Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2011
gepubliceerd op 08 december 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten voordele van sommige arbeiders die bij het einde van hun arbeidsovereenkomst, 58 jaar of ouder zijn

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011012067
pub.
08/12/2011
prom.
04/10/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten voordele van sommige arbeiders die bij het einde van hun arbeidsovereenkomst, 58 jaar of ouder zijn (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten voordele van sommige arbeiders die bij het einde van hun arbeidsovereenkomst, 58 jaar of ouder zijn.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010 Toekenning van een aanvullende vergoeding ten voordele van sommige arbeiders die bij het einde van hun arbeidsovereenkomst, 58 jaar of ouder zijn (Overeenkomst geregistreerd op 3 maart 2011 onder het nummer 103289/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01) en op alle arbeid(st)ers die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers in geval van kennisgeving van ontslag, uitgezonderd ontslag om dwingende redenen, en die na 31 december 2010 in het brugpensioenstelsel treden. § 2. Voor de toepassing van § 1 wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de opzegtermijn bij toepassing van artikel 38, § 2 en artikel 38bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 3.§ 1. De ontslagen werknemers, bedoeld in het artikel 2, § 1, die de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben op het moment van beëindigen van het arbeidscontract en in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, en die op dat ogenblik een beroepsverleden als loontrekkende kunnen aantonen van tenminste 37 jaar voor de mannen en 33 jaar voor de vrouwen, en die het recht op wettelijke werkloosheidsvergoedingen verkrijgen, ontvangen een aanvullende vergoeding zoals bedoeld in het artikel 5. § 2. Onder « moment van het beëindigen van het arbeidscontract » dient te worden verstaan : ofwel het moment waarop de arbeid(st)er zijn/haar arbeidsprestaties beëindigt na voltooiing van de opzeggingstermijn, ofwel, bij ontbreken van een opzegtermijn of wanneer de ter kennis gebracht opzeggingstermijn voortijdig beëindigd wordt, het moment waarop de arbeid(st)er de onderneming verlaat. § 3. In afwijking van bovenvermelde § 1, kan de opzeggingstermijn of de periode die wordt gedekt door de opzeggingsvergoeding van de ontslagen arbeid(st)er een einde nemen buiten de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover de opzegging betekend of het contract verbroken werd tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de arbeid(st)er de in § 1 voorziene leeftijd heeft bereikt tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.Om het brugpensioen te kunnen genieten, moeten de arbeid(st)ers, naast het vereiste beroepsverleden als loontrekkende, voldoen aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden : - hetzij 15 jaar bezoldigde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie, bereiding van vlas en/of jute; - hetzij 5 jaar bezoldigde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie en/of bereiding van vlas en/of jute tijdens de laatste 10 jaren, waarvan ten minste 1 jaar tijdens de laatste 2 jaren.

Wat de gelijkgestelde arbeidsdagen betreft, dient verwezen naar de gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 5.De in artikel 2, § 1 bepaalde aanvullende vergoeding slaat op de toekenning van gelijkaardige voordelen als die welke worden toegekend door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974.

Art. 6.§ 1. Aan de arbeid(st)ers die toegang hebben tot het huidig stelsel van brugpensioen, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers » (hierna genoemd het fonds). Deze aanvullende vergoeding wordt beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, zonder afbreuk te doen aan de toepassing van het in het artikel 11 bepaalde waarborgmechanisme.

De bijzondere werkgeversbijdragen, opgelegd door de wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, en verschuldigd op het bedrag van de aanvullende vergoeding berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, maar zonder afbreuk te doen aan de toepassing van het in het artikel 11 bepaalde waarborgmechanisme, vallen eveneens ten laste van het fonds. § 2. In afwijking van bovenstaande § 1 en overeenkomstig de voorwaarden bepaald in het artikel 52 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen sluiten betreffende de sluiting van de ondernemingen, wordt aan de arbeid(st)ers die door de onderneming in dienst werden genomen vanaf 50 jaar de aanvullende vergoeding betaald door het Fonds voor de sluiting van ondernemingen, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de arbeid(st)er die deze aanvullende vergoeding bij het brugpensioen geniet, de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.

Art. 7.De werknemers bedoeld in de artikelen 2 tot 4 hebben, voor zover zij de wettelijke werkloosheidsuitkeringen genieten, recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de voorwaarden die in de pensioenreglementering vastgelegd werden.

