Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2006
gepubliceerd op 20 oktober 2006

Koninklijk besluit betreffende de professionele heroriëntering van de militairen

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2006007286
pub.
20/10/2006
prom.
04/10/2006
ELI
eli/besluit/2006/10/04/2006007286/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de professionele heroriëntering van de militairen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie, inzonderheid op artikel 99bis, § 1, vierde lid, § 2, eerste lid, 1° en 2°, en derde lid, en § 5, derde lid, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, afgesloten op 2 januari 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 december 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 29 juni 2006;

Gelet op het advies 41.212/2/V van de Raad van State, gegeven op 13 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De ogenblikken waarop bewezen moet worden dat de voorwaarden om partnerwerkgever te zijn, vervuld zijn, bedoeld in artikel 99bis, § 1, vierde lid, van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie, zijn de volgende : 1° voorafgaand aan het afsluiten van het partnerschapsakkoord;2° jaarlijks in de loop van de maand van de verjaardag van het afsluiten van het partnerschapsakkoord.

Art. 2.Maakt deel uit van de doelgroep bedoeld in artikel 99bis, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie, en voldoet aan de voorwaarde inzake het minimum aantal jaren werkelijke dienst, bedoeld in artikel 99bis, § 2, eerste lid, 2°, van dezelfde wet, en mag bijgevolg zijn kandidatuur indienen voor een professionele heroriëntering naar een partnerwerkgever in de privé-sector, de beroeps- of aanvullingsonderofficier en -vrijwilliger, die op 31 december van het jaar van indiening van zijn kandidatuur minstens vijftien jaar werkelijke dienst heeft volbracht als militair of kandidaat-militair van het actief kader, en de militair korte termijn, met uitzondering van degene die op het moment van indiening van zijn kandidatuur : 1° reeds geselecteerd is door een openbare werkgever of door een partnerwerkgever van de privé-sector, of reeds ter beschikking gesteld is van een openbare werkgever;2° tijdelijk uit zijn ambt ontheven is;3° behoort tot de personeelscategorie van de vrijwilligers, en die, op zijn verzoek, geaffecteerd is in een internationaal organisme, tenzij hij zich op minder dan 6 maanden bevindt van zijn vervanging of van zijn geplande terugkeer;4° zich bevindt in één van de vormen van operationele inzet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2° tot 5°, van het koninklijk besluit van 6 juli 1994 houdende bepaling van de vormen van operationele inzet en van de voorbereidingsactiviteiten met het oog op de aanwending van de Krijgsmacht;5° de toelage ontvangen heeft, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 juni 2000 houdende toekenning van een toelage aan militairen belast met informaticataken, voor zover hij nog steeds zulke taken uitoefent op het moment van indiening van zijn aanvraag;6° op zijn verzoek de vorming van preventieadviseur heeft gevolgd op kosten van Landsverdediging en die deze functie uitoefent;7° de functie uitoefent van verpleegkundige, van analist klinische biologie of van kinesitherapeut. De militair bedoeld in het eerste lid, 5° tot 7°, kan evenwel aan de directeur-generaal human resources de toelating vragen om deel uit te maken van de doelgroep. Elke weigering kan het voorwerp uitmaken van een beroep bij de minister van Landsverdediging.

Art. 3.De kandidatuur voor een professionele heroriëntering moet met een bij ter post aangetekende brief ingediend worden bij de directeur-generaal human resources of de overheid die hij aanwijst, tegen ontvangstbewijs. De datum van het ontvangstbewijs geldt als bewijs.

De kandidatuur bedoeld in het eerste lid moet ten laatste op de datum vastgesteld door de Minister van Landsverdediging ingediend worden.

Het uitoefenen van een functie waarvoor een specifiek en zeldzaam competentieprofiel vereist is, en de goede werking of de continuïteit van de dienst, zijn criteria die door de minister van Landsverdediging in rekening worden genomen bij de beoordeling van de kandidatuur.

Art. 4.De professioneel geheroriënteerde militair ontvangt een vertrekpremie, waarvan het bedrag overeenstemt met vier keer de laatste bruto maandwedde van de militair.

De wedde bedoeld in het eerste lid omvat, in voorkomend geval, de toelagen die het karakter van een toebehoren van de wedde hebben. Deze toelagen zijn : 1° de haard- of standplaatstoelage;2° de toelage voor geselecteerde;3° de vormingstoelage voor de adjudanten en hoofdonderofficieren van het actief kader, behorend tot het niveau C;4° de meesterschapstoelage voor de eerste korporaalchefs;5° de commandotoelage. De vertrekpremie wordt betaald op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur van de betrokken militair is aangevangen.

Art. 5.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^