage.

De toelage wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14.

Art. 6.Aan de plaatsvervangende secretarissen wordt de in artikel 5 voor de secretaris of de adjunct-secretaris bedoelde jaarlijkse toelage toegekend, naar rato van de periode dat zij de secretaris of de adjunct-secretaris vervangen.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 8.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^