In afwijking van bovenstaand lid hebben die arbeid(st)ers eveneens recht op een aanvullende vergoeding vanaf de eerste dag van de kalendermaand die volgt op die waarin zij geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten, maar slechts omwille van het feit dat zij de in artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering vastgelegde leeftijdsgrens hebben bereikt, tot de laatste dag van de kalendermaand waarin zij de leeftijd van 65 jaar bereiken.

Dat stelsel geldt eveneens voor de werknemers die tijdelijk uit het stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van het stelsel wensen te genieten, voor zover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Art. 8.In afwijking van artikel 7 hebben de werknemers op wie de artikelen 2 tot 4 van toepassing zijn en die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte eveneens recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun laatste werkgever voor zover zij de werkloosheidsuitkeringen in het kader van de reglementering inzake conventioneel brugpensioen niet kunnen genieten of kunnen blijven genieten, enkel omdat zijn hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en voor zover zij de werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun land van verblijf.

Deze aanvullende vergoeding moet berekend worden alsof de werknemers werkloosheidsuitkeringen zouden genieten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 9.§ 1. In afwijking van de eerste alinea van artikel 7 en van artikel 8 wordt het aan de in het raam van deze collectieve arbeidsovereenkomst ontslagen arbeid(st)ers toegekend recht op de aanvullende vergoeding gehandhaafd ten laste van de laatste werkgever wanneer die werknemers het werk hervatten als loontrekkenden bij een andere werkgever dan die welke hen ontsloeg en die niet tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van de eerste alinea van artikel 7 en van artikel 8 wordt het aan de in het raam van deze collectieve arbeidsovereenkomst ontslagen arbeid(st)ers toegekend recht op de aanvullende vergoeding gehandhaafd ten laste van de laatste werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend in opdracht van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor een werkgever die tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als die welke hen heeft ontslagen. § 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen, wanneer de ontslagen arbeid(st)ers het werk hervatten na de door de vakantie vergoeding gedekte periode hebben zij slechts recht op de aanvullende vergoeding ten vroegste vanaf de dag waarop zij recht zouden hebben op werkloosheidsuitkeringen indien zij het werk niet hadden hervat. § 4. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen wordt het recht op de aanvullende vergoeding behouden gedurende de hele duur van de tewerkstelling in het raam van een arbeidscontract of tijdens de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, onder de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde voorwaarden en voor de hele periode waarin de arbeid(st)ers die recht hebben op de aanvullende vergoeding geen recht meer hebben op werkloosheidsuitkeringen als volledig uitkeringsgerechtigden werkzoekende.

De in § 1 en § 2 bedoelde arbeid(st)ers bezorgen aan hun laatste werkgever het bewijs van hun wederindiensttreding in het raam van een arbeidscontract of van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 10.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering.

Art. 11.De aanvullende vergoeding, toegekend in het kader van het conventioneel brugpensioen voor arbeiders, waarvan het brutobedrag lager is dan 99,16 EUR per maand, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding mag niet als gevolg hebben dat het totale brutomaandbedrag van deze aanvullende vergoeding en van de werkloosheidsuitkeringen de drempel overschrijdt die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de bijdrage van de werknemer zonder gezinslast, ten belope van 3,5 pct., die wordt afgehouden van het totaalbedrag van de sociale uitkering en de aanvullende vergoeding.

Art. 12.Het nettoreferteloon is gelijk aan het brutomaandloon begrensd tot 3 545,62 EUR (bedrag op 1 september 2010) en verminderd met de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding.

Voor het berekenen van de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage op het loon aan 100 pct., moet rekening worden gehouden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot toekenning van een werkbonus in de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.

Het bedrag van het begrensde brutomaandloon is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel van koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen.

Deze grens wordt bovendien jaarlijks op 1 januari herzien, waarbij rekening wordt gehouden met de evolutie van de conventionele lonen overeenkomstig hetgeen hierover is beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Het nettoreferteloon wordt afgerond naar de hogere euro.

Art. 13.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de arbeid(st)er verrichte prestaties, waarop inhoudingen gebeuren voor de sociale zekerheid en waarvan de betalingsperiodiciteit de maand niet overschrijdt.

Het omvat eveneens de voordelen in natura die onderworpen worden aan inhoudingen van de sociale zekerheid.

