Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2011
gepubliceerd op 06 december 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende de bijdrage in het kader van de pensioenplannen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011204841
pub.
06/12/2011
prom.
04/10/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende de bijdrage in het kader van de pensioenplannen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende de bijdrage in het kader van de pensioenplannen.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2011 Bijdrage in het kader van de pensioenplannen (Overeenkomst geregistreerd op 8 juni 2011 onder het nummer 104342/CO/106.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement.

Onder "werknemers" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Alle werknemers die vanaf 1 januari 2005 met de werkgevers zoals bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst voor arbeiders van onbepaalde duur, en die in het kalenderjaar 2005 brutoloon ontvangen hebben, worden ambtshalve aangesloten bij de desbetreffende pensioenplannen. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 3.In het voordeel van de in artikel 2 bedoelde personen zal per maand een geïndividualiseerde bijdrage worden gestort ter financiering van een aanvulling van de wettelijke pensioenregeling. De totale jaarlijkse bijdrage per aangeslotene wordt vastgesteld op 60 EUR, te verhogen met kosten, taksen en lasten.

Deze jaarpremie wordt in voorkomend geval op volgende manier geprorateerd : 1. De bijdrage gebeurt in verhouding tot de duur van de inschrijving van de aangeslotene op de aangiften van de RSZ, met prestaties en/of dagen begrepen in de eerste twaalf maanden arbeidsonderbreking en bedraagt een pro rata bedrag van 60 EUR per jaar, zijnde 5 EUR per begonnen periode van 30 kalenderdagen tewerkstelling.2. Voor zieken of slachtoffers van een ongeval wordt tot het einde van het kalenderjaar waarin zij 365 kalenderdagen afwezigheid bereiken, de totale jaarlijkse bijdrage van 60 EUR betaald.3. Voor gepensioneerden, bruggepensioneerden en vervroegde uittreders wordt op het einde van het kalenderjaar van uitdiensttreding de totale jaarlijkse bijdrage van 60 EUR betaald. Deze bijdrage zal worden aangewend ter financiering van individuele pensioenrechten in hoofde van de werknemers waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is.

De aangeslotene heeft tijdens zijn aansluiting en bij uitdiensttreding in principe verworven rechten op de reserves die in zijn hoofde dienden opgebouwd te worden.

Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen een periode korter dan 12 maanden na indiensttreding, worden de reserves, opgebouwd met premies van de werkgever ten laste van de verzekeringsnemer, gestort in het financieringsfonds. HOOFDSTUK IV Pensioenplan : beheer en pensioeninstelling

Art. 4.Elke onderneming van de sector heeft de mogelijkheid om zelf de uitvoering van het pensioenplan te organiseren en behoudt de vrijheid om een pensioeninstelling naar keuze aan te stellen voor de uitvoering van het pensioenplan.

Art. 5.De ondernemingen die de uitvoering van het pensioenplan zelf geheel of gedeeltelijk organiseren, moeten aan hun werknemers voordelen toekennen die minstens evenwaardig zijn aan de voordelen die worden toegekend in het kader van deze overeenkomst.

Dit betekent dat wanneer het stelsel van extra legale pensioenen, georganiseerd door de onderneming, van het type vaste bijdragen is, de stortingen niet lager mogen zijn dan die voorzien in artikel 3.

Art. 6.De werkgever legt de beslissing, waarvan sprake in artikel 4, evenals het pensioenplan en de keuze van de pensioeninstelling ter voorafgaande kennisgeving voor aan de vertegenwoordigers in de ondernemingsraad.

De werkgever die zijn eigen pensioeninstelling heeft gekozen, deelt het pensioenplan aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Art. 7.De onderneming die haar eigen pensioeninstelling heeft gekozen, moet zich houden aan de wettelijke bepalingen inzake de oprichting van een toezichthoudend comité. Dit toezichthoudend comité waakt over de uitvoering van het pensioenplan en ontvangt het jaarverslag over het beheer van het pensioenplan zoals voorzien in de wettelijke bepalingen.

Elke werkgever die zijn eigen pensioeninstelling heeft gekozen, richt op ondernemingsniveau een toezichthoudend comité op, dat voor de helft is samengesteld uit werknemersvertegenwoordigers (die het personeel vertegenwoordigen op wie de onderhavige pensioenplannen van toepassing zijn) en voor de andere helft uit werkgevers zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst.

Art. 8.De wijze van inning van de bijdragen, zoals beschreven in artikel 3 van deze overeenkomst, wordt in onderling overleg tussen de werkgever, zoals bedoeld in artikel 1, en de gekozen pensioeninstelling vastgelegd. HOOFDSTUK V. - Uitbetalingen van de voordelen

Art. 9.De modaliteiten en procedures met betrekking tot de uitbetaling van de voordelen worden beschreven in de bijzondere en algemene voorwaarden van het pensioenplan, aangegaan met de gekozen pensioeninstelling. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur

Art. 10.De collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2006 betreffende bijdrage in het kader van de pensioenplannen wordt opgeheven.

Art. 11.Deze collectieve overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012. Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij geheel of gedeeltelijk worden herzien of opgezegd per aangetekend schrijven mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.

De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen ervan aangeven en voorstellen tot amendering indienen.

De andere organisaties verbinden zich ertoe deze binnen een maand na ontvangst ervan te bespreken.

Vooraleer de collectieve arbeidsovereenkomst opgeheven wordt moet het paritair subcomité de beslissing nemen om het pensioenplan te annuleren of te wijzigen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^