Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 september 2002
gepubliceerd op 11 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende het kort verzuim

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013001
pub.
11/10/2002
prom.
04/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/04/2002013001/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende het kort verzuim (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende het kort verzuim.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 september 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001 Kort verzuim (Overeenkomst geregistreerd op 9 november 2001 onder het nummer 59589/CO/149.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Onderwerp

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van : 1. het koninklijk besluit betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke plichten of van burgerlijke opdrachten van 28 augustus 1963 (Belgisch Staatsblad van 11 september 1963) en alle latere wijzigingen;2. het koninklijk besluit van 3 december 1974 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr.16 van 24 oktober 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het behoud van het normale loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde gebeurtenissen (Belgisch Staatsblad van 23 januari 1975); 3. het koninklijk besluit van 23 april 1999 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr.71 van 10 februari 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het behoud van het normaal loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van het overlijden van overgrootouders en achterkleinkinderen (Belgisch Staatsblad van 12 mei 1999); 4. de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001). HOOFDSTUK III. - Vervanging van collectieve arbeidsovereenkomsten

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst "Kort verzuim" van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, geregistreerd op 15 september 2000 onder het nummer 55555/CO/149.02. HOOFDSTUK IV. - Reden en duur van de afwezigheid

Art. 4.Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten die hierna opgesomd zijn, hebben de in artikel 1 bedoelde werklieden het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur : 1. Huwelijk van de werkman : drie dagen te kiezen door de betrokkene.2. Huwelijk van een kind van de werkman of van zijn echtgeno(o)t(e), van een regelmatig door hem opgevoed kind, van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootmoeder, grootvader, moeder, vader, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werkman, van de schoonbroeder of de schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de werkman en van gelijk welk ander familielid wonend onder hetzelfde dak als dat van de werkman : de dag van het huwelijk.3. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werkman of van zijn echtgeno(o)t(e), van een regelmatig door hem opgevoed kind, van een kleinkind, van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werkman, van een schoonbroer of een schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de werkman alsmede van gelijk welk andere bloedverwant wonend onder hetzelfde dak als dat van de werkman : de dag van de plechtigheid.4. Geboorte van een kind waarvan de afstamming langs de zijde van de werkman vaststaat : drie dagen door de werkman te kiezen tijdens de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de dag der bevalling.5. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote van een kind van de werkman of van zijn echtgeno(o)t(e), van een door de werkman opgevoed kind, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werkman : drie dagen door de werkman te kiezen tijdens de periode die begint met de dag welke het overlijden voorafgaat en eindigt de dag die op de begrafenis volgt.6. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder van een kleinkind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter, die bij de werkman inwoont : twee dagen door de werkman te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.7. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder, van een kleinkind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter die niet bij de werkman inwoont : de dag van de begrafenis.8. Overlijden van gelijk welke bloedverwant wonend onder hetzelfde dak als dat van de werkman, van de voogd(es) van de minderjarige werkman of van het minderjarig kind voor wie de werkman als voogd optreedt : de dag van de begrafenis.9. Plechtige communie van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de werkman of van zijn echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de werkman opgevoed kind : één dag te kiezen door de werkman.10. Deelneming van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de werkman of van zijn echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de werkman opgevoed kind aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dat feest plaatsheeft : één dag te kiezen door de werkman.11. Verblijf van de dienstplichtige werkman in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum : de nodige tijd met een maximum van drie dagen.12. Deelneming aan een officieel bijeengeroepen bijeenkomst van de familieraad : de nodige tijd met een maximum van één dag.13. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank : de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.14. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen : de nodige tijd.15. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- of gemeenteraadsverkiezingen : de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.16. Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezingen van het Europees Parlement : de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.17. Het onthaal van een kind in het gezin van de werkman in het raam van een adoptie : drie dagen naar keuze van de werkman in de maand volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werkman zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.18. Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op de administratieve gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen : de nodige tijd met een maximum van drie dagen.

Art. 5.§ 1. Voor de toepassing van artikel 4. 2, artkel 4. 3 en artikel 4. 5 wordt het aangenomen of natuurlijk kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind. § 2. Voor de toepassing van artikel 4. 6 en artikel 4. 7. worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de werkman gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werkman.

Art. 6.Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de persoon, die samenwoont met de werkman en van zijn gezin deel uitmaakt, gelijkgesteld met de echtgenote of echtgenoot.

Art. 7.Voor de toepassing van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden alleen als afwezigheidsdagen beschouwd de gewone werkdagen waarvoor de werkman aanspraak had mogen maken op het loon, indien hij door de redenen voorzien bij hetzelfde artikel 4 niet belet was geweest te werken.

Het normaal loon wordt berekend met inachtneming van de besluiten genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974).

Art. 8.Voor de toepassing van artikel 4. 4 en artikel 4. 17 hebben conform hoofdstuk V. "Vaderschaps- en adoptieverlof", van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven, de werklieden het recht om gedurende tien dagen van het werk afwezig te zijn.

Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de werkman het behoud van zijn loon.

Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werkman een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. HOOFDSTUK V. - Duurtijd en opzegging

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2002 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen opgezegd worden met een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 september 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^