De premies of vergoedingen die worden toegekend als tegenwaarde voor werkelijke kosten worden daarentegen niet in aanmerking genomen. 2. Voor de arbeid(st)er die per maand betaald wordt, wordt het brutoloon het loon dat hij (zij) verdient voor de refertemaand vastgesteld in punt 6 hieronder.3. Voor de arbeid(st)er die niet per maand betaald wordt, wordt het brutoloon berekend in functie van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt verkregen door het loon van de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal normale uren gepresteerd tijdens deze periode. Het bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren bepaald door het wekelijkse arbeidsstelsel van de arbeid(st)er; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12 komt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeid(st)er die niet gewerkt heeft tijdens de ganse refertemaand wordt berekend alsof hij (zij) alle werkdagen die in de beschouwde maand begrepen zijn, aanwezig zou geweest zijn. Als, omwille van de bepalingen in zijn contract, een arbeid(st)er niet kan werken tijdens een gedeelte van de refertemaand en gedurende deze tijd niet heeft gewerkt, wordt zijn brutoloon berekend in functie van het aantal werkdagen die in zijn contract zijn vastgelegd. 5. Bij het brutoloon dat de arbeid(st)er ontvangt, of hij/zij nu per maand of anders wordt betaald, wordt één twaalfde gevoegd van het totaal van de contractuele premies en van het variabel loon waarvan de betalingsperiodiciteit geen maand overschrijdt, apart ontvangen door de arbeid(st)er tijdens de twaalf maanden die de ontslagdatum voorafgaan.6. Bij het overleg, bepaald door artikel 17, zal in onderling overleg beslist worden welke de refertemaand is die in aanmerking moet genomen worden.Als er geen refertemaand wordt bepaald, zal het de kalendermaand zijn die voorafgaat aan de ontslagdatum. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 14.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt gekoppeld aan de schommeling van het indexcijfer der consumptieprijzen volgens de werkwijze inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Bovendien wordt het bedrag van deze vergoedingen jaarlijks op 1 januari herzien in functie van de evolutie van de conventionele lonen, overeenkomstig hetgeen hierover beslist wordt in de Nationale Arbeidsraad.

Voor de arbeid(st)ers die tot het stelsel toetreden tijdens het jaar wordt de aanpassing krachtens de evolutie van de conventionele lonen uitgevoerd, rekening houdend met het moment van het jaar waarop de toegang tot het stelsel plaatsvindt; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VI. - Betalingsperiodiciteit van de aanvullende vergoeding

Art. 15.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Het cumuleren van de aanvullende vergoeding en andere voordelen

Art. 16.De aanvullende vergoeding mag niet gecumuleerd worden met andere toeslagen of bijzondere vergoedingen die voortvloeien uit het ontslag, die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen. De arbeid(st)er, die onder de in de artikelen 2 tot 4 voorziene voorwaarden ontslagen wordt, zal dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de in artikel 5 voorziene vergoeding. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure

Art. 17.Vooraleer één of meer in de artikelen 2 tot 4 bedoelde arbeid(st)ers te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Ongeacht de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel in onderling overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde ontslagcriteria, arbeid(st)ers die aan het in artikel 3 bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de arbeid(st)ers van de onderneming.

Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever daarenboven de betrokken arbeid(st)ers per aangetekende brief uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit onderhoud heeft tot doel aan de arbeid(st)ers de gelegenheid te geven hun bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken.

Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, inzonderheid artikel 7, kunnen de arbeid(st)ers zich bij dit onderhoud laten bijstaan door hun vakbondsafgevaardigde. Het ontslag kan ten vroegste gebeuren vanaf de tweede werkdag die volgt op de dag van het onderhoud of waarop dit onderhoud voorzien was.

De ontslagen arbeid(st)ers hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 18.De voor de uitvoering van deze overeenkomst nodige administratieve formaliteiten worden vastgesteld door het beheerscomité van het fonds. De administratieve richtlijnen van het beheerscomité van het fonds moeten door de werkgever nageleefd worden.

Bovendien wordt er een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten met het oog op het wijzigen van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 19.De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door het beheerscomité van het fonds beslecht in de geest van en verwijzend naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 20.De ondertekenende partijen vragen de algemeen verbindend verklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst bij koninklijk besluit.

Art. 21.Deze overeenkomst is geldig voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^