Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2011
gepubliceerd op 23 november 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011204823
pub.
23/11/2011
prom.
04/10/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2011.

ALBERT Par le Roi : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2011 Maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren (Overeenkomst geregistreerd op 31 mei 2011 onder het nummer 104273/CO/136) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking ressorteren. HOOFDSTUK II. - Risicogroepen

Art. 2.Dit hoofdstuk wordt afgesloten in toepassing van : - de wet houdende diverse bepalingen (I) van 27 december 2006, titel XIII, hoofdstuk VIII, afdelingen 1 en 2 (Belgisch Staatsblad van 28 december 2006); - de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten (Belgisch Staatsblad van 28 april 2011) houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking.

Overeenkomstig de bepalingen van voormelde wet wordt de inspanning van 0,10 pct. gebruikt in 2011 en 2012, langs het fonds voor bestaanszekerheid om de vormings- en omscholingsmogelijkheden van de arbeiders en arbeidsters te stimuleren.

Art. 3.Volgende personen behoren tot de risicogroepen : 1. de langdurige werkloze : - de werkzoekende die gedurende de zes maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan, zonder onderbreking werkloosheids- of wachtuitkeringen heeft genoten voor alle dagen van de week; - de werkzoekende die, gedurende de zes maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan, uitsluitend deeltijds heeft gewerkt om aan de werkloosheid te ontkomen en/of als interimair; 2. de laaggeschoolde werkloze : de werkzoekende van meer dan 18 jaar die geen houder is van : - ofwel een universitair diploma; - ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger technisch onderwijs van het lange of het korte type; - ofwel een getuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs; 3. de mindervalide werkloze : - de werkzoekende die, op het ogenblik van zijn indienstneming, bij één der fondsen voor de sociale integratie van de mindervalide personen is ingeschreven;4. de deeltijds leerplichtige : - de werkzoekende van minder dan 18 jaar die nog onder de leerplicht valt en die het secundair onderwijs met volledig leerplan niet meer volgt; 5. de herintreder : - de werkzoekende die tegelijk aan de volgende voorwaarden voldoet : - geen werkloosheidsuitkeringen of loopbaanonderbrekingsuitkering hebben genoten gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming.voorafgaat; - geen beroepsactiviteit hebben uitgeoefend gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat; - vóór de periode van drie jaar, bedoeld in de twee vorige punten, zijn beroepsactiviteit hebben onderbroken, ofwel nooit een dergelijke activiteit begonnen zijn; 6. de bestaansminimumtrekker : de werkzoekende die op het ogenblik van zijn indienstneming het bestaansminimum ontvangt;7. de oudere werkloze : de werkzoekende van 50 jaar en ouder;8. de werkloze uit een begeleidingsplan : de werkzoekende die een begeleidingsplan heeft gevolgd;9. de laaggeschoolde werknemer : de werknemer of werkneemster die geen houder is van : - ofwel een universitair diploma; - ofwel een diploma of getuigschrift van het hoger technisch onderwijs van het lange of het korte type; - ofwel een getuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs; 10. de werknemer of werkneemster met een onaangepaste of een ontoereikende beroepsbekwaamheid : - de werknemer of werkneemster die naar een andere functie moet worden geheroriënteerd; - de werknemer of werkneemster waarvan de beroepsbekwaamheid onaangepast of ontoereikend is geworden tengevolge van de technische evolutie.

Art. 4.Het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid is belast met het opstellen van het reglement voor de praktische toepassing van deze maatregelen.

Het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid zal onderzoeken of het opportuun is een vormingsfonds op te richten teneinde een optimale aanwending van de opleidingsmiddelen na te streven. HOOFDSTUK III. - Vorming

Art. 5.§ 1. Elke onderneming zal 0,8 pct. van de werkelijke arbeidstijd voorbehouden voor vorming en opleiding in 2011 en 0,9 pct. van de werkelijke arbeidstijd voor de vorming en opleiding in 2012. De evaluatie van de realisatie van dit objectief zal gebeuren door de ondernemingsraad of, bij ontstentenis door de syndicale afvaardiging.

Als geen van deze organen binnen de onderneming bestaat, zal de evaluatie gebeuren op basis van de gegevens die opgenomen zijn in de sociale balans.

Teneinde de evaluatie op een eenduidige manier te laten verlopen, zal een evaluatiesysteem worden uitgewerkt door een werkgroep, samengesteld in de schoot van het paritair comité. § 2. 25 pct. van de vorming kan buiten de werkuren worden georganiseerd (de praktische invulling geschiedt in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis ervan, in de syndicale delegatie). Deze vormingsuren zullen aan de arbeiders en arbeidsters worden betaald tegen het gewone loon. HOOFDSTUK IV. - Diversen

Art. 6.Ondertekenende partijen komen overeen de deeltijdse arbeid op vrijwillige basis aan te moedigen wanneer de arbeidsorganisatie zulks toelaat.

Art. 7.De tewerkstelling van arbeiders en arbeidsters in het kader van de activering van de werkloosheidsuitkeringen is enkel mogelijk na raadpleging van de vakbondsafvaardiging en voorlegging van het voorstel aan de voorzitter van het paritair comité die het zal overmaken aan de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité.

Indien er binnen de 10 dagen na verzending geen negatieve reactie komt, is het voorstel aanvaard.

Art. 8.Partijen verbinden er zich toe, rekening houdende met de beschikbare banen binnen de onderneming, de mogelijkheid te onderzoeken van wederinschakeling van werknemers die het slachtoffer zijn geworden van een arbeidsongeval. Er wordt aanbevolen bij het aanwerven van mindervaliden gebruik te maken van subsidies van de regionale overheid om de arbeidsposten aan te passen teneinde de werkgelegenheid ten behoeve van mindervaliden, waar mogelijk, te bevorderen.

Art. 9.§ 1. In toepassing van artikel 26bis, § 2bis van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, komen de overuren die in de loop van een kwartaal werden gepresteerd en om redenen inherent aan de arbeidsorganisatie, niet kunnen worden gerecupereerd in de loop van het daaropvolgend kwartaal, in aanmerking voor uitbetaling na vaststelling door de vakbondsafvaardiging en in gemeenschappelijk akkoord met de betrokken werknemer.

Expliciet betreft het overuren gepresteerd wegens buitengewone vermeerdering van het werk of onvoorziene noodzakelijkheid, gevallen waarvoor de wet een specifieke procedure bepaalt. § 2. Daar waar noodzakelijk, kan in een ondernemingsovereenkomst de uitbreiding van 65 naar 130 overuren worden gemaakt (in ondernemingen waar geen syndicale delegatie is, gebeurt dit door inschrijving in het arbeidsreglement). Deze uitbreiding wordt, conform de geldende wetgeving, voorgelegd aan het paritair comité.

Deze onderhandelingen mogen geen aanleiding geven tot nieuwe loonsverhogingen tijdens de duurtijd van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij moeilijkheden of blokkering, zal het probleem beslecht worden door het paritair comité. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van drie jaar en treedt in werking op 1 januari 2011 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2013.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^